De onmogelijke en onophoudelijke zoektocht naar geluk
Wie je ook bent, waar je ook bent opgegroeid, op een gegeven moment trek je de conclusie dat het leven moeilijk is. Zelfs op je beste momenten – alles gaat lekker, je bent gezond, niemand om je heen is gestorven, de koelkast is vol, je hebt een leuke partner die jou niet uitscheldt – merk je dat je slechts af en toe helemaal tevreden bent en meestal eigenlijk niet. De geest is onophoudelijk zoekende naar verlichting van verveling en eenzaamheid. Kop koffie, Facebook, sporten, seks, het café, tv, een boek, eten, drugs, bioscoop, romantische aandacht, massages, muziek. En morgen opnieuw.
Af en toe vergeet je jezelf en ga je even helemaal op in wat je op dat moment aan het doen bent. In een boek, sport, een zonsondergang. Die toestand betitelen we -meestal achteraf – als geluk. Uiteraard merken we allemaal dat zowel de dagelijkse pleziertjes als onalledaagse geluksmomenten van nature vluchtig zijn. Voor je het weet, is het weer voorbij. Het enige wat we kunnen doen is die pleziertjes herhalen, tot we er genoeg van hebben of een leuker, krachtiger plezier vinden. Maar ook het geluk van succes is erg tijdelijk.
Als we een groot succes genieten met ons werk dan zijn we daar misschien een paar dagen zoet mee, voordat het ergens in de geest weer begint te knagen: en wat nu dan? Al is het maar omdat anderen er naar vragen: ‘Zo, enne, wat wordt je volgende project?’
Misschien heb je het al gemerkt: hoe succesvoller de mens is, en hoe meer zijn mogelijkheden en status toenemen, hoe ijveriger hij wordt. Succesvolle mensen zijn zelden gelukkiger, ze hebben meestal vooral meer mogelijkheden en geld en dat maakt ze vaak nog onrustiger en zoekender. Het kan altijd beter.
Zelfs als het je net zo goed, of zelfs beter gaat dat je hoopte, de dagelijkse zoektocht naar pleziertjes en de drang om verveling, eenzaamheid en onzekerheid te verdrijven blijft ons voortjagen. De succesvolle bevrediging daarvan biedt geen oplossing. En uiteindelijk zullen verval, ziekte en de dood van dierbaren jouw feestje sowieso verstoren.
Mensen die zich deze onoplosbare queeste naar permanent plezier realiseren zullen, vaak geïnspireerd door religie en spiritualiteit, op zoek willen naar een meer duurzame vorm van geluk. Eentje die minder afhankelijk is van de uiterlijke omstandigheden of het eindeloos herhalen van onze dagelijks kicks.
Is het mogelijk gelukkig te zijn voordat er überhaupt iets gebeurt? Zonder dat je bevredigd wordt door je favoriete voedsel en getroost wordt door een partner of je favoriete soapserie? Is er een vorm van geluk te vinden te midden van de ellende van het leven.
Dit lijkt misschien een diepe vraag die je alleen op een filosofisch moment zou stellen, gek genoeg leven wij deze vraag elk moment uit. Zoals neuropsycholoog Sam Harris zegt: “De meesten van ons hebben alleen onbewust al besloten dat het antwoord ‘nee’ is en dat we het gas moeten blijven indrukken totdat de benzine op is of de weg doodloopt.’
Er is een steeds grotere groep mensen die een andere geluksstrategie probeert. Vaak geïnspireerd door Oosterse religie beoefenen zij een nogal rare tak van sport: aandachtig zijn in het hier en nu. Dat wordt ook wel meditatie genoemd. Of contemplatie. Het komt erop erop neer dat deze mensen leren om de identificatie met hun gedachtenstroom te doorbreken en hierdoor minder van hun stuk raken door de zogenaamde hoogte én dieptepunten waar ze onvermijdelijk in terecht komen.
Sommige van deze mensen maken het zich (ogenschijnlijk) erg lastig: er zijn gevallen bekend van mensen die zich jarenlang terugtrekken in een grot om dit te beoefenen. Voor de meesten van ons staat dit gelijk aan de Hel. Zelfs in de gevangenis valt meer te beleven dan in de gemiddelde kluizenaarsgrot. Gek genoeg ervaren deze mensen inderdaad vaak een soort geluk dat losstaat van persoonlijke omstandigheden, succesjes, romantiek en de herhaling van genotsmomenten.
Zijn deze mensen stiekem gek? Of heel bijzonder? Zijn ze godsdienstwaanzinnig? Of een combinatie van die drie? En kunnen we de claims die deze mensen maken wel serieus nemen, zelfs of juist als deze positief zijn? Het lijkt zo tegennatuurlijk. Hoe weten we dat deze mensen zichzelf en/of anderen niet gewoon voor de gek houden? En zelfs als zij inderdaad levensveranderende ervaringen hebben die de moeite waard zijn: wie zegt dat die ook voor ons haalbaar zijn?
Even los van alle metafysica, mumbo jumbo en onwetenschappelijke gewauwel die we sowieso niet wetenschappelijk kunnen testen: zijn deze mensen gestuit op iets wat wijzelf zouden moeten willen?
Daar lijkt het inderdaad op. En je hoeft daarvoor geen speciale dingen te geloven. Wel moet je bereid zijn je egocentrische verlangens, impulsies en neuroses minder serieus te nemen en te oefenen in onbevooroordeelde aandacht zonder het huidige moment altijd maar te willen veranderen of verbeteren. Da’s niet zo gemakkelijk als het klinkt. Maar er zijn genoeg mensen die je voor gingen. Normale mensen zoals jij en ik. Luister maar eens naar Matthieu Ricard: