Category: Breinwerk

Waarom jij altijd gelijk hebt (ook als je geen gelijk hebt)

‘Waarom zie je wel de splinter in het oog van je broeder, maar niet de balk in je eigen oog?’ – Jezus Christus, spiritueel leider

Jij en ik leven met een onzichtbare handicap. Een dragelijke, maar serieuze mentale beperking die we ironisch genoeg ‘gezond verstand’ noemen. We denken vaak goede redenen te hebben om iets te vinden, terwijl we in werkelijkheid iets vinden en daar pas achteraf de redenen bij verzinnen. Die blinde vlek spotten we vaak accuraat bij anderen, maar niet bij onszelf.

Een eerste hint dat er iets goed mis is, vind je op de sociale media. Zoals Twitter. Op elk moment van de dag vind je daar intelligente, hoogopgeleide mensen – ook journalisten, deskundigen en hoge piefen met voorbeeldfuncties – die elkaar voor idioot of leugenaar uitmaken. De een weet zeker dat Zwarte Piet racisme is, de ander weet precies het tegenovergestelde. Een ander weet weer zeker dat vaccinaties gevaarlijk zijn, een ander weet dat het pertinent grote onzin is. De meeste discussies –vluchtelingen, Airbnb, Islam of Pokémon – polariseren razendsnel in een spiraal van wederzijdse akeligheid.

Is de diepere les dat de waarheid zich ergens in het midden bevindt? Nee, dat denken alleen luie mensen die zich onvoldoende in de materie verdiept hebben. De werkelijkheid trekt zich niks van onze compromissen en meningen aan. Soms heeft een van beiden gewoon gelijk, en de ander niet. (Maar wie is wie?) Als er al een les is, dan is het dat je nooit zomaar op je eigen brein kunt vertrouwen. Dat ding is namelijk niet gemaakt om zichzelf of de werkelijkheid te begrijpen, het is geëvolueerd om erin te overleven. Ons brein is daarom van nature bevooroordeeld.

Een paar stevige resultaten uit onderzoek:

We verkiezen welbespraaktheid boven eerlijkheid; zelfvertrouwen boven deskundigheid en simpele verklaringen die we begrijpen boven complexe. We schrijven succes aan onszelf toe en falen aan iets of iemand anders (tenzij we depressief zijn, dan doen we het eerder andersom). We zijn geneigd (precies dezelfde) prestaties van vreemden negatiever te beoordelen dan die van mensen uit ‘onze’ groep. We dichten mooie mensen positievere eigenschappen toe dan minder fraaie mensen. Tot slot denken we dat al die blinde vlekken meer voor anderen gelden dan voor onszelf. En die zelfoverschatting is volgens deskundigen precies de reden waarom we die vooroordelen niet corrigeren. We zien, kortom, veel zaken die er niet zijn.

Geloof – hoe onwaar of onzinnig ook – is onze geboortegrond.
Hoeveel illusies er ook zijn, je kunt ze altijd in een van twee categorieën plaatsen: 1) je ziet een patroon of betekenis waar er geen is, en 2) je ziet geen patroon of betekenis waar er wel een is. Mensen zijn vooral gemaakt om aan de eerste illusie te lijden. Die was extreem nuttig om te overleven. In de jungle, waar onze voorouders leefden, kon je er beter van uitgaan dat het struikgeritsel afkomstig was van een gevaarlijk roofdier dan van de wind. In het eerste geval gebeurde er niets, in het tweede geval werd je gedegradeerd tot lunch. Alerte, achterdochtige mensapen overleefden langer en gaven dus ook vaker hun genen door. Jouw en mijn brein zijn een directe kopie van onze conservatieve voorouders.

De defaultpositie van de mens is om er maar vanuit te gaan dat een patroon echt is. Simpelweg íets geloven is voor ons brein natuurlijker dan twijfelen, onderzoeken, experimenteren en testen hoe het écht zit. Dit is een van de redenen waarom veel mensen wetenschap wantrouwen, terwijl wetenschap bij uitstek is ontworpen om menselijke vooroordelen en denkfouten te omzeilen.

Het recept tegen welke illusie dan ook is – hoe kan het anders – de relevante feiten kennen. Maar dan nog, zelfs wanneer je mensen overweldigende bewijzen en goede argumenten tegen hun geloof presenteert, vallen zij er meestal niet vanaf, maar zullen ze dat instinctief juist versterken. Dit wordt ook wel het backfire-effect genoemd.

Een bizar voorbeeld: het is je vast niet ontgaan dat de Aarde – ondanks dat talloze onheilsprofeten haar ondergang regelmatig hebben voorspeld – nog niet is vergaan. Zelfs niet in 2012, het eens zo gevreesde einde van de Maya-kalender. Wat deden al die falende profeten en hun volgelingen eigenlijk met de feiten? Gaven ze toe dat hun geloof niet klopte? Zelden. Meestal werd hun geloof en toewijding juist sterker. Om hun oorspronkelijke geloof te rechtvaardigen gaven ze meestal een deze verklaringen voor de non-gebeurtenis:

1) De letterlijke Apocalyps met aardbevingen, overstromingen en hellevuur werd geherinterpreteerd als een onzichtbaar spiritueel proces (dat alleen de profeet en zijn volgelingen opmerkten).
2) Het was een test: God wilde weten of de profeet en zijn mensen wel écht voor hem door het vuur zouden gaan.
3) De datum werd verschoven vanwege een kleine misrekening van de profeet of een serieuze bedenking van God.

Dit is bijna net zo kras als dat je mij keihard in het gezicht slaat en ik even later (met een zakje ijs tegen mijn wang) mompel dat jij mij nooit met een vinger zou aanraken. Hoe gaat deze feitenontkenning eigenlijk in zijn werk?

Het brein heeft een defensiemechanisme tegen de werkelijkheid.
Een kort zijpad dat je misschien herkent: een waterval aan complimenten voelt een paar minuten lekker, maar één kritische noot – zelfs als het onterecht is – kan voelen als een mokerslag waarvan je de rest van de week moet bijkomen. Verklaring? Informatie die klopt met wat wij sowieso al geloven is niet zo interessant voor ons brein omdat we daar verder geen actie op hoeven te ondernemen. Ons brein is geëvolueerd om extra gevoelig te zijn voor informatie die dat ons wereldje bedreigt. Informatie die ons wereld- en zelfbeeld tegenspreekt doet extra pijn.

Neurowetenschapper Kevin Dunbar onderzocht het backfire-fenomeen ooit met een fMRI-breinscanner en deed een veelzeggende ontdekking: een mensenbrein dat informatie krijgt die strookt met wat het al gelooft, licht op in hersendelen die samengaan met leren en het verwerken van informatie. Bij tegenstrijdige informatie dooft die hersenactiviteit juist wat uit en wordt het brein actiever in gedeelten die samengaan met zelfbeheersing en de onderdrukking van gedachten. Kortom, het brein wordt dan defensief en zoekt naar een manier om de spanning van de tegenstrijdige informatie teniet kan doen. Het komt al snel met argumenten op de proppen – ook hele slechte – om het oorspronkelijke geloof in stand te houden.

Precies hierom hebben goedbedoelde gesprekken om religieuze, ideologische of politieke verschillen te slechten vaak een averechts effect. In plaats dat tegenstanders gemeenschappelijke grond vinden, raken ze gevoelsmatig juist nog meer van elkaar verwijderd. In een bekend Amerikaans onderzoek van Myers en co (1970) werd aan progressieve en conservatieve studenten gevraagd om een paar gevoelige politieke issues met elkaar te bespreken. Het resultaat: slechts door met elkaar te praten werden de conservatieven conservatiever en de toleranten nog toleranter. Groepspolarisatie wordt dit genoemd: iets wat op dit moment door sociale media als Twitter in rap tempo gebeurt.

Het backfire-effect geeft ook onzinnige complottheorieën extra brandstof. Complotdenkers zien zowel het gebrek aan bewijs als een tegenbewijs vaak juist als ‘bewijs’ van een goed georganiseerde cover-up die bewijzen wegmoffelt of manipuleert. Soms klopt het, maar als zelfs het gebrek aan bewijs wordt gezien als bewijs, dan is the sky the limit. Op internet vind je tal van hardnekkige en bizarre complottheorieën die wereldwijd al jarenlang door grote groepen aanhangers worden geloofd. Ze kunnen – gezien de tegenstrijdige theorieën die in omloop zijn – alvast niet allemaal waar zijn.

Het probleem met internet is dat het als een spiegelpaleis functioneert. Je checkt al snel de sites die jouw eigen ideeën terugkaatsen en negeert corrigerende informatie. Hierdoor kom je steeds vaster in je eigen ‘werkelijkheidsbubbel’ te zitten. In een langdurend onderzoek op Facebook (2010-2014) van Vicario et al. bleek dat internetters vooral informatie delen die strookt met hun vooroordelen zonder nog te letten op feiten en betrouwbaarheid van die informatie.

Ik zal hierdoor vast wat haters krijgen, maar het backfire-effect verklaart ook het huidige succes van de populaire antivaccinatie-lobby. Ondanks dat de wetenschappelijke consensus overweldigend is dat vaccinaties niet alleen miljarden levens redden, maar ook relatief veilig zijn, ziet de antivaccinatie-brigade het als een complot van de farmaceutische industrie, de mainstream media, de overheid, de wetenschap en reguliere geneeskunde om gezonde mensen voor hun eigen doelstellingen (geld en macht) te vergiftigen. In een onderzoek Van Nyhan & Reifler (2015) werden antivaccinatie-sympathisanten willekeurig in groepjes geplaatst om te zien welke van twee methodes het meest efficiënt waren om hen enigszins aan hun standpunt te laten twijfelen. De ene groep kreeg een rationele samenvatting van wetenschappelijk onderzoek, in de andere groep werden vooral emotionele argumenten gebruikt die duidelijk aantoonden hoe vreselijk de gevolgen konden zijn voor niet-ingeënte kinderen. Het resultaat? In beide groepen werd het anti-vaccinatie-sentiment juist sterker. Een bevestiging van het backfire-effect.

Ik wil niemand belachelijk maken, want we zijn allemaal geboren complotdenkers. Antropoloog Pascal Boyer deed ooit onderzoek onder verschillende natuurvolkeren en ontdekte dat zij allemaal een geloof deelden in onzichtbare entiteiten die het leven achter de schermen regelden. Bliksem, griep, een slechte oogst, winnen met voetbal: allemaal het werk van Goden, engelen, demonen, natuurgoden, complotten of aliens. Vooral in onzekere situaties hangen we liever een schijnverklaring aan dan te erkennen dat we het gewoon niet weten. Waarom tolereren we onzekerheid zo slecht?

De linkerhersenhelft: de fantast in ons brein.
Mensen zijn zowel in staat tot verbluffende inzichten en uitvindingen als ongelofelijke waanzin en domheid. Soms tegelijkertijd. Je kunt bijvoorbeeld een wiskundig genie zijn en tegelijkertijd geloven dat bruine bonen kwaadaardig zijn (Pythagoras). Je kunt in je eentje de zwaartekrachttheorie hebben uitgedacht en ondertussen geloven dat het doel van dit leven is om goud uit koper te maken (Isaac Newton). Je kunt de hele mensheid hebben verlicht met je uitvindingen en ondertussen drie keer angstvallig om elk gebouw heen moeten lopen voordat je er naar binnen durft (Nicola Tesla). Niemand is alleen maar slecht of gek, en niemand is alleen maar goed of wijs.

Wat is het mechanisme waardoor zin en onzin vaak in één en dezelfde schedel kunnen samengaan? Het lijkt er haast op dat er twee personen in ons hoofd zitten. En hoe belachelijk dit ook klinkt, misschien is dat niet eens zo ver van de werkelijkheid.

Ons brein bestaat uit twee hersenhelften die, ondanks dat zij continu met elkaar communiceren via de hersenbalk (corpus callosum), ook geheel zelfstandig van elkaar functioneren. Hoewel we voor veel taken beide helften nodig hebben, heeft elke helft een unieke kijk op de werkelijkheid. De linkerhelft is het analyserende gedeelte: het vereenvoudigt en verdeelt de werkelijkheid in hokjes, labels en oorzaak-gevolgrelaties. Het is gespecialiseerd in taal, rekenen en logisch en lineair nadenken. Het is ook dat deel dat dit artikel nu probeert te snappen en er een eigen oordeel over vormt. De rechterhersenhelft ervaart de werkelijkheid meer op een holistische manier. Je kunt dit deel zien als het waakzame, zintuiglijke, empathische en creatieve gedeelte: je intuïtie. Het is dit deel dat jou laat opschrikken als het iets verdachts hoort of verdriet in de stem van je geliefde hoort. Het ziet verbanden die de linkerhelft mist. De beschouwende rechterhelft informeert de uitvoerende linkerhersenhelft over hoe het gezamenlijke doelen kan bereiken, de linkerhelft bepaalt meestal het uiteindelijke beleid en voert het uit.

Over het algemeen functioneert dit huwelijk vrij harmonieus. En dat is maar goed ook, want beide helften hebben elkaar hard nodig. Onze beslissingen worden vaak door inzichten van beide hersenhelften geïnformeerd, maar soms is hun communicatie verstoord. In je eigen leven herken je het misschien door dit soort uitspraken: ‘Ik weet niet wat het is: die vrouw lijkt heel aardig, maar toch vertrouw ik haar niet.’ Of: ‘Ik weet verstandelijk dat dit een heel pijnlijke situatie is, maar ik voel het nog niet.’ In het eerste geval voelt je rechterhelft iets wat je linkerhelft nog niet in woorden kan uitdrukken. In het tweede geval voorziet de linkerhelft een gevolg dat de rechterhelft nog niet bevat.

De sterke ‘onafhankelijkheid’ van beide helften bleef heel lang onopgemerkt, totdat hersenwetenschapper Roger Sperry patiënten onderzocht bij wie de hersenhelften operatief volledig van elkaar gescheiden waren. Deze mensen lijken vrij op het eerste gezicht normaal, totdat je je goed onderzoekt. De conclusies zijn niets meer dan verbazingwekkend: het lijkt er sterk op dat deze mensen uit twee onafhankelijke personen bestaan, met eigen geheugens, identiteiten en verlangens. Voor dit artikel relevant: telkens waarin expliciet aan de rechterhelft werd gevraagd iets te doen (zonder medeweten van de linkerhelft) verzon de linkerhelft daar achteraf een totaal uit de duim gezogen verhaaltje bij waarom dat gebeurde. Als de rechterhelft een smiley face natekende omdat het dat net op een beeldscherm had gezien, en de linkerhersenhelft moest verklaren waarom dat getekend werd, dan antwoordde het iets onzinnigs als: ‘Hoezo? Wil je dat ik een verdrietig gezicht teken? Ik zie graag gelukkige gezichten.’

Het is de dominante linkerhersenhelft die alles verklaard hebben, zelfs als het geen of onvoldoende kennis van zaken heeft. De linkerhelft komt niet alleen met versimpelde versies van de werkelijkheid, maar ook met onzinnige verklaringen voor wat er gebeurt. En het is er heel slecht in dat eerlijk te erkennen. Talloze onderzoeken naar gezonde proefpersonen laat hetzelfde zien. De linkerhersenhelft is een zwamneus. In een ander grappig onderzoek werd vrouwen gevraagd te kiezen tussen twee nylon panty’s. De vrouwen kwamen stuk voor stuk met aannemelijke argumenten waarom ze de ene en niet de andere panty kozen: ze noemden subtiele verschillen in textuur, kleur of kwaliteit. In werkelijkheid waren het identieke panty’s. Zij rationaliseerden hun keuze zonder dat er enige reden voor was.

Wetenschapsjournalist Rita Carter geeft in haar boek Mapping the mind een goede evolutionaire reden waarom we deze blinde vlek zouden kunnen hebben: ‘De menselijke soort is zover gekomen door het vormen van complexe sociale structuren – van een groep jagers tot een politieke partij – en ervoor te zorgen dat deze harmonieus functioneren. Om een groep te laten functioneren is het nodig dat we er vertrouwen in hebben, en om er vertrouwen in te hebben, moeten we geloven dat deze organisaties gebaseerd zijn op gezonde, rationele beslissingen.’ Op dezelfde manier geeft het rationaliseren van onze beslissingen onszelf het gevoel dat wij geestelijk gezond zijn.

Misschien wordt het inmiddels tijd voor de volgende evolutionaire stap. De ‘linkerhersenhelften’ hebben een zootje van deze wereld gemaakt. We hebben nu vooral mensen nodig die gezond wantrouwen koesteren tegen die onuitputtelijke verklaringswaan van hun linkerhersenhelft. Dan kunnen we misschien samen uitzoeken hoe het wel zit.

Zoals Bertrand Russel, filosoof, ooit al zei: ‘Het probleem met de wereld is dat de idioten zeker van zichzelf zijn en de intelligenten vol zelftwijfel.’

eKudos Nu Jij

Is geluk iets van de onbezonnen jeugd of komt geluk met de wijsheid van de ouderdom?

Waarschijnlijk beide. Hoewel statistisch onderzoek naar het verband tussen geluk en leeftijd met een flinke korrel zout genomen moet worden (elke generatie wordt geboren in een ander tijdperk, met andere mogelijkheden en uitdagingen), lijkt het erop dat geluk volgens een lichte u-curve verloopt. We beginnen over het algemeen vrij gelukkig, maar het geluksniveau lijkt te dalen vanaf het twintigste levensjaar en bereikt een dieptepunt tussen het veertigste en vijftigste levensjaar – lucky me. Een uniforme verklaring is er niet, maar waarschijnlijk ervaren dertigers en veertigers veel stress en druk van het dagelijkse werk- en gezinsleven en zijn ze bezig te verwerken dat hun ‘kinderdromen’ en levensverwachtingen niet worden waargemaakt. Daarna gaat de rit voor veel mensen weer omhoog. Enigszins ontnuchterd, maar met meer zelfkennis en wijsheid dan ooit, kunnen vijftigers leren genieten van de ‘kleine’ dingen in het leven. De prioriteiten zijn veranderd. De grote gelukspiek wordt tegenwoordig door veel mensen bereikt rond hun zeventigste levensjaar. Daarna neemt het weer wat af, mogelijk door het kwakkelen van de gezondheid en het wegvallen van dierbaren.

Bron

P.s. Wat betreft de tekening: zie jij zowel de oude als de jonge vrouw?

eKudos Nu Jij

Tien, nee elf open deuren over geluk (waar bijna iedereen aan voorbijloopt)

1. Allereerst, wat is geluk nou eigenlijk?
Geluk is niet iets waar je lang over na moet denken of hard naar op zoek moet gaan. Mensen die dat doen, zijn meestal ongelukkig. Want wat is dat geluk nu helemaal waarnaar mensen zo verlangen? Het antwoord is ontnuchterend: geluk ontstaat pas op het moment dat er geen drang is om het heden te willen veranderen. Het is niets meer dan tevredenheid in of met het huidige moment – zonder verdriet en spijt over wat geweest is, zonder zorgen over de toekomst. Het is een hier en nu-ding. Mensen die gefocust zijn op wat ze op dat moment aan het doen zijn – of dat nou schilderen of afwassen is – zijn gelukkiger dan mensen die dagdromen, tobben en piekeren.

2. Verwacht dus niet dat je het Grote Geluk in de toekomst zult vinden
Omdat het eerste punt wat karig klinkt, hopen mensen het Grote Nooit Aflatende Geluk ooit in de toekomst te vinden. Mensen hebben allerlei veronderstellingen over wat hen gelukkig dan wel ongelukkig zal maken, en ze proberen het een na te streven en het ander te vermijden, maar onderzoek laat zien dat ze hun doel eigenlijk altijd voorbijschieten. Hoeveel status en geld ze ook vergaren, hoe knap de persoon ook is met wie ze verkering hebben, hoeveel Facebook-vrienden ze ook hebben, veel gelukkiger worden ze er niet van. Als mensen genoeg hebben om in hun basisbehoeften te voldoen, blijkt meer, beter, hoger en knapper hen niet gelukkiger te maken.

Waarom is het eigenlijk het zo lastig gelukkig te zijn of te voorspellen wat je gelukkig maakt?

3. Jouw brein is helemaal niet gemaakt om je gelukkig te maken
Ben jij geen vrolijke Frans? Pieker je ’s nachts over jouw toekomst en die van je geliefden? Raak je van de kaart door de toenemende rimpels op je voorhoofd? Angstig over de reorganisatie op je werk? Praat je regelmatig op een minachtende toon tegen jezelf? Gefeliciteerd, je brein werkt precies zoals het hoort! Jouw brein is geëvolueerd om je te helpen overleven, niet om je gelukkig te maken. Het brein is een alarmsysteem en probleemoplosser ineen, geen geluks- en euforiefabriek. Denk dus niet dat er iets mis met je is als je regelmatig ongelukkig bent. Je brein is allereerst ‘gemaakt’ om jou (en eventuele nakomelingen) een veilige toekomst te garanderen, niet om jou permanent in een toestand van gelukzaligheid achterover te laten leunen. Ons brein verwart vooruitgang/succes/geld/status hierom met geluk.

4. Meer vrijheid en mogelijkheden = minder geluk?
Een bizar feit: jij en ik hebben meer vrijheid, mogelijkheden en weelde dan al onze voorouders bij elkaar. Bovendien hebben we (op papier) allemaal dezelfde kansen en mogelijkheden om een groots en meeslepend leven te creëren. Leve de vooruitgang? Het lijkt paradoxaal, maar de moderne welvaartmaatschappij maakt het juist lastig om domweg tevreden te zijn. Het idee dat het leven maakbaar is, geeft veel mensen eindeloze inspiratie en brandstof, maar levert in de praktijk juist veel opgejaagde, ongelukkige zieltjes op. Mensen die continu nadenken over wat hen gelukkiger en succesvoller kan maken, en ondertussen hun leven in het hier en nu verwaarlozen. De drang om alles uit het leven te halen laat mensen teleurgesteld, leeg en verward achter. Door de illusie van maakbaarheid leggen mensen de drempel voor geluk torenhoog en zoeken ze vaak naar de verkeerde dingen op de verkeerde plekken. Moderne mensen zijn neurotische zoekers geworden, geen vinders.

5. Mensen hebben een relatief stabiele geluksbasis
Tegen hun verwachtingen in blijven mensen gemiddeld ongeveer even (on)gelukkig, hoeveel ze ook voor- of achteruitgaan. Het meest verbijsterende voorbeeld hiervan is een onderzoek van ‘geluksprofessor’ Dan Gilbert. Of mensen nou de loterij wonnen of verlamd raakten, het had uiteindelijk veel minder impact op hun geluksniveau dan ze van tevoren verwachtten. Sterker nog: na een jaar waren die mensen over het algemeen even gelukkig als voor het winnende lot of tragische ongeluk. Bijna alles went (behalve interpersoonlijke conflicten, geluidsoverlast, pijn en echte armoede). Hoe gelukkig of ongelukkig je bent is voor zo’n vijftig procent afhankelijk van je genetische make-up (zo blijkt o.a. uit tweelingonderzoek). Slechts zo’n tien procent is afhankelijk van je omstandigheden (zoals werk, levensfase, politiek klimaat). En dan nu het echt goede nieuws: de overblijvende veertig procent is afhankelijk van hoe je naar het leven kijkt. En dat is met een beetje wils- en daadkracht te beïnvloeden.

Dus, hoe kun je iets gelukkiger worden? (Open deuren-alert!)

6. Wees dankbaar voor wat er wel in je leven is
Als je succesvoller en rijker wilt worden is het goed te focussen op wat er mist in je leven. Daar ga je harder door werken. Maar om iets gelukkiger te zijn kun je beter dankbaar zijn voor wat er wél in je leven is. Geluk is een levenshouding, niet iets dat je kunt bezitten. Mensen die ontevreden zijn, zullen vaak harder werken om hun leven beter maken – en dat is soms broodnodig – maar het is goed te realiseren dat alles wat wij in de toekomst proberen te bereiken – mooi huis, diploma, strak lichaam – belooft dat we eindelijk kunnen genieten wanneer we dat eenmaal hebben. We zoeken dus eigenlijk naar voldoende redenen om nú te kunnen genieten. Hoewel het kunstmatig klinkt kun je dankbaarheid best leren. Onderzoek laat zien dat het dagelijks opschrijven of benoemen van drie zaken die wél goed gaan in je leven significant gelukkiger kan maken.

7. Stop met positief denken, doe aan positieve actie
Onderzoek laat zien dat positief denken helemaal niet zo positief uitpakt. Wil je meer succes in je veranderpogingen en gelukkiger zijn? Verander je gedrag. Anders doen lijdt bijna automatisch tot anders voelen en denken. Daadkracht heeft twee grote voordelen boven nadenken. 1. Je gevoel verandert er direct door. Zelfs zoiets simpels als een potlood tussen je tanden doen, kan gelukkiger maken: het activeert je lachspieren en je hersenen maken daar de bijhorende geluksstoffen bij aan. 2. Daadkracht vergroot automatisch kansen en mogelijkheden. Ongelukkige mensen gaan ervan uit dat gelukkige, succesvolle mensen intelligenter, knapper, rijker of charmanter zijn dan zijzelf. Goed nieuws: dat klopt niet. Geluksvogels zijn eigenlijk alleen iets actiever. Die had je vast niet zien aankomen. Mazzelaars zijn geen zondagskinderen met beter karma dan jij en ik, ze zijn vaak op het juiste moment op de juiste plek, omdat ze op meer plekken komen. Het is een kwestie van statistiek.

8. Stop met piekeren, leer je aandacht focussen
Onderzoek laat zien dat mensen minstens de helft van de tijd bezig zijn met dagdromen, piekeren en tobben en dat het precies die ongecontroleerde, innerlijke monoloog is die ze ongelukkig maakt. Hoe meer de hersenen in het verleden aan het graven zijn of de toekomst proberen te beheersen, hoe meer de aandacht verschuift naar de zaken die níet goed gaan in ons leven. Nadenken over je ellende lijdt meestal tot… nog meer nadenken over je ellende. Vaker je aandacht bij het hier en nu houden, maakt gelukkiger: het helpt als je hobby’s en interesses hebt die dit stimuleren en jou jezelf even helemaal laten vergeten. Hyperfocus en volledige aandacht kunnen extreem gelukkig maken! Maar het maakt ook gelukkiger door te leren je aandacht bij de dagelijkse klusjes te leren houden. Toevallig bestaat er een tak van sport voor waardoor je dit kunt leren. Het heet mindfulness-meditatie en is lang niet zo zweverig als het klinkt. Wetenschappelijk gezien is het duidelijk: meditatie werkt.

