Hoe vergroot je de kans dat een date je geliefde wordt?


De periode waarin je met iemand aan het daten bent is apart. Je vindt elkaar interessant en leuk, maar weet niet hóe interessant en leuk. Zie jij je date al helemaal zitten? Grote kans dat je er ongemakkelijk van wordt, bang dat je potentiële partner voortijdig afknapt. ‘Houdt hij wel van stiletto’s?’ ‘Vindt ze het knullig als ik een bloemetje meebreng?’ ‘Is het niet te serieus als ik hem uitnodig voor een weekendje weg?’ Ook zwaardere dilemma’s gaan wegen. Misschien heb je een onzichtbare ziekte, een handicap of een psychologisch probleem waar je de ander vroeg of laat van op de hoogte moet stellen.

Wat betreft de ‘kennismakingperiode’ kun je alvast aannemen: hoe minder jij een harde claim op de ander legt, hoe groter de kans dat diegene jou juist zal willen leren kennen. Een potentiële partner die jullie band nog vrijelijk wil onderzoeken zal zich eerder terugtrekken als deze voelt dat er een soort garantieverstrekking wordt verwacht. Garanties en harde beloften zijn voor later. En ook dan zijn ze niet onvoorwaardelijk. Leg daarom aanvankelijk niet te veel druk op de zaak.

Omdat je van liefde in de knop maar weinig kunt verwachten is het voor hunkerende mensen een moeilijke periode. Eentje die ze liefst zo snel mogelijk achter zich laten. Toch is het goed om een beetje achterover te leunen en geen shortcuts te forceren. Te veel eisen, grootse gebaren of eindeloos praten over je twijfels en angsten zal je niet helpen. Maak van je hart geen moordkuil, maar probeer wel te voorkomen dat de prille liefde een vroege dood sterft omdat jij al een paar stappen verder bent dan je tegenspeler. De kennismakingsperiode is vooral een testfase. Zelfs al zweef je hand in hand in de zevende hemel: je kent elkaar niet. Trek daarom niet teveel conclusies en spreek ze, als je ze tóch hebt, niet te krachtig en stellig tegenover de ander uit. Kijk gewoon hoe jullie samenspel zich ontvouwt. Serieuze conclusies en ingewikkelde analyses komen later wel. De tijd zal het leren, en die gaat sneller naarmate je er meer van geniet.

Er is een aantal algemene principes om je door de eerste onzekere periode te loodsen. Over het algemeen kun je, net als in een normale vriendschap, het Principe van de Wederkerigheid hanteren. Zorg voor een acceptabel evenwicht in het tonen van initiatief. Wees niet bang de eerste te zijn – misschien is je tegenspeler gewoon wat suffer of voorzichtiger dan jij – en houd in de gaten hoe de ander reageert. Jaag iemand niet op als jij de neiging hebt sneller te gaan, maar je hoeft je enthousiasme ook weer niet aldoor te remmen. Je komt er vanzelf achter of iemand een ander tempo heeft dan jij, of gewoon niet zo geïnteresseerd is. Dat de ander langzamer gaat, zich minder gepassioneerd uit of bedachtzamer is hoeft geenszins een slecht teken te zijn. Wellicht zegt het meer over het verschil in persoonlijkheid dan over jullie band.

Wees niet bang voor suffe en ongeïnspireerde momenten
Als je allebei verliefd bent, wil je dat gevoel misschien hardnekkig vasthouden en stimuleren. Logisch, maar dat kan ook een eerlijke ontdekkingstocht naar elkaar in de weg staan. Er kan een spel ontstaan waarin je elkaar niet durft teleur te stellen en de schijn van intensiteit belangrijker wordt dan een echte band. Romantici doen vaak al snel alsof ze in een heel intieme relatie zitten terwijl ze iemand nog maar net kennen. Dat is een valkuil: als je allebei al snel doet alsof je heel intiem bent, voelt dat misschien ook zo, het IS alleen niet zo. Een echte band heeft tijd en gedeelde ervaringen nodig, je kunt de tijd niet versnellen door grootse gebaren en symbolische daden te uiten. Als je ze goed timet kunnen ze de band versterken, maar wees er spaarzaam mee. Dan hebben ze ook meer waarde.

Als je denkt dat het in het begin allemaal leuk, intens, lief en mooi moet zijn, maakt dat je misschien bang voor ongeïnspireerde momenten en twijfels van jezelf of de ander. Ontspan. Je kunt ze niet voorkomen, ze horen erbij. Al is het maar omdat je lichaam de intensiteit van de verliefdheid niet kan volhouden. De mindere momenten bieden juist de mogelijkheid tot rust en verdieping: een kans om meer vertrouwd met elkaar te raken.

Ga niet leuren om bevestiging
Mensen die twijfelen aan wat de ander voor ze voelt, hebben vaak behoefte aan er veel over te praten. Niet alleen met vrienden, maar ook met de geliefde zelf. Hoe onzekerder je bent – en hoe meer je die ander bij je wilt houden – hoe prangender vragen kunnen worden als: waarom belt ze niet? Waarom deed hij zo aardig tegen zijn ex? Waarom ziet ze er zo vermoeid uit? We hebben allemaal af en toe bevestiging nodig, maar ga er niet naar hengelen. Het kan een gewoonte worden die averechts werkt. Vooral als er verwijten als ‘Ik kan jou niet vertrouwen’ of ‘Je staat niet echt open’ bij komen kijken. Die zijn niet bepaald bevorderlijk voor de intimiteit.

Als je veel bevestiging nodig hebt en daar regelmatig om vraagt, dan zul je inmiddels ook weten: het is nooit genoeg. Het is een vicieuze cirkel: door onophoudelijk bevestiging te zoeken maak je jezelf in toenemende mate afhankelijk van wat de ander van je vindt. Hierdoor neemt je onzekerheid eerder toe dan af. Bovendien maak je jezelf er minder aantrekkelijk door, en ook dat vergroot je onzekerheid en behoefte aan bevestiging. Alleen jijzelf kunt die cirkel doorbreken: stop met leuren naar bevestiging, ga lekker sporten of bel een vriend(in)!

