Instinctief voelen we dat een samenleving waar de kloof tussen rijk en arm groot is niet op het juiste spoor zit. Richard Wilkinson heeft de rauwe data verzamelt om te zien hoe de grootte van deze kloof zich in een samenleving uitspeelt. Hij heeft verschillende samenlevingen met elkaar vergeleken en naar het effect daarvan gekeken op gezondheid, tevredenheid, levensduur en een algemeen gevoel van vertrouwen. De conclusie is ondubbelzinnig: hoe groter de inkomensverschillen, hoe zieker de maatschappij.
In therapie komen vaak mensen die niet weten welke stap ze moeten zetten, of ze weten het wel maar durven het niet. Als je eenmaal het gevoel hebt vast te zijn gelopen, en je weegt en wikt elke beslissing en actie die je moet maken dan kom je op een gegeven moment in de knoop. Je probeert je een weg uit het mentale moeras te denken, maar elke gedachte wordt gevolgd door een tegengedachte, en nog één, en nog één. Uiteindelijk kom je weer bij dezelfde gedachten uit. Het is levensangst (of beslissingsangst) die deze mentale draaimolen draaiende en in het gareel houdt en zorgt dat je geen beslissingen maakt. Ooit was je misschien een doener, nu ben je een denker, of eigenlijk, een piekeraar.
Het leven kent geen garanties. De resultaten van alles wat je doet en beslist (wel of niet sms-en, naar een feestje gaan of solliciteren) laten zich niet voorspellen. Het leven reageert soms chaotisch, willekeurig en cru op je goedbedoelde pogingen, maar je hebt er wel invloed op. Proberen van tevoren garanties af te dwingen alvorens iets te ondernemen is je leven in de wacht zetten. Het lijkt veilig, maar ondertussen bouw je angst op voor het leven buiten de wachtkamer. De buitenwereld lijkt steeds bozer, dreigender en gevaarlijker. Fantaseren over ‘wat er misschien ooit hopelijk zou kunnen gebeuren’ wordt belangrijker dan echt leven en iets te leren van fouten (en er op een gegeven moment een beetje lol in leren krijgen).
En daar zit de crux: iemand die bang is om fouten te maken, stopt met leven. Als je nieuwsgierigheid of frustratie net even groter is dan je levensangst dan onderneem je actie en probeer je iets (zelfs als je onderwijl in je broek pist).
Sinds ik een interessant boek heb gelezen van vechtexpert Rory Miller over geweld in de echte wereld besef ik hoe weinig ik er eigenlijk vanaf weet. Behalve dan dat ik het niet wil meemaken en potentieel gevaarlijke situaties mijd. Gewelddadige situaties zijn verwarrend, vluchtig en angstaanjagend. Ik heb er – God zij geprezen – heel weinig ervaring mee, maar het verleden is niet altijd een goede voorspeller van de toekomst. Je kunt altijd een keer op het verkeerde moment op de verkeerde plek zijn. Net als ik zijn de meeste mensen – zelfs degenen die enthousiast aan een vechtsport doen – niet tot slecht voorbereid op het omgaan met heuse geweldsituaties. Ook niet als het anderen in onze omgeving gebeurt. Misschien worden wij op dat moment gespaard, maar vaak gedragen we ons als verlamd klapvee. Veel mensen staan erbij, kijken naar elkaar … en doen niks of lopen gewoon weg. Dat is het bekende toeschouwer of omstander-effect.
Het meemaken van geweld of misbruik alleen kunnen een zwaar trauma opleveren, te beseffen dat anderen je, als het er op aankomt, aan je lot overhalen maakt de psychologische wond nog gapender. Toevallig wijt de website Welingelichte kringen vandaag een (nuancerend) artikeltje over het toeschouwer-effect. Goed om daar even bij stil te zijn: wat zou jij in de de verschillende situaties doen?
Jerry Sandusky (67), rechterhand van de Penn State top-coach Joe Paterno wordt beschuldigd van 40 gevallen van seksueel misbruik. Joe Paterno moest ontslag nemen, omdat hij niet ingreep. Mike McQueary, een assistent-coach die in 2002 getuige was van de verkrachting van een kind, deed geen aangifte bij de politie. McQueary zegt dat hij het destijds aan Paterno meldde, maar dat die geen actie ondernam. Een conciërge was al 2 jaar eerder getuige van een aanranding, maar deed verder ook niets. Hoe is het mogelijk dat iemand niet ingrijpt op zo’n moment? Waarom houd je zoiets jaren stil, wetende dat de dader met jonge jongens blijft werken? Is dit een voorbeeld van het ‘toeschouwer-effect of het ‘Kitty Genovese-effect’?