9. Wees lief voor anderen
Wees aardig voor de mensen om je heen, vooral (maar zeker niet alleen) voor de mensen die aardig voor jou zijn. Goede relaties zijn mogelijk jouw allerbelangrijkste bron van geluk en gezondheid. Mensen zijn gemaakt om hun lot met anderen te verbinden: zelfs baby’s beginnen na ongeveer een jaar spontaan sociaal gedrag te vertonen door hun speeltjes en afgekloven tarwekoekjes met anderen te delen. Als we de harmonie in onze belangrijkste relaties schaden vanwege eigengewin of status, dan betalen we daarvoor een hoge prijs. Conflict en strijd blijken een van de weinige situaties die nooit wennen, en ze maken mensen structureel ongelukkiger en gestrester. Ook zijn er tal van studies die laten zien hoe vrijwilligerswerk, vrijgevigheid en altruïstisch gedrag bijdragen aan geluk, zelfvertrouwen en geestelijke gezondheid. Dat onderzoek laat ook zien dat mensen die geven gelukkiger zijn dan de mensen die vooral nemen. Vooral jonge mensen, gestimuleerd door onze individualistische maatschappij en de illusie van maakbaarheid zien zichzelf en hun successen als belangrijkste maatstaf in het universum. En dat is teleurstellend, want dit hele universum, inclusief je medemensen, zijn niet in jouw grootsheid geïnteresseerd. Je hebt uiteindelijk meer aan intimiteit en gelijkwaardigheid in je relaties dan bewondering en maatschappelijk succes.

10. Omarm de imperfectie en vergankelijkheid van dit leven
Misschien was je het al duidelijk: het leven is wat gebeurt terwijl jij plannen maakt. Dit universum is niet gemaakt om jou en mij gelukkig te maken: iedereen krijgt zijn portie pech, onrechtvaardigheid, ziekte en drama te verduren en niemand overleeft het. De paradox van de situatie is: hoe minder hard je van deze onvermijdelijke feiten probeert weg te lopen, hoe makkelijker het is gelukkig te zijn. Je mag ondertussen best perfectie in je doelen nastreven, maar verwacht niet dat het lukt (of dat je perfect gelukkig wordt als het wel lukt). Je kunt beter iets doen waar je nú al van gelukkig van wordt, voordat je er status, geld, spirituele verlichting of wereldvrede mee bereikt hebt.

Ik wilde voor ik aan dit artikel begon per se tien open deuren in dit artikel verwerken – omdat het zo’n mooi rond en symmetrisch getal is. Een écht goede schrijver had er verdomme vast tien van kunnen maken! Nu moet ik er mee leren leven dat het er elf worden en ik geen briljant schrijver ben. Boehoehoe. Dit brengt ons – hoe toepasselijk – bij de volgende quote en allerlaatste open deur van dit artikel:

11. ‘Wentel jezelf nooit in zelfmedelijden: het verziekt alles om zich heen’
Dit is het citaat van de briljante komiek Stephen Fry. En het klopt als een bus. Neem jezelf en je ego te serieus en het leven wordt al snel één grote strijd. En natuurlijk, het is goed te strijden voor rechtvaardigheid en het welzijn van jezelf en anderen, maar zonder daarbij de onvolmaaktheid van jezelf en de wereld te accepteren zul je het niet lang volhouden. Wie tenminste af en toe om zichzelf (en de waanzinnige wereld waarin we leven) kan lachen, is een stuk gelukkiger dan diegene die zichzelf continu miskend voelt en alleen nog maar onrechtvaardigheid signaleert.

eKudos Nu Jij

De link tussen telepathie, zelfmisleiding, succes en liefde

Eerst twee onderzoeken, daarna een conclusie die jouw leven kan veranderen:

Onderzoek 1. Psycholoog James Laird verzamelde ooit willekeurige mensen voor een onderzoek naar telepathie. Telkens moesten een man en een vrouw elkaar lang en diep in de ogen kijken om te raden wat de ander dacht. Helaas, na het analyseren van de resultaten bleek geen enkel bewijs voor bovennatuurlijke krachten. Toch was het experiment meer dan geslaagd. Laird onderzocht namelijk iets anders. Hij wilde weten of mensen die elkaar aankijken alsof ze geliefden zijn ook iets van die bijhorende aantrekking en verliefdheid meekrijgen. Zijn hypothese klopte. Bijna alle proefpersonen kregen speciale gevoelens voor hun telepathische partners, variërend van lichte verliefdheid tot diepe affectie.

Onderzoek 2. Antropoloog Robert Trivers ontdekte ooit dat 94% van alle hoogleraren zichzelf tot de beste 50% van alle hoogleraren rekent. Oeps. Hoe kan het dat deze intelligente beroepsgroep zichzelf zo gemakkelijk voor de gek houdt? Simpel, zegt Trivers, zonder deze blinde vlek zouden de hoogleraren het nooit zo ver geschopt hebben. We hebben er allemaal baat bij onszelf slimmer, mooier en beter in te schatten dan we objectief zijn. We worden daar niet alleen gelukkiger, maar ook echt slimmer, aantrekkelijker en vaardiger door. Dat is de welbekende selffulfilling prophecy. Als jij denkt dat je slim en leuk bent, dring je jezelf eerder op de voorgrond, creëer je meer kansen, reageer je laconieker op tegenslag en ga je door totdat je echt succes hebt.

Er is echter een grens aan de positieve invloed van zelfmisleiding. Trivers schat dat het optimum ligt bij 20%. Te weinig positieve zelfmisleiding leidt volgens hem tot depressieve gevoelens en nihilisme. Teveel misleiding doet eerdergenoemde voordelen teniet: het belemmert je te leren van fouten en zorgt dat anderen je niet serieus nemen. Je moet dus ook geen plank voor je hoofd hebben.

Het loont dus om jezelf een beetje voor de gek te houden, maar waarschijnlijk zie je ook de onmogelijkheid om zomaar te geloven dat uitgerekend jij tot ‘de beste helft’ hoort. Zo werkt dat natuurlijk niet. Gelukkig bestaat er een beter recept voor positieve zelfmisleiding en je hebt er al kennis mee gemaakt. Hoe kun jij jezelf overtuigen dat jij 20 % beter, slimmer en aantrekkelijker bent dan dat je bent? Simpel: doe gewoon alsof dat al zo is. Dat nieuwe gedrag geeft jou ook iets van het gevoel en vaardigheden die daarbij horen.

We zijn helaas zo gewend geraakt aan de vaste volgorde van sommige zaken, dat we ons daar blind op staren. Pas als we een leuke grap horen, lachen we. Pas als de ander lief doet, doen wij lief. Pas als we ons mooi voelen, spreken we die aantrekkelijke vreemdeling aan. Pas als de deadline nadert, raken we gestrest. Maar door alsmaar aan ‘de juiste volgorde’ vast te houden, beperken we ons leven. We wachten vaak onnodig op de juiste omstandigheden om actie te ondernemen of gelukkig te zijn.

Talloze onderzoeken onderstrepen dat dit niet nodig is. Werknemers die een krachtige lichaamshouding aannamen, voelden zich direct zelfverzekerder en maakten meer vervelende taken af. Diëters die hun vuisten balden wanneer ze iets lekkers zagen, vielen meer af dan anderen die dat niet deden. En het mooiste voorbeeld: studenten die een potlood tussen hun tanden moesten houden, werden daar vrolijker door. Hoe dat werkt? Het potlood stimuleert je lachspieren en je brein maakt er bijhorende geluksstoffen bij aan. Je lacht niet omdat je je blij voelt, je voelt je blij omdat je lacht.

De belangrijkste les die we hier uit kunnen leren? Wie doet alsof de wereld vol liefde en geluk is, komt die waarschijnlijk veel vaker tegen.

Dit is een korte bewerking van een eerder blog.

eKudos Nu Jij

Goede voornemens voor 2014? Verwacht niet dat je brein er ook zin in heeft

Waarom is het zo verbazingwekkend lastig destructieve gewoonten te veranderen? Zelfs als je je heus beseft dat drinken meer kapot maakt dan je lief is, dat de schurende ademhaling rechtstreeks met de sigaret te maken heeft en het vermijden van spoken of eeuwige piekeren je echt niet verder helpt. Veel mensen weten heus wat er mis is en toch is dat inzicht zelden genoeg om te veranderen. Hoe dat kan?

Ons brein is ‘gebouwd’ om verandering te weerstaan.

Onze hersenen zijn geëvolueerd om gedrag te automatiseren in de hersenstam zodat we er verder niet over na hoeven te denken. Dat vergroot de overlevingskans. De diepere, dierlijke hersengebieden die we delen met reptielen en zoogdieren, zijn veel bepalender voor ons gedrag dan de jongere, meer aan de oppervlakte gelegen hersengebieden (frontaalschors). Het idee dat ons gezonde verstand het voor het zeggen heeft is een misverstand. Pas als de ‘dierlijke hersengebieden’ noodzaak voelen om te veranderen – bijvoorbeeld door een levensbedreigende situatie of sterk lijden – zijn we geneigd daadwerkelijk te veranderen. Omdat dat gelukkig maar weinig gebeurt, moeten we onze hersenen een handje helpen als we destructieve gewoonten willen aanpakken.