Houd eigen grenzen in de gaten
Als je iemand leuk vindt ben je vast bereid je grenzen te verleggen. Je doet misschien dingen die normaal niet eens in je zouden opkomen. Vissen in de Biesbosch, salsadansen, een triootje, een ayahuasca-ritueel. Mocht je er voor openstaan: zoiets kan absoluut enerverend en verrijkend zijn en wie weet krijg je er wel een nieuwe hobby bij. Als je echter stelselmatig je eigen grenzen en behoeften negeert kan een beginnende relatie gemakkelijk scheefgroeien. Als je merkt dat je dingen doet die je eigenlijk tegen de borst stuiten, alléén om de ander te behagen, dan moet er rood lampje gaan branden. Dit gaat zich tegen je keren als je je normale grenzen later probeert te herstellen. Het zal niet de eerste keer zijn dat een relatie in de knel komt omdat een van de partners in een later stadium zijn of haar natuurlijke grenzen wil herstellen. Het kan dan – onterecht – als teken van afnemende liefde of hypocrisie opgevat worden: ‘Hoezo wil je nu ineens niet meer mee naar Bijbelstudie?’

Het is handig om hier goed over na te denken voordat je weer eens verliefd wordt. Als je van tevoren weet waar jouw grenzen liggen, als je weet wat jij belangrijk vindt in een relatie, dan zal een toekomstige partner zich daar eerder naar gedragen. Je behoefte aan communicatie, seks, orde, autonomie en samenzijn is meestal niet hetzelfde als die van je partner. Daarin ontstaat vanzelf een evenwicht, maar in de testfase zet je de toon voor de rest van een eventuele relatie. Het is goed om vast te houden aan wat je voor jezelf belangrijk vindt en nodig hebt, zodat wederzijdse verwachtingen helder blijven. Als je te weinig grenzen stelt, krijg je al een onduidelijke relatie waar je alle kanten mee op kunt. Te veel grenzen leiden daarentegen tot een gebrek aan connectie en vertrouwen.

Sommige mensen hebben in het begin van een relatie de neiging tot overmatig pleasen. Vooral vrouwen kunnen daar als gevolg van een ongeëmancipeerde opvoeding en sociale druk last van hebben. Het is goed te beseffen dat de band niet sterker wordt naarmate je jezelf meer wegcijfert. Misschien dat je daarmee schuldgevoel of vertedering oproept, maar geen passie of intimiteit. Mensen die aangeven wat ze willen worden in de ogen van hun partner aantrekkelijker gevonden dan mensen die hun eigen behoeften negeren. Mensen die zichzelf serieus nemen, worden door anderen ook serieuzer genomen.

De andere kant van de medaille: niet-flexibele mensen die hun eigen grenzen maar al te goed kennen en bewaken. Sommige mensen weten – vaak als gevolg van een slechte relatie waarin ze hun eigen behoeften negeerden – heel duidelijk wat ze wel en niet meer tolereren. Jeu de boules-wedstrijdjes of Sex and the City-avondjes krijgen een heilige status. Een iets te dwingend verzoek om daarvan af te wijken, wordt onevenredig hard afgestraft of zonder meer genegeerd. Dat doen ze niet meer, hebben ze besloten. Dit starre gedrag helpt niemand. Met dit soort compensatiegedrag ondergraaf je het wij-gevoel. En daarmee het vertrouwen. Het is goed voor de liefde om af en toe mee te veren. Je mag best wat voor een ander doen, en de ander mag dat ook best weten. Daar wordt de band sterker van, en jouw offers worden op indirecte manier vast weer door je partner beloond.

Beloon goed gedrag en wees terughoudend in het afstraffen van ongewenst gedrag
Toegegeven, het klinkt alsof je een hond moet africhten, maar wij zijn niet heel anders dan onze huisdieren. Wij reageren ook op beloning en straf. Het verschil tussen beide strategieën: beloning smaakt naar meer, straf naar minder. Als je wilt dat de ander een beetje gemotiveerd blijft, werkt een warm welkom of een compliment als hij of zij onverwacht langskomt beter dan een zuur gezicht omdat je zo lang hebt moeten wachten. Als je iemand maar vaak genoeg straft zal hij/zij die nare gevoelens aan jou koppelen. Let wel: sommige nalatigheden dienen met een boos gezicht bestraft te worden, je verjaardag vergeten bijvoorbeeld. Als een goed excuus uitblijft, mag de ander dat best voelen.

Komt tijd, komt delicate kwestie
Misschien heb je een onzichtbaar probleem, een handicap of een issue dat je zo lang mogelijk voor jezelf wilt houden. Misschien schaam je je er wel voor. Afhankelijk van hoe serieus het is en hoezeer je ermee zit, zul je waarschijnlijk moeite hebben met het delen van die gevoelige informatie. Onvruchtbaarheid, ziekte, impotentie, maagdelijkheid, een onzichtbare handicap, een seksuele fetisj? Het zijn over het algemeen geen onderwerpen die je op een eerste date aansnijdt. En daar is wat voor te zeggen: pas als je iemands sterke punten hebt leren kennen, zul je ook diens schaduwkant accepteren. Het is een kwestie van timing. Voel je daarom niet verplicht om alles zo snel mogelijk te delen.

Sommige mensen kunnen zo gepreoccupeerd zijn met hun probleem dat ze pas rust hebben als de ander het weet. Je wilt niet eerst een band met iemand opbouwen om daarna teleurgesteld te worden omdat hij of zij op je probleem afknapt. Begrijpelijk dat je dit zware gesprek zo snel mogelijk achter de rug wilt hebben, maar besef dat je meer bent dan je probleem. En het is goed als de ander daar eerst kennis van neemt voordat je al je kaarten op tafel legt. Op een gegeven moment ontstaat vanzelf de opening naar een serieus gesprek.

eKudos Nu Jij

Wie ben ik eigenlijk?