Waar komt ons gevoel voor rechtvaardig en moreel handelen vandaan? En kun je het fysiek in het brein duiden? In dit TED-praatje laat neuro-econoom Paul Zak zien waarom hij gelooft dat oxytocine verantwoordelijk is voor vertrouwen, inlevingsvermogen, medeleven en andere gevoelens die meehelpen aan het bouwen van een stabiele maatschappij. Dat biedt hoop. Misschien kunnen we de kredietcrisis-criminelen tot een dagelijkse dosis verplichten.
Internet werkt als het verlengstuk van onze persoonlijkheid. Het kanaliseert en versterkt onze natuurlijke neigingen, interessen en fantasieën, en daardoor ook eventuele tegenstellingen met onze partners. Internet biedt voor bijna iedereen een plek om te schuilen als het in de relatie niet lekker loopt. Daarnaast lijkt het gras bij de virtuele buren een stuk groener dan de echte buurtjes. Je kunt jezelf nu vergelijken met de hele wereld en denken dat je thuis van alles mist.
Een dubbelleven op internet
Het is een gegeven: internet heeft invloed heeft op alle aspecten van ons leven. Het werk, algemene ontwikkeling, geheugen en de relaties met de mensen om ons heen. Het vormt onze dagelijkse gedachten. Bijna alles wat vangbaar is in woorden, geluiden en beelden is slechts een paar muisklikken van ons verwijderd. Internet is een relatief jong fenomeen en we beginnen nu pas te begrijpen hoezeer en hoe het Web doorwerkt in ons leven. Langzaam druppelen resultaten van langdurig wetenschappelijk onderzoek hiernaar binnen, maar nog steeds is het vooral koffiedik kijken.
Uiteraard wordt ook over de relatie tussen internet en liefde wild gespeculeerd. Niet alleen als manier om er je partner tegen te komen, maar ook over het effect ervan op reeds bestaande relaties. Bram van Splunteren en zijn team zijn momenteel bezig haar invloed te documenteren in de Vpro-serie Café de Liefde. Onderstaand interview met de makers geven mijn eigen gebrekkige inzichten weer over de rol van internet op de relatie met je partner.
Heeft internet een negatieve invloed op de liefde?
‘Je kunt hoogdravend over liefde doen, maar in de praktijk is het een simpel mechanisme dat onze relaties oliet: het is gebaseerd op genoeg aandacht voor elkaar, samen dingen doen die je allebei leuk vindt en niet teveel bezig zijn met alternatieve potentiële partners. Dat is, in het kort, de bekende liefdedriehoek van Bram Buunk. Het is duidelijk dat echte internetjunkies eerder tekort kunnen schieten op al die drie zaken, maar dat is geenszins een wet. Voor elk stel is de balans anders. Sommige mensen hebben minder input en bevestiging van hun partner nodig om zich goed te voelen.’
Noem eens wat voorbeelden?
‘Het is heel divers. Het ene stel raakt in de problemen omdat een van beide iets te vaak virtueel pokert, een ander stel vindt het leuk om dagelijks samen porno te kijken. Het wordt voor de meesten pas problematisch als een partner internetverslaafd is. Of regelmatig aan webcamseks doet, en daardoor de partner niet aan zijn trekken laat komen.’
Zijn er verschillen in hoe mannen en vrouwen internet gebruiken?
‘Mannen lijken wat instrumenteler en gebruiken internet als kennisbron. Zij bezoeken vaker nieuwssites, en sites over techniek, wetenschap, sport en gadgets. Ook kijken ze vaker porno. Vrouwen gebruiken internet iets meer om hun sociale leven te onderhouden. Let wel, dit zijn relatief kleine statistische verschillen.’
Hoe zit het met porno kijken in Nederland? Schaadt dat relaties?