Er zijn dan een aantal slimme trucs van de hersenen die we moeten doorzien. Onze hersenen zijn namelijk geneigd om (1.) lijdensdruk te verlagen zodat we geen noodzaak voelen om te veranderen en (2.) ons te laten geloven dat wij toch niks kunnen of hoeven te doen om te veranderen. Het eerste heeft te maken met cognitieve dissonantie en de tweede met de atrributiefout. En daarnaast (3.) hebben onze gewoonten en klachten soms een belonende functie in sociaal verband.

1. Zelfs als we maar al te goed weten dat ons gedrag ons op de lange termijn beschadigt (zoals roken), dan zullen we om die spanning te verlagen toch zo lang mogelijk proberen vol te houden dat de ‘schade’ wel mee zal vallen (‘Mijn stokoude opa rookte ook’) of menen dat de voordelen uiteindelijk zwaarder wegen dan de nadelen (‘Wat is het leven waard als je niet geniet?’). Ook kul-argumenten gaan tellen (‘Rokers zijn leukere mensen’). Als we op een gegeven wel besluiten te veranderen dan worden we nog steeds tegengehouden doordat we de doelen vaag houden, uitstellen (‘Na mijn 30ste stop ik echt’) of naar beneden stellen (‘Ik rook alleen nog als ik me klote voel’).

2. De tweede truc heeft te maken met het beschermen van ons zelfbeeld. Mensen neigen er over het algemeen toe om succes aan zichzelf toe te schrijven en mislukkingen aan de buitenwereld. Ons zelfbeeld komt op die manier niet in gevaar, en dat beschermt ons tegen depressie en negatieve, pijnlijke gedachten. Deze truc zorgt er echter voor dat wij ‘ontspannen’ omdat we toch niks aan de ‘mislukkingen’ kunnen doen. Het ligt aan je partner, de economische crisis, het feit dat je met ADHD bent gediagnosticeerd of je vader ook altijd vreemdging. Het is niet echt jouw verantwoordelijkheid, denk je.

3. Het hebben van klachten of slechte gewoonten heeft, naast de voor de hand liggende voordelen, vaak ook andere minder opzichtige fijne kanten. Soms krijgen we daardoor extra aandacht of privileges en worden we van vervelende taken en verplichtingen ontheven. ‘Ah, wat sneu dat je zo belabberd voelt, ik kook vanavond wel.’Dat noemen we ziektewinst. Dat kan maken dat we stiekem niet zo gemotiveerd zijn om de klachten echt aan te pakken. Vaak is ook de identificatie met een groep – en het daarbij willen horen – een reden waarom we dingen doen die we van nature niet eens zouden willen doen. Veel rokers zijn zo begonnen. Dit ‘groepslidmaatschap’ maakt verandering ook lastiger.

Om te veranderen moet de kracht van deze trucs en excuses tijdelijk worden geannuleerd. En dat betekent het verwelkomen van een periode van leren, ploeteren, twijfelen, terugvallen en doorzetten. Alleen positief denken of boeken over the Secret lezen zullen niks voor je doen. De snelste route naar gedragsverandering is: je gedrag veranderen. Een tijdlang, zodat de veranderingen in je hersenen verankerd raken.

eKudos Nu Jij

Over het grote vogelenbeest en andere monsters: hoe het individu groot kan zijn

Wanneer het gaat om natuurspektakels is weinig zó indrukwekkend als de dans van een spreeuwenzwerm. Soms duizenden vogels die zich gedragen als één groot angstaanjagend beest. Het is een indrukwekkende evolutionaire strategie om vijanden te verjagen. Met een beetje fantasie zie je in luttele seconden trechters, tornado’s, zandlopers, schroeven, roggen en waaiers ontstaan. Het Nationaal Ballet is er niets bij.

Filosofisch ingestelde geesten zullen zich bij dit schouwspel vast afvragen: bezitten vogels die in zwermen vliegen een collectieve geest die hen in staat stelt als één geheel te bewegen? Zijn het dieren met een hogere intelligentie, een complex instinct of telepathische gaven?

De uiteindelijke wetenschappelijke verklaring blijkt simpeler. Middels een computermodel (dat levende systemen imiteert) kunnen wetenschappers met slechts drie simpele wiskundige regels de ogenschijnlijk onnavolgbare patronen van een spreeuwenzwerm nabootsen:

1. Zorg dat de digitale spreeuwen allemaal op dezelfde snelheid vliegen.
2. Laat elke spreeuw op hun directe buren letten zodat ze niet met elkaar botsen.
3. Geef elke spreeuw de mogelijkheid van richting te veranderen als deze een (vermeende) vijand of obstakel ziet.

Wanneer elke vogel zich aan deze drie gedragsregels houdt ontstaat er een enorm vogelenmonster dat razendsnel van vorm kan veranderen. De zwerm gaat in seconden van langwerpig naar breed, van donker en geconcentreerd naar open en groot. Die dramatische vormveranderingen ontstaan doordat spreeuwen altijd met dezelfde snelheid blijven vliegen. Ook als zij een bocht maken. Hierdoor worden ze tijdens elke draai gedwongen om langs, onder of boven elkaar te vliegen en steeds een nieuwe positie in het geheel te krijgen. Een zwerm die plat en breed is, wordt na een draai van negentig graden lang en smal, enzovoorts.

De spreeuwenzwerm is vergelijkbaar met een clubje haringen en andere vissen die in scholen zwemmen. Ook zij verenigen zich tot een groot collectief om individueel minder kwetsbaar te zijn voor roofvissen. Er is echter een verschil. De dramatische vormveranderingen blijven uit. Een vissenmonster is vormvaster en blijft als het kan langgerekt. Vissen die elkaar achterna zwemmen, remmen af om een botsing te vermijden. Naburige vissen schuiven dan naar binnen om de opengevallen ruimte op te vullen. Zo blijft de school over het algemeen langwerpig.

Wij hebben veel gemeen met onze gevederde en geschubde vrienden. Bestudeer het gedrag op een treinstation maar eens is. De georganiseerde chaos die je daar ziet wordt ook door een paar simpele gedragsregels bepaald. Het lijkt totaal chaotisch, maar in werkelijkheid gaan er maar een paar simpele, voorspelbare gedragspatronen aan vooraf:

1. Loop in een zo recht mogelijke lijn naar jouw trein zonder te botsen.
2. Ren als de trein bijna gaat, loop op normaal tempo als dat niet zo is.
3. Zoek een rustig plekje en/of iets te snacken als je moet wachten.

Het brein van de meeste dieren is een instrument om met elkaar in harmonie te leven en hun lot succesvol aan dat van anderen te verbinden. Samen staan ze sterk. Dat geldt des te meer voor de mens. Onze individualiteit is een functie van samenzijn. Jouw gevoel van individualiteit en uniciteit = de som van al jouw reacties op andere mensen. Jouw rol in het geheel is in samenspel met het geheel gecreëerd. Ook revolutionaire dissidenten, kunstenaars en andere bijzondere mensen zijn uiteindelijk producten van het collectief. Ze werden groot of bekend doordat hun afwijkende acties in een bepaalde tijd of situatie als speciaal en vernieuwend werden herkend. Zonder die herkenning van de rest zouden ze in de anonimiteit ten onder zijn gegaan of worden verketterd. We voelen ons allemaal bij tijd en wijle eenzaam en onbegrepen, in werkelijkheid zijn we onlosmakelijk deel van het grote mensenmonster. Of je daar blij mee moet zijn is een tweede.

Nog meer over de kracht van het collectief:

eKudos Nu Jij

Een moment van overgave

We hebben graag de illusie dat we ons leven in de hand hebben. Ondertussen weten we donders goed dat het niet zo is. Probeer maar eens een hele ochtend volgens planning te laten verlopen. Dat lukt niet, het leven van alledag is vol willekeur en toeval. Je wordt wakker met een puistje op je neus, de koffiemelk valt om, de buurvrouw belt onaangekondigd aan. Pets, er vliegt een mus tegen het raam. Dat zat allemaal niet in de planning. Je kunt dit soort incidenten negeren in je analyse van de dag, maar ze regeren feitelijk je hele leven.

Ook essentiële gebeurtenissen en beslissingen in het leven zijn zonder onze actieve bemoeienis tot stand gekomen. Te beginnen met onze geboorte en alles wat daarna volgde: naam en geslacht, het huis waarin we opgroeiden, de school waar we naartoe werden gestuurd, de vriendjes en vriendinnetjes waar we mee werden opgezadeld, de eerste hobby’s en interesses waarvan anderen dachten dat ze ‘goed’ voor ons waren, de manier waarop anderen op ons reageerden, het zelfbeeld dat daaruit ontstond, op wie we voor het eerst verliefd werden. Vanuit ons perspectief gebeurde het gewoon. En we hadden het maar te accepteren. Nu we volwassen zijn is het niet zo anders.