Ongemakkelijke inzichten uit de neurowetenschap: bestaan jij en ik als illusie?
Sommige feiten zijn lastig te rijmen met hoe wij onszelf ervaren. Inzichten uit neurowetenschappelijke hoek laten ondubbelzinnig zien dat wij niet zijn wie we denken dat we zijn. Behalve dat de hersenen de werkelijkheid om ons heen simuleren, creëren ze ook de illusie dat er een ik-figuur in de hersenen verborgen zit. We ervaren onszelf als de denker van onze gedachten, de voeler van onze gevoelens, de doener van onze acties, de beslisser van onze beslissingen. In werkelijkheid wordt er gedacht, gevoeld, gedaan en besloten zonder dat er een centrale ‘ik’ is die dat doet. De grootste truc van je brein is om zichzelf van jouw eigen bestaan te overtuigen.

Als dit de allereerste keer is dat je het hoort dan is dat vast even wennen. Niet alleen de vrije wil is een illusie, jijzelf als losstaande entiteit onafhankelijk van je gedachten en gewaarwordingen ook. Toch is dit inzicht niet bepaald nieuw. Talloze denkers en mystici door de eeuwen heen deelden dit inzicht met ons. De Schotse filosoof David Hume zei bijvoorbeeld: ‘Er is geen zelf, slechts een hoop sensaties, percepties en gedachten, de ene na de andere.’ Gautama Siddharta, de boeddha, was daar millennia eerder ook al achtergekomen. Het ego, meende hij, is een verzonnen entiteit, waaromheen al ons psychologische lijden is gesponnen. Moderne hersenwetenschappers geven deze originele vrijdenkers groot gelijk.

Ergens in de stroom van jouw bewustzijn verscheen, een paar jaar na je geboorte, de illusie dat jij ‘jij’ bent en niet mij of een ander. Als baby had je wél bewustzijn, maar je had nog geen zelfbewustzijn. Zelfs geen lichaamsbewustzijn. Dat moest je jezelf nog aanleren. Jouw (voorgeprogrammeerde) hersens maakten zich door opvoeding en jarenlange training in sociale situaties het gevoel eigen van een ik-figuur in een lichaam die losstaat van zijn omgeving. Pas tussen 18 tot 24 maanden herkennen de meeste kinderen zichzelf (in een spiegel) als een losstaand individu.

Het zelf is een indrukwekkende illusie, bijzonder lastig te doorzien, maar zoals met andere illusies en goocheltrucs geldt: als je eenmaal weet hoe het gedaan wordt is het niet meer zo vreemd. In de woorden van Bruce Hood – neurowetenschapper en auteur van het boek The Self Illusion: How the Social Brain Creates Identity:

“De dagelijkse ervaring van ons ‘zelf’ voelt intiem en vertrouwd, en toch, de wetenschap laat zien dat het zelf een illusie is. Een illusie betekent voor mij een subjectieve ervaring die niet is wat het lijkt. Illusies zijn ervaringen van de geest, maar ze bestaan niet als zodanig in de natuur. Het zijn gebeurtenissen die door het brein zijn gecreëerd. De meesten van ons hebben ervaring van een zelf, als een autonoom individu met een coherente identiteit en een gevoel van vrije wil. Maar die ervaring is een illusie. Het bestaat niet los van die persoon die die ervaring heeft, en het is zeker niet wat het lijkt. Dat betekent verder niet dat die illusie zinloos is.”

Je zou kunnen tegensputteren: ‘Wat kletst die man nou. Ik kan bewijzen dat ik er ben. Kijk maar, ik beweeg nu mijn hand. Wie anders dan ‘ik’ beweegt die hand?’ Als je willekeurige mensen vraagt waar hun ‘zelf’ zich bevindt, zullen ze naar zichzelf wijzen. Ze zullen er misschien bij vermelden: ‘Ik ben dit lichaam.’ Dat is op zijn minst een halve, en dus onvolledige, waarheid. Je kunt al je ledematen laten amputeren en nog steeds het gevoel hebben dat jij helemaal jij bent. Sterker nog: als het medisch mogelijk zou zijn, zou jij kunnen bestaan als hoofd, of als brein. Wetenschappers kunnen jou nu al met behulp van eenvoudige visuele trucs het gevoel geven dat je uit je lichaam zweeft of in een ander (virtueel) lichaam zit dan de jouwe. Zie deze interessante BBC-docu vanaf 29:00. Het gevoel van zelf begint en eindigt dus niet bij de contouren van je lichaam. De meeste mensen hebben, als je ze genoeg uitvraagt, het gevoel dat ze de eigenaar van hun lichaam zijn en dat hun ‘ware ik’ zich in het gebied net achter de oogballen zetelt. Daar in de hersenen lijkt ons waarnemende centrum gevestigd. Nogmaals, lijkt, niet is.

De illusie van het zelf is volgens Bruce Hood vergelijkbaar met een simpele visuele illusie als het Kanizsa-patroon:

Je ziet in het midden een duidelijke vorm ontstaan die volledig bepaald wordt door de omgeving. Je snapt verstandelijk best dat dit een hersentruc is, maar wat je misschien niet weet is dat jouw brein doet alsof de vorm er echt is. De neuronen worden geactiveerd zoals bij het zien van een echte driehoek. Met andere woorden: het brein hallucineert de driehoek. In zekere zin geldt deze perceptuele krachttoer voor alles wat we zien: we zien de beelden die ons brein genereert en niet de werkelijkheid zelf. Sommige objecten bestaan echter wel degelijk in die werkelijkheid en andere niet. Die laatste categorie noemen we officieel illusies.