‘Enkele droge statistieken uit The porn report: zes op tien mannen met een partner is minimaal eens per maand met porno bezig tegenover twee op tien vrouwen. Bijna één op de drie stellen kijkt weleens samen. Mannen (81 %) hebben er minder moeite mee als hun partner porno kijkt dan vrouwen (63%). De meeste mensen vinden dat het porno kijken van hun partner geen of juist een positieve invloed heeft op hun seksleven. Negen van de tien vrouwen zeggen dat ze niet of nauwelijks een probleem hebben met het pornogedrag van hun partner, maar toch heeft 21 procent van hen er moeite mee als hun partner wil vrijen na het porno kijken. Bijna een derde van de vrouwen met een porno kijkende partner twijfelt aan haar eigen sexappeal. Meestal onterecht.’
Zie jij in je praktijk veel mensen wiens relatie kapot is gegaan of in zwaar verkeert dankzij internet?
‘Zo simpel is het zelden. In zoiets ingewikkelds als een relatie is het moeilijk – nee, ondoenlijk – om eenduidige oorzaken aan te wijzen waarom relaties in de problemen raken. Er zitten teveel variabelen in de mix. Verschillende relatiebehoeften en persoonlijkheden, ineffectieve communicatie en inderdaad situationele factoren, zoals bijvoorbeeld uit de hand gelopen internetgebruik. En al die variabelen hebben een wederzijdse invloed op elkaar. Het is altijd een combinatie van dingen, maar ongetwijfeld speelt internetgebruik tegenwoordig vaak een rol. Het is de makkelijkste plek om te schuilen als het in de relatie niet helemaal goed zit.’
Merk jij dat mensen eerder vluchten in de virtuele wereld in plaats van hun onenigheden in hun relatie op te lossen? Voorbeelden?
‘Ja, dat gebeurt wel. In plaats van overwerken, sporten, in de kroeg hangen kun je tegenwoordig surfen op internet. De kracht van internet is dat je de werkelijkheid, al is deze virtueel, direct naar je hand kunt zetten. Het is daarmee een van de makkelijkste manieren om direct invloed op je emoties te hebben. Verveel je je, dan speel je warcraft of kijk je een spannende film. Wil je kennis of nieuws, voila. Wil je contact met bepaalde vrienden of mensen, chat of skype. Seksuele spanning of romantiek? Zo lastig is het niet. Webcamseks of flirten via een datingssite is zo gepiept. Als je problemen wilt vergeten is internet een makkelijke manier.’
Vluchtgedrag in je relatie is van alle tijden. Zie jij vluchtgedrag op internet vaker voorkomen voor of na relatieproblemen?
‘Dit is het kip-of-ei-verhaal: vlucht iemand in de computer omdat de relatie niet je van het is, of is de relatie niet je van het omdat iemand zich meer interesseert voor de virtuele wereld. Het is meestal een wisselwerking.’
Wordt er in bestaande relaties veel geflirt op het internet met anderen? Verschillen mannen hierin van vrouwen?
‘Als mensen in het echte leven graag flirten, dan doen ze dat ook op internet. Het is misschien iets laagdrempeliger dan in het echt omdat het ook anoniem kan, met mensen die je waarschijnlijk nooit in het echt zult ontmoeten. Vrouwen gebruiken internet meer als vervanging of manier om meer intimiteit te hebben. Mannen gebruiken het meer voor extra spanning, ook als ze verder tevreden zijn met hun relatie.’
Gaan mensen sneller vreemd door de komst van sociale media?
‘Voor de meeste mensen is er een grote drempel tussen online flirten en daadwerkelijk de schreef over gaan. Als je van virtueel vreemdgaan kunt spreken, dan is dat zeker iets wat mensen vaker doen. Aan de andere kant is het ook onschuldiger dan echt vreemdgaan. je kunt er in ieder geval geen ziekte van oplopen. Bij mijn weten zijn hier geen harde gegevens over, maar omdat internet contact vergemakkelijkt, zou het me niet verbazen als er ook iets vaker echt wordt afgesproken en vleselijk wordt vreemdgegaan. Maar dat weet ik niet.’
Internet breng mensen op afstand dichterbij, maar verwijdert mensen dichtbij juist van je. Kan jij deze stelling onderschrijven?