Onze diepste verlangens vallen zelden samen met de werkelijkheid. We willen van alles, maar het leven maakt het niet makkelijk. De manier om hiermee om te gaan is door onze dromen te beschermen tegen de werkelijkheid. Dat doen we door te fantaseren over morgen. Dat lukt de meesten aardig. We hebben geleerd de grillige willekeur in ons leven zoveel mogelijk te negeren en onze blik strak op de toekomst te houden. Ondertussen doen we – zo goed en kwaad als het gaat – wat er van ons verwacht wordt en houden we ons aan gemaakte afspraken. We weten tenminste wanneer we waar moeten zijn en wat we daar moeten doen.

We negeren ondertussen noodgedwongen het mooie uitzicht op weg naar het werk, we breken een goed gesprek met een goede vriend af omdat de lunchpauze voorbij is, we slurpen de koffie naar binnen omdat het sportklasje zo begint. Dat gaat vaak de hele dag zo door. Als we ons aan de planning houden doen we het goed. Zelfs als we daarvoor af en toe moeten haasten, liegen, bluffen en onze gezondheid op het spel zetten. De stress die het ons geeft bespreken we wel met de coach, schudden we van ons af in de sportschool of drinken we weg met vrienden in de kroeg. Daarvoor hebben we nog net genoeg tijd. Het blijft oppassen, want de wekker gaat altijd eerder dan we verwachten. En dan begint de race tegen de klok weer opnieuw.

Al die vergeefse inspanningen die we doen om ons leven in de juiste banen te leiden, het is makkelijk te vergeten waarom we dat ook alweer doen. Om de zoveel tijd worden we daar weer aan herinnerd. Dan zijn we de planning even vergeten en hebben we ons overgegeven… aan het huidige moment zelf. Het enige moment dat er bestaat.

eKudos Nu Jij

Hoe één lullig gebeurtenisje jouw wereld(beeld) kan veranderen

Heb je vertrouwen in de toekomst? Reageer je ongemakkelijk als iemand in een volle tram je vraagt welke politieke partij je stemt? Eet je ecologisch? Vind je het belangrijk om goed belezen te zijn? Doe je je best om gezond en fit te blijven? Zeg je makkelijk ‘nee’ tegen verzoeken van anderen? Maak je snel een praatje met anderen?

Jouw antwoorden op die willekeurige vragen verraden enkele zaken die jij over jezelf en de wereld bent gaan geloven. Dit bolwerk van veronderstellingen geeft jou een coherente kijk op het leven en stuurt jouw gedrag. Jouw specifieke wereld- en zelfbeeld bepalen heel direct jouw dagelijkse acties en hoe je met anderen omgaat.

Twijfel je daaraan? Probeer je in te denken hoe het zou zijn als je de volgende veronderstellingen écht zou geloven:

1. Je hebt nog één maand te leven
2. Je bent ervan overtuigd dat jij de nieuwe Messias bent
3. Je hebt een miljoen euro gewonnen in de loterij

Het zijn slechts woorden… totdat je ze gelooft. Op het moment dat deze gedachten als werkelijkheid voelen, bepalen ze hoe je je leven inricht en waar je prioriteiten liggen. Het geloof in die gedachten vertaalt zich in specifieke gevoelens, verwachtingen en acties.

Stel dat jij – net als zovelen – gelooft dat je nou eenmaal niet zo leuk en spontaan bent als je zou willen. En daar gedraag je je ook naar. Je gedraagt je als een saaie grijze muis, omdat dat is hoe je over jezelf denkt. Stel ook dat je eigenlijk wat vaker spontaan en charmant zou willen reageren op de mensen die je ontmoet. Misschien weet je zelfs hoe dat eruit zou zien. Je weet bijvoorbeeld dat vrienden vaak om jouw grappen lachen. De mensen bij wie je je op de gemakt voelt. Toch vertaalt die wetenschap zich lang niet altijd niet naar je gedrag als je op een feestje met onbekenden bent, of wanneer je iemand aantrekkelijk vindt. Dan word je ineens hyperbewust van jezelf. En geremd. Dan komen die weerstanden ineens weer op, en voel je je onhandig, misschien zelfs onaantrekkelijk.

Als jij wilt veranderen kom je er niet onderuit deze huidige veronderstellingen over jezelf onder de loep te nemen en uit te dagen. Klopt het wel echt wat je denkt? Zijn er ook andere verklaringen? Wat zou iemand anders daarover zeggen?

Een heel ander voorbeeld. Stel dat jij net als zoveel werknemers geen nee durft te zeggen tegen een veeleisende baas of iemand anders die veel van je vraagt. Telkens neem je je voor ‘nee’ te zeggen op het volgende rekwest, totdat je jezelf haast automatisch hoort zeggen: ‘Ja, is goed, kijk ik wel even naar.’ Dit kan natuurlijk jarenlang zo doorgaan, totdat een burnout je dwingt om ‘nee’ te zeggen. Om dat voor te zijn moet je nu al ‘nee’ leren zeggen.

Je zult echter vast al gemerkt hebben: je kunt vanalles willen en denken, maar die beperkende aannames over jezelf en je mogelijkheden zitten in de weg. Je gelooft nou eenmaal wat je gelooft. Je hebt jezelf daar jarenlang in gespecialiseerd. Maar als je jezelf kunt laten geloven dat je niks waard bent, dan is het omgekeerde ook mogelijk. Het probleem daarbij is vaak dat ons gevoel sterker is dan ons verstand. Veel mensen wéten verstandelijk heus wel dat anderen niet écht meer (of minder) waard zijn dan zijzelf, en toch gedragen ze zich daar niet naar. Ze laten anderen toch de agenda van hun leven bepalen en durven niet te zeggen wat ze echt denken in het bijzijn van anderen. Ze weten ook dat het vriendelijk weigeren van het zoveelste verzoek van een baas best redelijk is, en toch voelen ze dat ze ‘ja’ moeten zeggen. Veel mensen weten ook dat vliegen statistisch gezien een van de veiligste manieren van transport is. Hun neiging te hyperventileren als het zover is laat zien dat ze daar toch niet helemaal van overtuigd zijn.

Er is vaak een conflict tussen wat we voelen en wat we denken dat we zouden moeten voelen. En het gevoel wint daarbij meestal. Het veranderen van oude veronderstellingen en geloofsels is daarom lastig. Ze voelen als de enige waarheid. Ze zijn vervlochten geraakt met je identiteit en je kunt ze – zelfs als ze je tot last zijn – niet zomaar opzij schuiven.

Een periode waarin je deze ‘waarheden’ bewust uitdaagt en test kan maken dat je andere dingen over jezelf gaat geloven. En zoals inmiddels duidelijk moge zijn: ‘anders denken’ is niet genoeg. Om te veranderen moet je experimenteren met ander gedrag. Je gevoel verandert pas als je nieuwe ervaringen opdoet die de oude veronderstellingen laten afbrokkelen. Soms kan slechts één nieuwe ervaring in een keer een oude veronderstelling teniet doen. Daar zit een eenvoudig principe achter.

Je kunt bijvoorbeeld overtuigd zijn dat alle zwanen wit zijn. Je hoeft er maar eentje tegen te komen die zwart is om dat geloof in duigen te laten vallen. Ik dacht ooit dat ik nooit een coherent praatje voor een groep van meer dan vier mensen kon houden. Dat wist ik zeker. Ik was nog nooit goed uit de verf gekomen in een grotere groep. Ik hakkelde voor mijn gevoel over mijn eigen woorden en zinnen totdat ik – goddank – door een andere spreker werd afgelost. Alleen al mezelf voorstellen in een grote groep vond ik vreselijk. Helaas kon ik mijn afstudeerpresentatie niet vermijden. Ik moest – hopelijk voor het allerlaatst – de vernedering van mijn onkunde publiekelijk aangaan. Ik was overtuigd dat mijn goed voorbereide praatje in de soep zou draaien, maar hoopte dat de nederlaag zou meevallen. Ondanks dat ik het goed had voorbereid en enkele sleutelzinnen uit mijn hoofd had geleerd, was er wodka voor nodig om mijn zenuwen te kalmeren

Wonderwel, wonderwel… ging het deze keer redelijk. Er werd zelfs gelachen.

Voor de andere aanwezigen was dit het zoveelste praatje waar ze verplicht bij moesten zijn, voor mij was het een overwinning. De deur naar een leven waarin ik iets durfde te zeggen in groepen. Ik wist nu dat ik – met een beetje voorbereiding – best iets zinnigs zou kunnen zeggen tegen meerdere mensen. Ik vond dat voorheen zo eng dat ik zelfs het in mijn uppie oefenen van een praatje al vermeed. Pas tijdens mijn afstudeerpresentatie had ik mezelf voor de eerste keer gedwongen hardop te oefenen. Dat hielp.