Zoals het Kanisza-patroon wordt gemaakt door de omgeving, zo bestaat het zelf als de reflectie van de mensen er omheen. Door de reacties van anderen op onze aanwezigheid leren wij ‘onszelf’ te ervaren. Onze identiteit ontstaat in de levende interactie met anderen, door onszelf de taal en gedachten van onze opvoeders eigen te maken. De stemmen van anderen, worden op een gegeven moment de innerlijke stemmen van jezelf. En die innerlijke stem houdt voor de rest van je leven jouw gevoel van zelf in stand, ook als je moederziel alleen op de steppe woont. Je hebt die stem nodig om te ervaren dat ‘jij’ er bent.

Als jij het niet via andere mensen geleerd zou hebben, had je nu niet de ervaring van een zelf met een verleden, een toekomst, een naam, een leeftijd, enzovoorts. Je zou nog steeds reageren op de prikkels van de wereld en de noden van je lichaam, maar niet als de identiteit waar je jezelf nu voor aanziet. Moeilijk voor te stellen, maar toch is het zo. Vraag het maar eens aan een wolfskind (een kind dat zonder menselijk contact is opgegroeid en daardoor nauwelijks of geen kennis hebben van menselijk gedrag en taal). Zelfs als je in de bijzondere gelegenheid zou zijn er een te ontmoeten (en hun ‘taal’ te spreken) dan zouden al je pogingen om een normale menselijke connectie te maken op onbegrip stuiten. Net als de meeste dieren zijn wolfskinderen bewust van de omgeving en hun lichaam, maar zij ervaren zichzelf niet als een sociale identiteit met een persoonlijke geschiedenis.

Hoe precies wordt de zelfillusie gemaakt?
Ons brein heeft als belangrijkste (evolutionaire) taak om de wereld te begrijpen. Het maakt modellen van de buitenwereld zodat we kunnen interpreteren en voorspellen wat we daarin moeten doen. Ons brein simuleert de wereld zodat we erin kunnen overleven. Die simulatie is uitzonderlijk knap gedaan omdat veel van de binnenkomende data verstoord en gebrekkig is. Ons brein moet afgaan op een hele kleine sample van alle concurrerende informatie die het ontvangt en vult de missende informatie razendsnel in. Dat komt neer op het continu nemen van gokjes en het verbinden van losse beetjes informatie tot een coherent verhaal. Dit gebeurt over het algemeen zonder dat wij er bewust van zijn.

Het McGurk-effect is een heel inzichtelijk voorbeeld van hoe dit zoal gebeurt (zie eerst filmpje hieronder). Dit effect ontstaat doordat je brein visuele informatie combineert met auditieve informatie. Je hoort ten dele wat je ziet, en je ziet wat je hoort. Dit geldt voor alle losse zintuiglijke prikkels die jou op elk moment bombarderen. Die worden direct en automatisch door je brein tot een voor jou coherent beeld samengevoegd. Op die manier ervaar jij de werkelijkheid continu als een logische, begrijpelijke eenheid.

Nog een voorbeeld van zo’n illusie? Als wij de wereld inkijken, lijken wij een stabiel, onafgebroken visueel beeld te zien. Alsof we naar een 3d-film kijken. In werkelijkheid worden blinde vlekken, wilde oogbewegingen (saccades) en andere onregelmatigheden systematisch weggefilterd. Slechts de gefocuste (voor- en na)beelden worden met elkaar vergeleken om uiteindelijk tot een stabiel visueel beeld te komen. Tijdens die saccades zijn we dus tijdelijk blind. Dat komt er in de praktijk op neer dat we tijdens ons wakende leven gemiddeld twee uur per dag blind zijn zonder dat we het merken. Ongelooflijk, maar waar.

In zijn poging om ons het zelf beter te laten begrijpen, beschrijft Hood de hersenen als een complexe fabriek met verschillende, concurrerende afdelingen die allemaal om controle over het lichaam vragen. Het ene gedeelte houdt de energiehuishouding in de gaten: eten slapen, drinken. Een ander gedeelte scant de omgeving op eventuele gevaren en misstanden. Een ander deel is gefocust op goede relaties. Een ander deel op seks en voortplanting. Enzovoorts. We kunnen ons slechts van een heel klein gedeelte bewust zijn van alles wat er in het brein omgaat. Ons onderbewustzijn bepaalt heel autoritair welke prikkels voorrang krijgen en aandacht verdienen van het bewustzijn.

Hood beschrijft dat als volgt: “Ons zelfbewustzijn is als de senior manager die de totale productie overziet, bijhoudt en daarover rapportjes de wereld instuurt. We weten niet wat er allemaal in ons onderbewuste omgaat, maar we kunnen wel de resultaten monitoren alsof dat zo is. Dat is een nuttige illusie. Ons brein interpreteert de resultaten van ons gedrag, gevoelens of gedachten (milliseconden na de daad) in termen van ‘en nu doe ik dit of besluit ik dat’ als een handige manier om onze acties en beslissingen bij te houden. Dat geeft ons het gevoel dat we de auteur zijn van onze gedachten. Dat bindt ons als de initiatiefnemer van al onze beslissingen en acties, zelfs als dat niet zo is. Op die manier onthouden we beter wat we wel en niet hebben gedaan. We herinneren onszelf de acties van ons eigen lichaam beter dan die van anderen.”

Waarom hebben we eigenlijk een zelf?
De ‘illusie’ van een stabiele, coherente kijk op de buitenwereld valt goed te begrijpen. Anders zouden we gedesoriënteerd raken. Maar waarom hebben we die hardnekkige illusie van een zelf met vrije wil, een verleden en een toekomst nodig? De meeste dieren doen het blijkbaar ook prima zonder zo’n zelf. Het zelf is een sociaal instrument, dat ons tegelijkertijd zowel van elkaar onderscheidt als ons aan elkaar bindt. Door een zelf te hebben kunnen wij, in tegenstelling tot de meeste dieren, het sociale verkeer op de lange termijn regelen en niet te verdwalen in ons complexe, sociale leven.