‘Dit werd ooit de Internet Paradox genoemd, n.a.v. een onderzoek van Kraut en collegas. Hieruit bleek inderdaad dat het contact van internetters met hun dierbaren minder goed was dan de mensen die minder of niet internetten. De conclusies bleken echter voorbarig. Internet is veranderd, vooral door de opkomst van sociale media. Toen deze onderzoeker 10 jaar later weer onderzoek deed bij dezelfde mensen bleken die effecten weg. Het blijkt dat de meeste internetters juist ook vaker en intiemer contact hebben met goede vrienden en familie. Zowel social-mediagebruikers als geheelonthouders blijken in het echte leven gemiddeld vijf goede vrienden te hebben. Onderzoek laat zien dat de meeste online tijd juist wordt gespendeerd aan het onderhouden van de vriendschap met die vijf echt goede vrienden. Ik heb ook meer contact met mijn moeder nu ze op skype en facebook zit. Sociale media afdoen als oppervlakkig of zelfs nep klopt niet. Het ligt eraan hoe je ermee omgaat.Volgens onderzoekers versterkt Facebook bijvoorbeeld het gevoel van verbondenheid bij sociaal goed aangepasten, maar heeft het een tegenovergesteld effect bij mensen met aanleg voor depressies.’
Wanneer zorgt het wel voor problemen in de relatie?
‘Internet functioneert als verlengstuk van onze persoonlijkheid. Ik noem maar iets: iemand die verslavingsgevoelig is, graag flirt met wildvreemden en youtube-filpjes kijken kan dat nu onbeperkt 24 uur per dag doen. Het kan dus gedrag dat destructief is voor je relatie versterken. Het goede is dat je er ook relatief gemakkelijk iets aan kunt doen: de computertijd aan banden leggen.’
Raad jij mensen wel eens aan even geen social media te gebruiken om hun relatie te verbeteren of te redden?
‘Als internetgebruik inderdaad het probleem is dan raad ik dat wel eens aan. Ik geloof niet in een totaalverbod, maar het is voor sommige relaties zeker raadzaam om heldere afspraken te maken over internetgebruik. Minder internet, en vaker samen leuke dingen doen is iets waar bijna alle relaties baat bij hebben. Al is het maar om erachter te komen dat je helemaal niet bij elkaar past.’
Van alle zelfmoordpogingen was een derde bedoeld als een schreeuw om hulp. De overlevenden geven aan dat het niet de intentie was om dood te gaan. Dit blijkt uit een onlangs verschenen studie van het Trimbos Instituut die het in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gemaakt. Van alle Nederlanders geeft 8,3 procent aan ooit aan zelfmoord te hebben gedacht, 3 procent heeft ook daadwerkelijk een plan gemaakt om een einde aan het leven te maken. Uit de cijfers blijkt verder dat ruim een kwart van mensen met gedachten over zelfmoord uiteindelijk een poging doet. Dit komt neer op 2,2 procent van alle Nederlanders.
Wereldwijd
Nederland ligt hiermee iets onder het wereldwijde gemiddelde. In een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie wordt geconcludeerd dat 9,2 procent van de volwassenen ooit in het leven zelfmoordgedachten heeft gehad, 3,1 procent ooit een plan heeft gemaakt om zelfmoord te plegen en 2,7 procent ooit een poging heeft ondernomen.
Mannen en vrouwen
Uit het rapport van het Trimbos Instituut blijkt dat vrouwen gemiddeld meer aan zelfmoord denken dan mannen. Ook het aantal pogingen ligt met 2,7 een procent hoger bij vrouwen.
Ik heb al vaker ietwat negatief over positief denken geschreven. Hier en hier. Als je er kort bij stilstaat, lijkt de positieve denk-beweging, aangestuurd door boeken als The Secret, vooral … eh, positief. Wat kan er mis zijn met positief denken? Iedereen, maar dan ook iedereen, heeft baat bij een positieve kijk op de zaak: eentje die mogelijkheden en kansen niet over het hoofd ziet en hoop geeft op een (nog) beter leven. Wie zou het daarmee niet eens zijn?
Positiviteit zonder een beetje realiteitszin echter maakt ongelukkig, manisch en onnozel. Ik ken inmiddels genoeg mensen die denken dat alle tegenspoed een diepere negatieve levenshouding van jezelf vertegenwoordigt. Sommige positivo’s gaan hier heel ver in: oplichting, botbreuken, kapotte auto’s en zelfs kanker en andere natuurrampen zijn enkele van de tragedies die je volgens hen stiekem op jezelf hebt afgeroepen. Op z’n minst probeert het universum jou persoonlijk een lesje te leren, want het universum is liefdevol, maar ook rechtvaardig. Je krijgt precies wat je verdient (lees: denkt). Geloof je het niet?