Het niet confronteren van je angsten en weerstanden is jezelf de mogelijkheid ontzeggen om uit oude beperkende veronderstellingen te groeien en gelukkiger en succesvoller door het leven te gaan. Vermijding is de slechtste strategie als je een vruchtbaarder leven wilt leiden. Zelfs aan positief denken heb je weinig, je moet positief doen. Dingen op een andere manier doen is de koninklijke route naar verandering.

Geloof je niet dat zo’n soort positieve ommekeer voor jou is weggelegd? Geeft niks. Gewoon nog een tijdje oefenen en doen alsof dat wel zo is. Soms kan slecht één positieve ervaring alles veranderen.

eKudos Nu Jij

De onmogelijke en onophoudelijke zoektocht naar geluk


Wie je ook bent, waar je ook bent opgegroeid, op een gegeven moment trek je de conclusie dat het leven moeilijk is. Zelfs op je beste momenten – alles gaat lekker, je bent gezond, niemand om je heen is gestorven, de koelkast is vol, je hebt een leuke partner die jou niet uitscheldt – merk je dat je slechts af en toe helemaal tevreden bent en meestal eigenlijk niet. De geest is onophoudelijk zoekende naar verlichting van verveling en eenzaamheid. Kop koffie, Facebook, sporten, seks, het café, tv, een boek, eten, drugs, bioscoop, romantische aandacht, massages, muziek. En morgen opnieuw.

Af en toe vergeet je jezelf en ga je even helemaal op in wat je op dat moment aan het doen bent. In een boek, sport, een zonsondergang. Die toestand betitelen we -meestal achteraf – als geluk. Uiteraard merken we allemaal dat zowel de dagelijkse pleziertjes als onalledaagse geluksmomenten van nature vluchtig zijn. Voor je het weet, is het weer voorbij. Het enige wat we kunnen doen is die pleziertjes herhalen, tot we er genoeg van hebben of een leuker, krachtiger plezier vinden. Maar ook het geluk van succes is erg tijdelijk.

Als we een groot succes genieten met ons werk dan zijn we daar misschien een paar dagen zoet mee, voordat het ergens in de geest weer begint te knagen: en wat nu dan? Al is het maar omdat anderen er naar vragen: ‘Zo, enne, wat wordt je volgende project?’

Misschien heb je het al gemerkt: hoe succesvoller de mens is, en hoe meer zijn mogelijkheden en status toenemen, hoe ijveriger hij wordt. Succesvolle mensen zijn zelden gelukkiger, ze hebben meestal vooral meer mogelijkheden en geld en dat maakt ze vaak nog onrustiger en zoekender. Het kan altijd beter.

Zelfs als het je net zo goed, of zelfs beter gaat dat je hoopte, de dagelijkse zoektocht naar pleziertjes en de drang om verveling, eenzaamheid en onzekerheid te verdrijven blijft ons voortjagen. De succesvolle bevrediging daarvan biedt geen oplossing. En uiteindelijk zullen verval, ziekte en de dood van dierbaren jouw feestje sowieso verstoren.

Mensen die zich deze onoplosbare queeste naar permanent plezier realiseren zullen, vaak geïnspireerd door religie en spiritualiteit, op zoek willen naar een meer duurzame vorm van geluk. Eentje die minder afhankelijk is van de uiterlijke omstandigheden of het eindeloos herhalen van onze dagelijks kicks.

Is het mogelijk gelukkig te zijn voordat er überhaupt iets gebeurt? Zonder dat je bevredigd wordt door je favoriete voedsel en getroost wordt door een partner of je favoriete soapserie? Is er een vorm van geluk te vinden te midden van de ellende van het leven.

Dit lijkt misschien een diepe vraag die je alleen op een filosofisch moment zou stellen, gek genoeg leven wij deze vraag elk moment uit. Zoals neuropsycholoog Sam Harris zegt: “De meesten van ons hebben alleen onbewust al besloten dat het antwoord ‘nee’ is en dat we het gas moeten blijven indrukken totdat de benzine op is of de weg doodloopt.’

Er is een steeds grotere groep mensen die een andere geluksstrategie probeert. Vaak geïnspireerd door Oosterse religie beoefenen zij een nogal rare tak van sport: aandachtig zijn in het hier en nu. Dat wordt ook wel meditatie genoemd. Of contemplatie. Het komt erop erop neer dat deze mensen leren om de identificatie met hun gedachtenstroom te doorbreken en hierdoor minder van hun stuk raken door de zogenaamde hoogte én dieptepunten waar ze onvermijdelijk in terecht komen.

Sommige van deze mensen maken het zich (ogenschijnlijk) erg lastig: er zijn gevallen bekend van mensen die zich jarenlang terugtrekken in een grot om dit te beoefenen. Voor de meesten van ons staat dit gelijk aan de Hel. Zelfs in de gevangenis valt meer te beleven dan in de gemiddelde kluizenaarsgrot. Gek genoeg ervaren deze mensen inderdaad vaak een soort geluk dat losstaat van persoonlijke omstandigheden, succesjes, romantiek en de herhaling van genotsmomenten.

Zijn deze mensen stiekem gek? Of heel bijzonder? Zijn ze godsdienstwaanzinnig? Of een combinatie van die drie? En kunnen we de claims die deze mensen maken wel serieus nemen, zelfs of juist als deze positief zijn? Het lijkt zo tegennatuurlijk. Hoe weten we dat deze mensen zichzelf en/of anderen niet gewoon voor de gek houden? En zelfs als zij inderdaad levensveranderende ervaringen hebben die de moeite waard zijn: wie zegt dat die ook voor ons haalbaar zijn?

Even los van alle metafysica, mumbo jumbo en onwetenschappelijke gewauwel die we sowieso niet wetenschappelijk kunnen testen: zijn deze mensen gestuit op iets wat wijzelf zouden moeten willen?

Daar lijkt het inderdaad op. En je hoeft daarvoor geen speciale dingen te geloven. Wel moet je bereid zijn je egocentrische verlangens, impulsies en neuroses minder serieus te nemen en te oefenen in onbevooroordeelde aandacht zonder het huidige moment altijd maar te willen veranderen of verbeteren. Da’s niet zo gemakkelijk als het klinkt. Maar er zijn genoeg mensen die je voor gingen. Normale mensen zoals jij en ik. Luister maar eens naar Matthieu Ricard:

eKudos Nu Jij

Misverstand: ‘Vrije wil bestaat en daarom neem ik nu een kopje koffie.’

Jij hebt vrije wil, toch? Want als ik je zou vragen een willekeurige hand op te steken dan zou je, afhankelijk waar je behoefte aan hebt, je linkerhand kunnen opsteken. Of je rechterhand. Of géén hand. Of beide handen. Of je linkervoet? Jíj kiest wat je wilt, omdat je een vrije wil hebt. Vrije wil = kunnen kiezen. Simpel.

Sjonge, waarom precies doen filosofen dáár ook alweer zo moeilijk over?

Nou, ten eerste omdat die redenering toch niet klopt. Even terug naar dat simpele testje met die hand. Steek nu maar eens echt een van beide handen omhoog. Kies maar. Ik wacht wel even.

Stel dat jij je rechterhand had opgestoken. Kun jij verklaren waarom je niet je linkerhand opstak? Of géén hand. Als je eerlijk bij jezelf te rade gaat, kun jij niet precies zeggen waarom je het ene deed in tegenstelling tot het andere. Je kreeg gewoon ineens de behoefte om het ene te doen. En dus niet het andere. En stel dat je besloot juist het tegenovergestelde te doen als wat jouw eerste impuls je ingaf. Waar kwam die behoefte dan ineens vandaan? Misschien werd die ingegeven omdat mijn verzoek je irriteerde en je toch wilde bewijzen dat jíj in controle bent? Wie weet. In alle gevallen: waar ook is hierin plaats voor de vrije wil?

Wetenschappelijk gezien is er alvast geen enkele ruimte voor. In de jaren zeventig deed neuroloog Benjamin Libet een nogal schokkende ontdekking. Bij eenzelfde soort testje als hierboven kon hij met vrij simpele EEG-hersenapparatuur (een soort badmutsje met elektroden dat potentiaalverschillen in de hersenen in kaart brengt) een halve seconde eerder voorspellen wat zijn proefpersonen zouden doen voordat ze het zelf wisten. De keuze was: klik op de rechter- of linkerknop, wat je maar wilt.

Wat de proefpersoon ook besloot, via de aangesloten EEG kon Libet het al eerder zien. Dit is nogal een harde klap in het gezicht van de voorvechter van vrije wil. De klappen worden harder. Met de moderne apparatuur (fMRI) van nu blijken onderzoekers zelfs 7 tot 10 seconden eerder te weten wat hun hun proefpersonen doen voordat zij het zelf door hebben. Deze experimenten zijn keer op keer herhaald. Hoe geavanceerder onze apparatuur wordt hoe duidelijker te zien valt: je hersenen hebben al besloten wat jij gaat doen voordat jij het zelf weet. Pas op het moment dat jij je de beslissing gewaar wordt, denk je er iets bij als: ‘Mijn vrije wil kiest nu voor koffie en niet voor thee.’