Door allemaal een identiteit met verleden en toekomst hebben, wordt het een stuk eenvoudiger het sociale verkeer (en daarmee onze maatschappij als geheel) te organiseren en te controleren. We houden elkaar en onszelf op die manier in het gareel. We voelen schuld of spijt als we iets doen wat de groep schaadt en zullen het daarom een volgende keer eerder laten. Door elkaar en onszelf een sociale identiteit te geven wordt het veel lastiger om als individu de groep te benadelen. Je kunt jaren na je ‘misdaad’ aangesproken worden op je schadelijke gedrag. Wie niet leuk meedoet, wordt door de groep gebrandmerkt en gestigmatiseerd. Allerlei onzichtbare, maar voor ons zo essentiële ‘zaken’ als reputatie, eer, trots en ons huidige rechtssysteem komen onvermijdelijk voort uit deze zelfillusie.

In zekere zin zijn het de mensen om ons heen die onze verschillende rollen (of zelven) aan- en uitzetten. Daarom kunnen we ons ook zo geheel anders voelen bij verschillende mensen. We zijn iemand anders bij onze geliefde, dan wanneer we op het werk zijn. De onophoudelijke wisselwerking met onze omgeving creëert ons gevoel van ik. En daarmee komen we bij een van de allermooiste inzichten die je maar kunt hebben: wij zijn niet een afgescheiden ik, maar we bestaan bij de gratie van onze relaties, met meerdere zelven. Hoe eenzaam we ons ook voelen, in realiteit is het door onze verbondenheid dat we ons überhaupt eenzaam kunnen voelen.

P.s. Mensen die aan serieuze introspectie doen (zoals bij zen-meditatie of advaita vedanta) trainen zichzelf om deze cognitieve illusie te leren doorzien. Het doorzien van het ‘zelf’ leidt tot een nieuwe, ruimere kijk op jezelf als onlosmakelijk verbonden met het geheel. Iets wat mensen door de eeuwen ervaren lijken te hebben als een grote bevrijding.

P.p.s. Praten en denken over dit thema is noodgedwongen verwarrend omdat de taal niet gemaakt is om bepaalde illusies te doorzien. Taal creëert ze juist. Onze taal maakt gebruik van persoonlijke voornaamwoorden om onderscheid te maken tussen jou, mij en ieder ander. Het bestaan van bepaalde woorden betekent niet dat hetgeen ze naar verwijzen daadwerkelijk bestaat. Denk ook aan: Jahweh, mikfrishls, Donald Duck, enzovoorts.

P.p.p.s. En hoe zit dat met al die overtuigende verhalen over zielen en geesten die uit lichamen treden? Die lijken eigenlijk vooral door hun afwezigheid te bestaan. Het bewustzijn, en hoe het precies tot stand is vooralsnog één van de grootste mysteries, maar we weten wel dat elk aspect van ons ‘gevoel van zelf’ door hersenschade, ziekte of manipulatie drastisch en volledig veranderd kan worden. Dat maakt het waarschijnlijker dat het individuele zelf vooral bestaat als output van ons brein.

Meer lezen over dit paradoxale en fascinerende onderwerp? Een kleine greep:
Artikel: de vrije wil is een illusie
The Self Illusion – Why There is No You Inside Your Head
I Am That – Talks With Sri Nisargadatta Maharaj
Reflections On The Self- Jiddu Krishnamurti
Self Comes To Mind: Constructing The Conscious Brain – Antonio Damasio

eKudos Nu Jij

Psychologisch woordenboek: schrijversblok

Schrijven is een creatief proces waarvoor een zekere mate van concentratie, flow en mentale rust nodig is. En daar heb je maar weinig bewuste controle over. Eén vervelend telefoontje en de magie is alweer gebroken.

Als een schrijver langere tijd geen inspiratie heeft om te schrijven noemen we dat een writer’s block (of schrijversblok als je het Nederlands wilt houden). Deze ‘diagnose’ klinkt misschien specifiek, maar de oorzaken die aan dit zwarte inspiratiegat ten grondslag kunnen liggen maken het een vaag probleem. Die oorzaken kunnen van alles zijn. Lichamelijke ziekte, faalangst, verbroken relatie, geldzorgen, verliefdheid, deadlinestress, een hersenschudding. Waarschijnlijk is het een combinatie van verschillende factoren die het delicate schrijversbrein onder druk zetten.

Hoe ontstaat writer’s block in de hersenen?
Schrijversblok lijkt vooral een gevecht te zijn tussen het bewuste en het onbewuste brein. De hersenen kun je zien als een fabriek waarbij verschillende, met elkaar oncurrerende afdelingen om controle vragen. Het ene gedeelte houdt de energiehuishouding in de gaten. Een ander gedeelte scant de omgeving op eventuele gevaren en misstanden. Enzovoorts. We kunnen ons op elk moment slechts van een klein deel bewust zijn van wat er allemaal in ons eigen brein omgaat. Ons onderbewustzijn bepaalt heel autoritair welke prikkels voorrang krijgen en aandacht verdienen van het bewustzijn. Oude hersengebieden zijn hierbij veel dominanter dan de nieuwe. Vooral stress en angst maken dat evolutionair oude primitieve hersengebieden (vooral de hersenstam) gaan heersen ten koste van meer beschaafde delen zoals de hersenschors, waar taal en mooie gedachten geproduceerd worden.

Sceptici die writer’s block een watjesprobleem van intellectuelen vinden onderschatten het probleem. Bij de meeste beroepen kun je, wanneer je psychisch onder druk staat, prima terugvallen op ingesleten routines en automatismen. Hierom hebben buschauffeurs geen driver’s block en chef koks geen cooking block. De schrijver is helaas afhankelijk van een creatieve bui waarbij zowel het bewuste als het onderbewuste brein enigszins met elkaar in harmonie zijn.

