Category: Breinwerk
Waarom is veranderen zo ontzettend moeilijk?
Hoe kan het dat destructieve en niet-functionele gewoonten vaak zo verbazingwekkend lastig te veranderen zijn? Zelfs als je maar al te goed beseft dat drinken meer kapot maakt dan je lief is, dat de schurende ademhaling rechtstreeks met de sigaret te maken heeft en het vermijden van spoken of eeuwige piekeren je echt niet verder helpt. Veel mensen weten heus wat er ‘mis’ is, maar toch is dat inzicht zelden genoeg om te veranderen.
Veranderen is moeilijk om een een heel simpele reden: ons brein heeft een ingebouwde weerstand tegen verandering.
Psychologisch woordenboek: cognitieve dissonantie
Cognitieve dissonantie is een krachtig fenomeen. Het laat zien dat ons primitieve brein (hersenstam) sterker is dan ons ‘gezonde verstand’ (frontaalschors). Het verraadt onze ingebouwde weerstand tegen verandering. Het is datgene wat therapeuten zoveel werk verschaft. Wat is het? Niemand die het beter verwoordt dan auteur Carol Tavris – ze schreef er een boek over.
Tavris: “Cognitieve dissonantie is het ongemakkelijke gevoel dat we hebben als iets wat we geloven of hopen wordt tegengesproken door de feiten, of als ons gedrag niet overeenkomt met het positieve beeld dat we van onszelf hebben. Of als we twee verschillende ideeën hebben die elkaar wederzijds uitsluiten. Dissonerende cognities zijn ‘stukjes kennis’ of ‘stukjes bewustzijn’ die wrijving veroorzaken doordat ze elkaar tegenspreken. Elke roker bijvoorbeeld kent dat gevoel. Je rookt, maar je weet dat je eraan dood kan gaan. Dat veroorzaakt een ongelukkig gevoel, dus je moet deze dissonantie proberen op te lossen. Dat doe je door de een of andere manier het bewijs dat roken dodelijk kan zijn te verzachten of te negeren, of anders moet je stoppen met roken.”
De spanning van tegenstrijdige ideeën leidt ertoe dat men ze onbewust herziet om ze meer met elkaar in overeenstemming te brengen, zodat de spanning afneemt. Een roker kan dat bijvoorbeeld doen door zijn 85-jarige rokende opa als voorbeeld te nemen: ‘Zonder zijn sigaar was opa vast wel eerder overleden.’ De roker kan ook ‘beslissen’ dat hij liever korter leeft met dan langer zonder zijn dagelijkse pakje sigaretten.
Het was Leon Festinger (1957) die de theorie op de kaart zetten. Middels een interessant veldonderzoek. Hij voorspelde terecht – tegen alle redelijkheid in – dat de leden van een sekte hun onzinnige geloof zouden voortzetten als zij door de feiten op de neus gedrukt zouden worden. Zij waren ervan overtuigd dat ze door een ruimteschip opgehaald zouden worden om gered te worden van een nauwkeurig voorspelde zondvloed op 20 december 1956. De Grote Dag zelf brachten noch ruimteschip, noch zondvloed. Wat het wel bracht: een sterker geloof in hun wilde theorieën.
Hoe is dat mogelijk? Op Wikipedia vind je een klein inzichtgevend verslagje:
Festinger infiltreerde de groep met zijn collega’s en noteerde de volgende ontwikkelingen:
Vóor 20 december. De groep mijdt publiciteit. Interviews worden maar mondjesmaat gegeven. Direct contact met Keech is voorbehouden aan hen die de groep ervan kunnen overtuigen dat ze ware gelovigen zijn. De groep ontwikkelt een soort geloofssysteem – gevoed door de automatische berichten van de planeet Clarion – waarin de details van de vloedgolf, de reden ervan en de manier waarop de groep zal worden gered worden uitgewerkt.
20 december. De groep verwacht dat een buitenaardse bezoeker hen rond middernacht zal roepen en hen zal meenemen naar een klaar staand ruimteschip. Zoals geïnstrueerd zorgt de groep ervoor dat ze geen enkel metalen voorwerp meer op zich dragen. Naarmate middernacht dichterbij komt, worden ritsen, beha’s en andere metaal houdende kledingstukken verwijderd. Daarna wordt er gewacht.
00:05, 21 december. Geen bezoek. Iemand in de groep merkt op dat het op een andere klok nog 23:55 is. De groep komt overeen dat het nog geen middernacht is.
00:10. Ook de tweede klok geeft aan dat het middernacht is. Nog steeds komt er geen bezoeker. De groep is stomverbaasd. De vloedgolf zelf is niet meer dan zeven uur van hen verwijderd.