Jawel, de positivo’s (die er hun dure biologische zuurdesembrood mee verdienen en dat dan weer als het onomstotelijke bewijs van de waarheid van hun boodschap verkopen) zijn goede hersenwassers en geven de posiviteitsbeweging een bijna goddelijk tintje. Ze noemen het de Law of attraction. Om jou te overtuigen halen ze er ingewikkelde wetenschap bij (meestal Einstein en kwamtummechanica uit de context), gemixt met wat dubbelzinnige woorden (als trilling, energie, liefde) en overtuigende anekdotes van mensen die de loterij wonnen of een partner kregen ergens nadat ze positief begonnen te denken. Moeilijk om daar ongevoelig voor te zijn.
“Dit is het universum van trilling. Einstein zei ooit: “Niets gebeurt totdat iets beweegt”. Alles trilt met een specifieke frequentie. Kwantumdeeltjes vibreren zó snel dat het spot met de wereld van begin en einde. De hoogste/snelste energie wordt Bron-energie genoemd. Wij en alles komen van deze vibratie om daarna te gaan naar de wereld van dingen, lichamen, gedachten en ego”s. Met het achterlaten van de Bron-energie, aanvaardden wij onze hele wereld van problemen, ziekten, tekorten en angsten.
Centraal in dit boek staat de gedachte dat het oneindige en overvloedige Universum vooral luistert naar de emotionele lading van onze geheime of uitgesproken wensen. Luisterend naar de vibratie van onze emotie kan het Universum niet anders dan het gevraagde schenken, mits wij die stroom niet hinderen. En hoe je die stroom kunt toelaten, wordt met tal van voorbeelden en oefeningen duidelijk gemaakt.”
Werkt het echt zo? Als je maar genoeg in positieve transcendentale visualisaties gelooft en de obstakels wegdenkt?
Neen! Sorry dat ik het slechte nieuws moet brengen. Mooie woorden does not a reality make.
Dit is geen positief denken, dit is een allergie ontwikkelen tegen werkelijkheid. Misschien is het tijdelijk een prettige bubbel om in te leven, maar des te pijnlijker en eenzamer wordt het als de bubbel barst. Iets wat zonder uitzondering gaat gebeuren. Je kunt beter een beetje voorbereid zijn: het leven is een ‘strijd’ die we niet gaan winnen. Vergankelijkheid, dood, ziekte, tegenslag en onrecht zijn in meer of mindere mate onafwendbaar. Ik heb meer met Boeddha dan Rhonda Byrne. Leren genieten van de kleine dagelijkse dingen in het leven is een veel krachtiger medicijn dan ‘positief denken tegen beter weten in’.
Hieronder de symptomen van teveel, te hard positief denken:
– Schuldgevoelens en depressies nemen toe omdat de nare dingen in jouw leven nog steeds gebeuren. Het is niet alleen klote dat het jou overkomt, je hebt het nu ook nog eens helemaal aan jezelf te denken, eh… danken. Onderzoek laat zien dat veel mensen ongelukkiger worden naarmate ze fanatieker ‘positief’ denken.
– Vrienden kunnen je gaan mijden omdat ze weerstand ontwikkelen tegen jouw altijd vrolijke, positieve kijk op de zaak. Soms willen mensen zich gewoon even ouderwets rot voelen. Als je maar lang genoeg minder gelukkige en gezegende vrienden lastig valt met goedbedoelde, maar nietszeggende wijsheden als ‘je zal het vast nodig hebben om van te leren;’ ‘het universum doet dit alleen maar om jou te helpen’ en echt gehoord: ‘ Peter moest overlijden, het was gewoon z’n tijd.’
– Een obsessieve focus op de upside kan het verwerken van nare verliezen en schokkende gebeurtenissen juist vertragen. Pijn en verdriet werken net als jodium op een open wond ontsmettend en genezend. Echte momenten van ongedwongen geluk en plezier dienen zich gelukkig meestal vanzelf weer aan (als je niet te hard bezig bent die te visualiseren).
-Je kunt jezelf in de nesten werken als je doemscenario’s negeert. Sommige negatieve gedachten en gevoelens helpen jou actie te ondernemen. Je hebt ze af en toe nodig. De echte positivo’s lopen, verblind door hun positief gekleurde roes, soms regelrecht het hol van de leeuw in. Of zoals Chantal Caes zegt: “Ze overschatten hun kennis en kunde, middelen, prestaties en de te verwachten winsten. De mogelijke gevolgen onderschatten ze dan weer. We zien zelfs de gevolgen van te weinig negatief denken in de politiek: de EU moet manische landen redden die dachten dat de deurwaarder nooit bij hen op de stoep zou staan.”