Hieronder een paar algemene tips om de schrijversblok op te heffen:

Eerst administratie doen en afwassen, dan schrijven
Therapeuten weten maar al te goed dat piekeren en tobben zelden leidt tot oplossingen. Het leidt integendeel tot meer piekeren en tobben. Nadenken over je probleem houdt het probleem vaak juist in stand. Vooral perfectionistische schrijvers kunnen zo gepreoccupeerd zijn met hun werk (of naderende deadline) dat ze soms de rest van hun leven negeren ten koste van het schrijven. Ze proberen zich soms uit alle macht op het schrijven te concentreren, terwijl hun onbewuste met andere dingen bezig is. Dat kan net zoiets zijn als klaarwakker in bed gaan liggen omdat je vindt dat je moet slapen. Dat werkt niet. Juist het onbewuste zorgt voor creatieve invalshoeken en flow. De schrijver kan maar beter gehoor geven aan het onderbewuste en even iets heel anders doen.

Omdat schrijven een uniek en individueel proces is, zijn een schrijversblok en de mogelijke oplossingen daarvoor dat ook. Er is geen vast recept om jouw onbewuste brein tot schrijven te zetten. Je kunt best wat anti-writer’s block-recepten uit het schrijvershandboek proberen, maar houd je daar niet aan vast. Wat voor jou werkt, hoeft niet voor een ander te werken. De ene persoon heeft baat bij een retraite in de natuur, de ander met korte stadstrip en meditatietraining, en weer een ander met het uit handen geven van zijn rommelige administratie die hem hoofdbrekens geeft. Oplossingen zijn synoniem met specifieke activiteiten die iemand helpen ontspannen, afleiding geven van mentale ruis en nieuwe inspiratie of perspectieven bieden.

In het geval van schrijversblok kan het helpen iets te doen dat eventuele achterliggende remmingen en zorgen kan opheffen. De administratie doen of de werkomgeving opruimen – veelal een struikelblok voor creatieve, zelfstandige schrijvers – geeft vaak direct verlichting van mentale achtergrondruis. Bij lichamelijke onrust kan het juist helpen eerst te sporten of te bewegen voordat je in rust (en goed doorbloed) achter je computer kunt zitten.

Maak korte metten met uitstelgedrag en begin gewoon
Het grote geheim om iets gedaan te krijgen is om het tot een automatisme te maken. Mensen zijn vaak lang bezig met nadenken over de verschillende mogelijkheden en het nemen van beslissingen. Noem het piekeren. Dat is uitputtend. Goede routines en rituelen stellen je in staat je energie te bewaren voor de taak zelf, in plaats van voor de beslissing. Terwijl jij piekert over hoe, wanneer, hoezo, waarom je iets moet doen had je in sommige gevallen al klaar kunnen zijn. Psychologen hebben daar een (wetenschappelijk effectief bewezen) truc voor. Begin gewoon toch aan een taak, en doe tenminste een minuut lang alsof je het de meeste interessante bezigheid van het universum vindt. Grote kans dat dat niet lukt, maar wel dat je (een deel van) de taak afkrijgt. In het geval van de schrijver kan dat betekenen dat hij gewoon begint op te schrijven wat er in hem opkomt zonder zichzelf te censureren en te wachten tot die briljante openingszin komt. De censuur, het schrappen en de briljante oneliners komen later wel weer.

Zorg dat je goed slaapt
Een goede nachtrust is nuttig voor bijna alles. het is het beste recept tegen een vermoeid brein dat met zichzelf in de knoop ligt. Ben je een slechte slaper? Probeer dat niet als een te groot probleem te zien (want daar ga je slecht door slapen), maar neem gewoonten rondom het slapen wel serieus.

Lach en wees gelukkig
In tegenstelling tot wat mensen vaak denken is ongelukkig zijn meestal niet een directe bron van inspiratie voor schrijvers. Wel indirect. Vaak is de meegemaakte ellende achteraf pas inspirerend, als het weer bergopwaarts gaat en er weer energie is om te schrijven. In een sombere of angstige stemming werken de hersenen minder goed. Stemming en een goed humeur blijken een succesrecept voor bijna alles: mensen vinden je aantrekkelijker, het verhoogt de productie en trekt succes aan. Optimistische verkopers verkopen 56 procent meer dan hun pessimistische collega’s, goedgeluimde artsen stellen betere diagnoses, blije studenten maken tentamens beter. Hoe kom je aan een goede stemming als je van nature een cynische zuurpruim bent. Niet te moeilijk denken, gewoon een potlood tussen je tanden doen en genieten van de kleine dingen.

Oplossen van achterliggende psychische problemen
In sommige gevallen liggen er serieuze psychische problemen ten grondslag aan de writer’s block. Een serieuze depressie, of burnout. Het niet goed zijn aangepast aan een nieuwe levensfase (scheiding, ziekte, dood van een dierbare). In dat geval kan het nuttig zijn eerst daaraan te werken en het schrijven tijdelijk op een tweede plan te zetten. Als de levensvreugde terugkeert, komt de inspiratie om te schrijven er vaak achteraan.

eKudos Nu Jij

Frisdrank vergroot kans op depressie, agressie en concentratieproblemen

Driewerf neen tegen frisdrank! Onderzoek naar de consumptie van suikerdrank frisdrank hangt samen met meer agressief gedrag, depressies en zelfmoordgedachten bij adolescenten. Dat was al eerder onderzocht.

Als volwassenen er last van ondervinden hoef je geen genie te zijn om te kunnen voorspellen dat het voor groeiende kinderen nog schadelijker is. Dat is precies wat deze nieuwe studie laat zien. De onderzoekers toonden aan dat frisdrankconsumptie tot meer agressie, concentratieproblemen en afkickverschijnselen leidt bij vijfjarigen. Kinderen die vier of meer drankjes per dag nemen, hebben ruim twee keer zo vaak de neiging om dingen van anderen kapot te maken, in vechtpartijen te belanden en mensen aan te vallen. Ook concentratieproblemen en vermijdingsgedrag komen vaker voor aldus het onderzoek in The Journal of Pediatrics.