04:00. De groep heeft enkele uren in ultieme verbazing stilgezeten. Tevergeefs worden enkele pogingen gedaan om een aanvaardbare uitleg te geven. Keech begint te huilen.
04:45. Opnieuw ontvangt mevrouw Keech een buitenaards bericht. Het bericht meldt dat God heeft besloten de aarde te sparen en niet te vernietigen. De vloedgolf zal niet plaatsvinden. De kleine groep heeft, door de hele nacht te waken, zoveel licht verspreid dat God de wereld heeft gespaard.
’s Middags, 21 december. Kranten worden gebeld en de groep wil interviews geven. In groot contrast met de voormalige schuwheid richting de pers, begint de groep met een actieve campagne om de boodschap over een zo groot mogelijk publiek te verspreiden.
Een leuk interview van Carol Tavris (in het Nederlands) vind je hier.
En hier een interessant artikel over de Psychologie van Verandering.
Psychologisch woordenboek: geluk
We zijn er allemaal naar op zoek, maar wat is dit glibberige ‘ding’ dat wij geluk noemen? Een goede algemene definitie van geluk zou kunnen zijn: tevredenheid met het leven zoals het zich in het hier en nu aan je voordoet. Het kenmerkt zich door de afwezigheid van zorgen en angsten over toekomst of verdriet en schuldgevoelens over wat geweest is. Als we doen waar we van houden, en daarbij de tijd vergeten dan is dat wat we -vaak achteraf- als geluk betitelen. Schilderen, sporten, seksen, lezen, dansen zijn veelgenoemde voorbeelden. De mens is niet gemaakt om permanent gelukkig te zijn, anders zouden we weinig klaarspelen, maar zonder een regelmatige dosis geluk verliest het leven zijn glans.
Geluk is overigens iets anders dan genot. Neuropsychologen kunnen dat in de hersenen terugzien. Geluk is te herkennen aan een toename van endorfinen (hersenstofjes met een morfine-achtig karakter die een soort universeel liefdesgevoel geven). Genot is herkenbaar aan een mix van andere hersenstofjes: dopamine, serotonine en/of adrenaline. In de praktijk geven al die verschillende processen tezamen één bepaald gevoel, rangerend van tevreden tot euforisch. In de psychologische hulpverlening is tegenwoordig meer en meer nadruk gekomen op het versterken van geluk en positieve gevoelens dan vroeger waar vooral het verhelpen van de psychische ongemakken op de voorgrond stond. De Positieve Psychologie van Martin Seligman en Mihaly Csikszentmihalyi is daar een voorbeeld van.
Neuropsycholoog en filosoof Sam Harris doet ook een duit in het zakje:
Astrologie en liefde: zo boven, zo beneden?
Waarom een ram best mag hokken met een andere ram
‘Waarom matchen jullie niet op astrologische sterrentekens?’ Bijna wekelijks krijgen we die vraag hier op de redactie van RelatieKlik. Voor wie het niet weet: astrologie is het eeuwenoude en wijdverspreide geloof dat de stand van de sterren tijdens jouw geboorte een stempel drukt op je persoonlijkheid en levenslot. Een stempel waarin bepaalde persoonlijke neigingen en toekomstige levensgebeurtenissen gesneden zijn. Jezelf hierin verdiepen geeft je inzicht in je eigen leven, zeggen astrologen. De sterren hebben ook veel te zeggen over liefde: wanneer je deze zou kunnen tegenkomen bijvoorbeeld? En of diens sterrenteken bij de jouwe past?
Psychologisch woordenboek: Aha-erlebnis
Een mooi woord is het: Aha-erlebnis. Het gevoel is nog veel mooier: de plotselinge realisatie dat je de essentie van iets helemaal hebt doorgrond. Alsof je het laatste stukje van een complexe puzzel hebt geplaatst. Van welke kant je het ook bekijkt; het gehele plaatje blijft helder en compleet. Inzicht komt bijna altijd onaangekondigd, na een lange periode van broeden. Vaak geeft een klein detail de doorslag. Een van Einstein’s grote Aha’s kwam toen hij een kompas kreeg. Met open mond realiseerde hij zich hoe een onzichtbare maar reële kracht ons universum beïnvloedt. Darwin zag tijdens het schetsen in zijn dagboek de evolutietheorie ineens voor zich. Na zijn jarenlange reizen was de cirkel rond. Maar zo groots hoeft het niet uit te pakken. Inzicht in je eigen faalangst, een sudoku-puzzel, of de optimale inrichting van je huis kan net zo goed voelen. Aha is heerlijk.