-Door negatieve gedachten als onnodig, ongewenst of gevaarlijk te zien leer je er niet van, en houd je ze eerder in stand. Jaloezie, onzekerheid, twijfels en angsten hebben je allemaal een verhaal te vertellen, maar door ze te veroordelen als de ‘veroorzakers’ van jouw huidige miserabele werkelijkheid waar je vanaf moet, word je gestimuleerd de echte les ervan te ontkennen.
-Negatieve gedachten koppelen aan negatieve gebeurtenissen, en positieve gedachten aan dito gebeurtenissen is – hoe zeg ik dit mild? -een beetje psychotisch. Denken dat je vader is verongelukt omdat jij toevallig de week daarvoor hatelijke gedachten over hem hebt gehad is een trieste zaak (echt gebeurd). Andersom, denken dat jij een leuke partner hebt ontmoet omdat je die bij het universum hebt besteld is een ontkenning van meer plausibele oorzaken. Bijvoorbeeld: dat jij best een leuk mens bent.
– Geloven dat positief denken een antwoord op alles is, is een geloof dat niet te falsificeren valt. Ook als het niet lukt. Want, zo zeggen de beroepspositivo’s, dan ligt dat aan jezelf: je denkt dat je positief bent, maar diep van binnen voel je dat gewoon niet zo. Je miserabele werkelijkheid is daarvan het bewijs. Elk succesje kun je wijten aan je positieve gedachten, elke tegenslag aan een gebrek ervan. Bam, we hebben een theorie die niet stuk kan. Dat is een cirkelredenering die we kennen van bijbelgelovers. God bestaat omdat het in de bijbel staat. De bijbel is waar omdat het woord van God erin staat. En als je eenmaal gevangen zit in een dergelijke vicieuze cirkel dan denk je al snel dat je nog meer positief moet denken of bidden als het niet goed gaat.
Uiteraard claimen de positiviteitsgoeroes dat bovenstaande bedenkingen gebaseerd zijn op een verkeerd begrip van waarlijk positief denken. Als je echt positief bent zie je namelijk ook de negatieve kanten van je positieve gedachten niet meer.
Succes, zelfvertrouwen en positieve verandering is in de praktijk meestal een kwestie van ervoor werken, kansen creëren, flexibel zijn, van fouten leren en doorzetten. Het heeft meer te maken met anders doen, dan anders denken. Beetje ontnuchterend, maar wel de meest betrouwbare route naar een nieuwe werkelijkheid.
P.s. Voor het geval het nog niet duidelijk was: dit artikel is geen ontkenning van de kracht van de self-fullfilling prophecy en kwantummechanica. Wel van hun directe connectie. Maar waarom zou je mij geloven? Hieronder Hogepriester van de Kwamtumpositiviteit Deepak Chopra in gesprek met een theoretisch fysicus (je weet wel, zo iemand die het onderwerp echt bestudeert en onderzoekt):
1. Muziek maken of bezig zijn met muziek
2. Goed ontbijten
3. Actieve videospelletjes spelen
4. Niet teveel televisiekijken
5. Lekker vrij laten spelen
6. Elke dag lichaamsbeweging
7. Lezen of samen met een ouder lezen
8. Op tijd naar bed
9. Een tweede taal leren
10. Niet teveel snoep
11. De inspanning prijzen en niet de prestatie
Volgens psychologieprofessor Sian L. Beilock van de universiteit van Chicago hebben evenveel mensen last van dyslexie als wiskunde-angst. Huh, wiskunde-angst? Je hebt toch gewoon een wiskundeknobbel of niet? Volgens onderzoekers als Beilock heeft de emotionele stressreactie die wiskunde-gerelateerde gedachten oproept een negatief effect op het begrijpen ervan. Angst zorgt ervoor dat bepaalde gebieden in de hersenen, die belangrijk zijn voor het oplossen van abstracte sommetjes, niet goed worden bereikt. Meditatie of andere manieren om emoties beter onder controle te krijgen kunnen een positief effect hebben op je wiskundige capaciteiten. Laat het je dus niet weerhouden een technische of bèta-opleiding te kiezen als je gaat zweten bij de aanblik van een ingewikkelde formule. Doe eerst een cursusje meditatie of yoga.