Nog een reden nodig om die enorme frisdranksectie in de supermarkt straal voorbij te lopen? Mensen die dagelijks frisdrankjes wegklokken hebben verhoogde kans op vasculaire problemen, zoals een beroerte of hartaanval.

Je kunt blijkbaar beter koffie drinken. Liefst zonder suiker natuurlijk.

eKudos Nu Jij

Maken sociale media ons eenzaam en ongelukkig?

We zijn geëvolueerd om een netwerk van zo’n 150 mensen te onderhouden. Dat stelt de bekende antropoloog Robin Dunbar althans. Stel je dat netwerk voor als een straat of minidorpje met dertig gezinnen plus een paar eigenzinnige excentriekelingen en dorpsidiootjes ertussen. Vijftien huizen rechts, vijftien links. Zoiets. Dat kunnen onze hersenen prima hebben. De sociale media, zoals Facebook en Twitter, blijken deze traditionele bandvorming en ouderwets onderhoud van relaties enigszins te tarten. Hoe precies?

We kunnen de hele dag door contact maken – met iedereen op de hele wereld – en daar worden we júíst een stuk eenzamer en ongelukkiger door.

Voor we de schaduwkanten van sociale media belichten, eerst een kleine disclaimer: zó dramatisch als sommige digifoben (en de mensen in bovenstaand filmpje) het stellen is misschien wat overdreven. Facebookers blijken uiteindelijk ook maar gewoon met hun vijf beste vrienden te facebooken. De mensen met wie ze ‘s avonds in de kroeg hangen, sporten en appeltaart eten. Daar posten ze dan weer over op Facebook. Veel mensen gebruiken sociale media om in het echt af te spreken. Sociale media zijn een eenvoudig en effectief medium om mensen (met dezelfde interesses) bij elkaar te brengen en sociale gebeurtenissen te organiseren. Ook versoepelt het de band met mensen die we in het dagelijkse leven weinig zien. Je hoeft die mensen niet meer uit de weg te gaan als je ze toevallig op straat tegenkomt. Uit angst een ellenlang verhaal te horen over de afgelopen drie jaar. Dat verhaal heb je al op Facebook gelezen. ‘Ha Henk, nieuwe auto zag ik op Facebook? Mooi rood is niet lelijk. Nou doei hé! We Facebooken.’ Daarnaast zijn sociale media geschikt om connectie te houden met mensen in verre oorden. Handig als je daar weer eens op vakantie wil of zaken wilt doen.

Schaduwkanten van sociale media
Sociale media en internet in het algemeen werken als het verlengstuk van onze persoonlijkheid. Het kanaliseert en versterkt natuurlijke neigingen, interessen en fantasieën, en daardoor ook minder fraaie aspecten en eventuele tegenstellingen met anderen. Als je wat onzeker en jaloersig bent aangelegd, of egocentrisch en behoeftig naar aandacht, dan kunnen de sociale media dat gevoel versterken. Dat gebeurt meestal op een paar manieren:

1. Internet en sociale media zijn een spiegelpaleis
Het internet is een reusachtig reservoir aan informatie en contacten. Toch blijven we al snel hangen in de bubbels waar we ons het meest thuis voelen en/of die het meest trekken. Hierdoor krijg je vooral de informatie die strookt met je eigen ideeën. De meeste complottheorieën worden niet voor niks op het internet geboren. Bijna alle websites zijn ontworpen om jou zo lang mogelijk in hun greep te houden. Je kunt ze volgen op sociale media, overal staan aantrekkelijke links, enzovoorts. De informatie die je googlet, de mensen die je op Twitter en Facebook volgt, de mensen die jouw posts liken, kunnen maken dat jij constant jouw eigen ideeën en geloofsels terug geëchood krijgt. De mensen die het níét met je eens zijn negeren je of ontvrienden je, hierdoor zie je vooral de mensen die het wél met je eens zijn. Facebook, Twitter, Google en co spiegelen jou vooral de mensen en links voor waar jij voornamelijk in geïnteresseerd lijkt te zijn. Als je niet een beetje kritisch bent, en af en toe naar tegenargumenten zoekt, verdrink je nog eens in het moeras van je eigen zelfgenoegzame, eenzijdige (digitale) wereldbeeld. Dat kan jou vervreemden van de mensen in je fysieke omgeving.

2. Het maakt ons jaloers, depri en eenzaam
Neem Facebook. Eén op de drie gaat daar ongelukkiger weg dan voordat hij/zij inlogde. Waarom? Jaloers. Vooral op die fantastische vakanties, übergezellige gezelligheden en verzamelingen likes van sommige vrienden. Omdat mensen eerder de bijzondere aspecten van hun leven delen, kan jouw leven daarbij al snel schraal afsteken. Mensen met weinig zelfvertrouwen of echte vrienden kunnen meer dan ooit denken dat zij van alles ontberen. Dat blijkt ook uit dit onderzoek. Mensen trekken op basis van weinig informatie conclusies die ze alleen maar meer onzeker en eenzaam maakt. Al die plaatjes van feestende mensen, leuke vakanties en andere memorabele momenten dragen daaraan bij. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat mensen die vaker op Facebook zitten jaloerser op hun partner zijn dan de mensen die het niet doen. Je kunt al snel denken dat er meer aan de hand is wanneer die vrouwelijke collega van je vriend al zijn posts liket. ‘

3. We worden er een tikkeltje narcistisch van
Sociale media zijn een podium voor iedereen die maar een podium wil. Iedereen met een beetje fantasie kan zich showhost, dj, programmamaker, fotomodel, cabaretier of opinieleider voelen. We besteden door internet nog meer tijd een ideaal zelf te presenteren in plaats van een leuke vriend of aardige kennis te zijn. Bij echt contact heb je vaak geen tijd om je ideale zelf te presenteren en ongewenste trekjes te censureren. Je bent, tegen wil en dank, gewoon wie je bent. Da’s meestal goed genoeg. En wel zo eerlijk. Op internet kun je gemakkelijk een ideale versie van jezelf presenteren. Je foto’s, je gedachten, dingen die je belangrijk vindt: je kunt eindeloos boetseren en nadenken over hoe je overkomt. Dat stimuleert bij sommigen een nogal narcistisch en leeg levensstijltje. Voor niemand leuk. Niet in de laatste plaats voor de narcist zelf, die gevangen raakt in zijn eigen digitale spiegelbeeld.