Psychologisch woordenboek: lucide droom
In een lucide droom weet je dat je droomt. De Nederlandse schrijver en psychiater Frederik van Eeden kwam begin 19e eeuw met deze term om de helderheid van dit soort droom te benadrukken. In vergelijking met een normale droom lijkt de lucide droom veel meer op de dagelijkse werkelijkheid. Beelden zijn concreet, kleuren helder, geluiden duidelijk, objecten tastbaar. Het besef dat het slechts een droom is komt vaak pas als de ervaringen wel erg ‘ver van je bed’ komen te staan. Als je begint te vliegen, George Bush zoent of over het IJsselmeer fietst bijvoorbeeld. Er zijn verschillende niveaus van luciditeit. Het hoogste niveau – en dat kun je oefenen – is als je vanuit wakkere toestand bewust de droomwereld weet binnen te dringen en te beïnvloeden. De mogelijkheden zijn eindeloos. Niet raar dat sommige lucide dromers bedverslaafd zijn.
Psychologisch woordenboek: bijgeloof
We kennen allemaal de behoefte toekomstige gebeurtenissen te willen beïnvloeden door handelingen te doen of zaken te vermijden die er op zich niks mee te maken hebben. Bijgeloof komt voort uit de menselijke behoefte om de wereld om ons heen, en onze rol daarin, te kunnen duiden. Het verkleint de angst voor het onbekende. Hoewel de meeste Nederlanders zeggen er te nuchter voor te zijn zullen ze toch niet snel hun trouwerij op vrijdag de 13e plannen en slingert er in menig huis wel ergens een geluksonderbroek rond. Je weet maar nooit! Is bijgeloof echt allemaal onzin? Wordt ons leven als het erop aankomt niet geregeerd door willekeur? Niet helemaal, zelfs een illusionair gevoel van controle kan helpen dingen tot een goed einde te brengen. Het wordt pas gevaarlijk als je denkt niet zonder de rituelen te kunnen, omdat er anders slechte dingen gaan gebeuren. Dan voedt het bijgeloof juist de angst en kun je er maar beter van genezen zijn.
Psychologisch woordenboek: wat is een déjà vu?
Je zit in de auto met een vriendin, rijdt langs een oud landhuis en een goede vriend belt op dat moment. Geen bijzonder moment verder, maar uit het niets bekruipt je een onmiskenbaar gevoel van herkenning. ‘Ik heb dit eerder meegemaakt!’ voel je. Een déjà vu kennen we allemaal. Het is het rare gevoel dat je het huidige moment al eens hebt ervaren. Die herkenning kan een milliseconde duren, maar ook enkele minuten. Veel mensen zien het als het bewijs van helderziendheid, hersenonderzoekers verklaren het als ‘kortsluiting’ van de hersenen. Zij menen dat de hersenen hierbij eerst het beeld van de situatie opslaan voordat het in het normale bewustzijn verschijnt – normaal gebeurt dit andersom. Dit geeft wel het gevoel van herkenning tijdens de bewustwording, maar omdat er verder geen verhaal (informatie) over de situatie is opgeslagen kan de observeerder deze herkenning niet goed plaatsen of begrijpen. Deze hersentruc geeft daarom zonder uitzondering een gevoel van verbazing.
Het tegenovergestelde van de déjà vu is minder bekend: ‘jamais vu’ oftewel ‘nooit gezien’. In dit geval heeft de observeerder het (meestal unheimische) gevoel dat hij iets waarvan hij ‘weet’ dat het hem maar al te bekend is voor het eerst ziet. Dat kan gebeuren bij het zien van een bekend woord, persoon of voorheen vertrouwde plek. De hersenen zijn een vreemd ding.
Wat is een ochtendhumeur?
Maar liefst een kwart van alle Nederlanders heeft last van een ochtendhumeur. Volgens slaapwetenschappers staan deze mensen op als hun lichaam nog ‘slaapt’. Te vroeg dus. Twee tot drie uur voordat iemand ontwaakt zorgt ‘de biologische klok’ – een gedeelte in de hersenen dat hypothalamus heet en de hormoonhuishouding en de lichaamsthermostaat beïnvloedt – dat het lichaam wordt voorbereid op het leven in wakkere toestand. Dat gebeurt door toenemende afgifte van het energiegevende hormoon cortisol. Bij ochtendmensen die fluitend hun bed uitspringen als de wekker gaat blijkt de biologische klok ongeveer twee uur voor te lopen op die van de wekkerhatende avondmensen. De wetenschap heeft vooralsnog geen pil die de interne klok synchroon kan laten lopen met de wekker. Het voorlopige advies tegen een ochtendhumeur: regelmaat, rustig ontbijten, open gordijnen, koffie en eventueel een andere baan.