Gedachten verschijnen gewoon
Eigenlijk zouden de resultaten van Libet & co ons niet zo moeten verbazen. We hebben die breinscanners niet nodig om te zien dat vrije wil een illusie is. Puur door introspectie kunnen we dat ook zien: jij weet nu net zo min wat je over tien seconden zult denken als over tien jaar. Het is net zo mysterieus. Ik kan zou jou nu kunnen vertellen over een pingpongende man met een rode pruik, een wit geschminkt gezicht en een rode fopneus en jij ziet misschien een clowneske figuur in je bewustzijn opduiken. Het volgende moment – als je stopt met lezen – denk je weer misschien na over je afspraak morgen, de volgende maaltijd, Geert Wilders? Je weet het pas achteraf. Gedachten en behoeften komen (onophoudelijk) voort uit oorzaken en redenen waar we ons niet bewust van zijn.

Het komt erop neer: we merken alle veranderingen in ons bewustzijn wel op, maar we hebben er niet zelf voor gekozen. Net zoals je niet kiest voor je huidige zintuiglijke waarneming, geldt dat ook voor je gedachten en verlangens. Je eigen gedachten verschijnen net zo ‘mysterieus’ in je bewustzijn, als de woorden op dit blog. Die verschijnen gewoon zonder dat jij daarover bewuste controle uitoefent. Ze overkomen je. (Wat overigens niet betekent dat je er geen invloed over kunt hebben.)

Slimmeriken zullen tegenwerpen dat de vrije wil erin schuilt dat je bewust kunt kiezen iets niet te doen. ‘Dieren’, zullen ze zeggen, ‘hebben geen vrije wil, wij wel. Wij kunnen onze natuur overstijgen, omdat we de keuze hebben onze impulsen te onderdrukken.’ Nogmaals, deze afleidingsmanoeuvre brengt ons nergens. Elke beslissing, gedachte of intentie komt uiteindelijk voort uit voorgaande oorzaken waar jij uiteindelijk weinig tot niets mee te maken hebt gehad. Ook de keuze om iets niet te doen. Elke gewaarwording leidt, als je ver genoeg zou kunnen terugkijken, naar het begin van het universum de Big Bang. Het hele universum heeft gemaakt dat jij dit nu leest. Een mooie gedachte vind ik.

Misplaatste trots
Als de vrije wil eigenlijk al meteen in jouw rechtstreekse ervaring verloren gaat, dan voorspelt dat weinig goeds voor jouw leven als geheel. Laten we voor de volledigheid toch ook maar de volgende confronterende vraag stellen: ben jij (als de persoon die je nu bent) het resultaat van je vrije wil? Ben jij geworden wie je bent door eigen verdienste? Kun je terecht dat je trots kunt zijn op wat je puur door jouw eigen toedoen hebt bereikt? Of teleurgesteld omdat je weinig van je dromen terecht hebt gebracht?

Hmm, laat eens zien. Je koos alvast niet waar en wanneer je geboren ging worden. Geslacht, genen, taal, cultuur, eerste kleuterklasje, algemene intelligentie, lengte. Ook niet echt jouw keuze, wel? Laten we het iets lastiger maken. Je hobby’s en muzieksmaak bijvoorbeeld, zelf gekozen? Daar heb je toch wel echt invloed op gehad? Denk er rustig over na: kun jij écht verklaren waarom je liever met poppen speelde dan met autootjes? Of waarom je tekenen leuker vond dan spelen met lego? Of waarom de Beatles je meer raakten dan de Stones? Zal ik doorgaan of is het inmiddels duidelijk? Ook jouw verlangens, angsten en neigingen overkwamen je.

De belangrijke keuzen op knooppunten in jouw leven zijn door willekeur en automatisch wikken en wegen in je onbewuste brein tot stand gekomen, zonder dat jij er uiteindelijk echt veel over te zeggen had. Hoeveel je er ook over las, met wie je ook praatte, hoeveel je er ook over nadacht, je deed uiteindelijk gewoon elke keer datgene wat het meest voor de hand liggend voelde. Zonder dat je helemaal precies wist waarom. De ene studie trok je toch net wat meer dan die andere. Je was uiteindelijk toch liever alleen dan met die ene partner. Je ging meestal liever naar het café dan naar de sportschool, maar soms niet. Daar had je achteraf misschien even spijt van toen je merkte dat een vriend die harder studeerde een topbaan kreeg aangeboden. Maar dat ging voorbij toen je nieuwe partner in het café ontmoette, enzovoorts.

Vrije wil versus de ziel
Veel mensen proberen de vrije wil op hun plek gehouden door geloof in God, de ziel, karma, kwantummechanica of andere bovennatuurlijke zaken. De metafysica biedt echter ook geen échte uitweg. Zelfs als het van een transcendente ziel zou kloppen: je hebt uiteindelijk ook niet voor die ziel gekozen? Of je karma. Waarom heeft de ene persoon de ziel van een loser of psychopaat en de ander van een winnaar of held? Zoals een bekende psycholoog ooit na een gedachte-experiment concludeerde: ‘Als ik atoom voor atoom jou zou zijn geweest, dan was er niks in mij dat zou kunnen beslissen iemand anders te zijn.” Jij hebt er uiteindelijk net zomin voor gekozen te zijn wie je bent als de seriemoordenaar Jeffrey Dahmer dat heeft gedaan. Hoe vreselijk het gedrag van laatstgenoemde ook is, jij zou in zijn situatie (met zijn lichaam, achtergrond en hersenstaat) precies hetzelfde hebben gedaan. Jij hebt hopelijk meer mazzel met jouw levenslot dan hij en zijn slachtoffers.

Oeps, zei ik levenslot. Voor je me nu wegzet als een deterministische fatalist die denkt dat we gedoemd zijn ons leven als een marionet van willekeur en toeval te slijten. Zo is het ook weer niet. Behalve dat het nuttig en onvermijdelijk is om te leven alsof we wel vrije wil hebben – dat geeft richting aan ons leven – worden wij ook gedwongen om keuzen te maken. Als jij gelukkig en gezond wilt zijn dan moet je daar actief moeite voor doen. Als jij op vakantie wilt naar Turkije, dan zal dat niet zomaar gebeuren. Daarvoor moet je plannen, geld overmaken, je tas inpakken, het vliegtuig pakken, enzovoorts. Als jij wilt stoppen met roken dan zul je daar actief iets over moeten beslissen. Plannen hoe je ‘nee’ zult zeggen als iemand je een sigaret aanbied op een feestje en hoe je met moeilijke momenten zult omgaan.

Wel zouden we kunnen zeggen dat jij niet gekozen hebt voor je behoefte om te stoppen met roken. Ineens vond je het écht welletjes en besloot je dat het maar voorbij moest zijn. Maar waarom precies op dat moment en niet eerder of later? Dat weet je nooit helemaal. En zal het je lukken succesvol te stoppen? Met de kennis en motivatie van nu lukt het je misschien wel. En zelfs als het niet lukt, leer je (onbewust) misschien iets waardoor het volgende keer wel lukt. Bijvoorbeeld dat het lastig is om te stoppen als je liefdesverdriet hebt. Hoe dan ook: je hebt geen vrije wil nodig om de keuzes maken en besluiten moeite te doen voor een doel in de toekomst. Ze sluiten elkaar niet uit. En door bepaalde dingen wel of niet te doen vergroot je de kans dat je leven lijkt op wat je wilt dat het is.

Vrije wil en liefde
Veel mensen worden verdrietig van het idee dat vrije wil niet bestaat. Ze hebben het gevoel dat dat het leven minder waard maakt. Het maakt het lastiger om trots te zijn op eigen prestaties en de rotte appels in onze maatschappij te veroordelen. Niemand is uiteindelijk écht verantwoordelijk voor zijn (mis)daden. Conservatieve geesten zijn bang dat mensen zich als beesten gaan gedragen als wij de vrije wil tot illusie verklaren.

Je kunt het ook anders zien. Zonder vrije wil wordt het makkelijker om sympathie en liefde te voelen voor anderen en onze verbondenheid te vieren. Natuurlijk, de psychopaat die een gevaar is voor de maatschappij moet achter tralies, de belastingfraudeur die leeft op kosten van de rest moet bestraft worden. En inderdaad, het is lastig om te houden van een pestkop, maar zonder de illusie dat dit door zijn vrije wil komt, krijg je wel meer inzicht in en begrip voor voor hoe hij is geworden. De liefdeloze psychopaat, die zich niet met anderen verbonden voelt, heeft in zekere zin heeft veel pech gehad met zijn levenslot.

Het gemis van de vrije wil betekent niet dat we onverschillig moeten zijn voor het leed en onrecht dat we om ons heen zien, het betekent alleen dat we helderder zien waarom de wereld is zoals zij is.

Meer lezen? Neuropsycholoog en filosoof Sam Harris schreef een kort, glashelder boek zonder onnodig jargon: Free will.

eKudos Nu Jij