Perfectionisme! Mag het ietsje minder zijn?
Dit is een dossier van een maand geleden, maar daarom niet minder interessant. Psychology Today kwam met een serie artikelen over het fenomeen perfectionisme. De hoge standaard die sommige mensen voor zichzelf hebben verzonnen en die ze koste wat kost proberen te handhaven.
Perfectionisme is mogelijk de nummer één eigenschap die mensen uitput en burned-out maakt. Zelfs – of juist – als ze er succes mee boeken. Psychologe Miriam Adderholdt bestudeerde het fenomeen en schreef het boek Perfectionism: What’s Bad About Being Too Good? Zij maakt daarin nuttig onderscheid tussen uitblinken en perfectionist zijn. Uitblinkers genieten, volgens haar, van wat ze doen, van wat ze hebben geleerd en wat er nog meer mogelijk is. Zij zijn vooral gericht op het proces zelf. Perfectionisten daarentegen zijn meer bezig met het eindresultaat en het vermijden van fouten en/of kritiek. Zonder uitzondering geeft dit laatste een knagend gevoel, want er zijn maar weinig ‘producten’ die de volmaaktheid kunnen benaderen. Denk bijvoorbeeld aan het regisseren van een live tv-uitzending. Het had achteraf eigenlijk altijd wel beter gekund.
Vaak loopt er tussen uitblinken en perfectionistisch bezig zijn geen duidelijke scheidslijn, maar stress en andere negatieve emoties zijn een duidelijk teken dat er een dwangmatig element in het spel is.
Veel perfectionisten worden niet herkend als zodanig – ook niet door zichzelf. Uit angst voor fouten en kritiek zullen sommigen van hen ook allerlei situaties vermijden, of verhullen waar ze mee bezig zijn. Perfectionisme en faalangst worden in dezelfde smederij gemaakt. Waar sommige perfectionisten gezien worden als ‘passievelingen die weinig presteren’ zijn het in wezen ‘verlamde perfectionisten’.
Vermijden en verstoppen is zelden een goede strategie om met het leven om te gaan, maar doorgeslagen perfectionisme maakt dat iemand zich vroeg of laat zal willen terugtrekken. Stress en uitputting dragen daar aan bij. Een beetje bezinning en rust is prima, maar helemaal niet meer meedoen isoleert, maakt ongelukkig en leidt – in tegenstelling tot wat de perfectionist verwacht – tot meer onrust, piekeren, angst en somberheid. Bovendien ontneemt iemand zichzelf ook de mogelijkheid om te leren van fouten, beter te worden en eventueel wel uit te blinken.
Perfectionisme is velen van ons helaas met de paplepel ingegoten. Het zit niet in de genen, maar het is de manier waarop we geleerd onszelf te evalueren. Het ontstaat volgens psychologen vooral wanneer opvoeders hun kinderen het idee geven dat zij pas liefde en waardering verdienen als ze het ‘goed’ doen. Het is voorwaardelijke liefde. Het is een logische behoefte van ouders om controle te willen hebben over hoe hun kind het doet – thuis, op school, op het sportveld. Goedbedoeld, maar door te pushen en te hameren op fraaie rapportcijfers ondermijnen ze de natuurlijke ontwikkeling en nieuwsgierigheid van hun kroost. Kinderen zijn van nature leergierig en onderzoekend. Stimuleer dat en de kans dat het kind zelf iets vind waar het goed in is en daar voldoening van krijgt neemt exponentieel toe.
Uiteraard staat niks je in de weg om dit ook bij jezelf toe te passen. Behalve je perfectionisme.