4. Het maakt contactgestoord, een beetje althans
We hebben allemaal weleens de emotionele mail of reactie gestuurd die we niet hadden moeten sturen. De mail die onnodig een vriendschap kostte of ruzie ontketende. Digitaal contact mist een heel wezenlijk element: visuele signalen om je communicatie bij te sturen. En die zijn heel belangrijk. Vooral als je geen goed schrijver bent. We reageren bij normale ontmoetingen bijvoorbeeld vaak fysiek op het gelach en de gezichtsexpressies van anderen. We spiegelen hun gezichtsexpressies en lachen hardop mee als zij lachen. Dit spiegelgedrag maakt dat wij ook (fysiek) voelen wat de ander voelt. Dit gebeurt minder als we voor een schermpje zitten en naar een smiley kijken. Het schijnt dat naarmate mensen meer achter een computer werken ze ietwat ongevoeliger en egoïstischer worden in hun dagelijkse communicatie. Hoe dat precies werkt weten onderzoekers niet, maar hersenscans laten verminderde activiteit in hersengebieden die we gebruiken om andere mensen te lezen. Ons inlevingsvermogen kan wat afstompen. Als je sommige berichten van sommige twitteraars en reaguurders leest dan hoop je dat je die mensen nooit tegenkomt. Anonimiteit op internet maakt mensen dat mensen zich online vaak als monsters leren gedragen.

5. Liever de droom dan de werkelijkheid
De kracht van internet is dat je de werkelijkheid, al is deze virtueel, direct naar je hand kunt zetten. Het is daarmee een van de makkelijkste manieren om direct invloed op je emoties te hebben. Verveel je je, dan speel je Warcraft of kijk je een spannende film. Wil je kennis of nieuws, voila. Seksuele spanning of zelfs romantiek? Je hebt het allemaal zo gevonden. Zo lastig is het niet. Als je problemen wilt vergeten of de mensen in je directe omgeving wilt negeren is internet een makkelijke manier. Internet is een prima plek voor mensen die niet van de alledaagse realiteit houden en een schuilplaats zoeken voor als het in de relatie met je omgeving niet lekker loopt.

Conclusie: zo sociaal zijn die sociale media niet. Hoe meer mogelijkheden tot interactie in de digitale wereld, hoe groter de kans om een kluizenaar te worden.

Filmpje via: GeenStijl

eKudos Nu Jij

Hoe kweek je meer vertrouwen bij anderen? Tien tips

Leugenaars en oplichters blijken relaties waarin ze wél eerlijk zijn het meest te waarderen. Logisch, elkaar kunnen vertrouwen voelt goed. Daaruit ontstaat vaak weer intimiteit, vriendschap en soms liefde. Op wederzijds vertrouwen kun je hele beschavingen bouwen.

Als je aan mensen vraagt waarom ze de ene persoon wél en de andere niet vertrouwen dan hoor je iets als: “Ik weet het niet precies, intuïtie.” Toch laat het gevoel ‘vertrouwen’ zich best ontleden. Intuïtie bestaat uit het razendsnel bij elkaar sprokkelen van losse stukjes informatie over iets of iemand. ( Wat overigens niet betekent dat je intuïtie altijd klopt.)

Vertrouwen komt grofweg in twee smaken. Je kunt iemand vertrouwen vanwege diens vaardigheden en/of diens goedhartigheid. Het eerste soort vertrouwen zoek je in loodgieters en andere vakmensen, de tweede soort in vriendschappen en partnerrelaties. In dit artikel hebben we het vooral over het tweede soort, maar we kunnen beide type vertrouwen niet helemaal van elkaar scheiden. Ook in vriendschappen zoeken we een bepaalde mate van competentie en zorgvuldigheid. En in professionele relaties voelen we graag iets van goedheid en amicaliteit. Uit onderzoek van Cross en Parker blijken de volgende tien zaken essentieel voor het scheppen van een vertrouwensband. Waaruit bestaat vertrouwen eigenlijk? Wanneer voelen we het wel en wanneer niet?

1. Hou geheimen geheim
Mensen die laten zien dat ze een geheim kunnen houden, worden – niet verbazingwekkend – als betrouwbaarder gezien. Geheimhouding blijkt overigens nogal uniek. Uit onderzoek blijkt dat 60 % van ondervraagden geheime informatie deelde met een derde partij. Met nadruk vragen om informatie geheim te houden – ‘Even tussen jou en mij…”- blijkt paradoxaal genoeg voor veel mensen juist een stimulans om het toch te delen.

2. Laat woorden en daden overeenkomen
Heldere en realistische afspraken maken en die nakomen is goed voor het creëren van vertrouwen. Mensen die afspraken te weinig naleven, worden als incompetenter of ongeïnteresseerder gezien. Wees daarom zuinig met al te royale beloften en makkelijke toezeggingen. Zelfs als mensen denken dat je het goed bedoelt, krijgen ze toch het gevoel niet van jou op aan te kunnen.

3. Communiceer vaak en duidelijk
Mensen die vaak en goed kunnen verwoorden wat er in ze omgaat en wat ze van plan zijn, lijken misschien minder mysterieus en spannend, je weet gelukkig wel waar je aan toe bent. ‘Een open boek zijn’ is goed voor het vertrouwen. Als je daarentegen wilt dat iemand verliefd op je wordt, kun je maar beter een beetje mysterieus doen.

4. Expliciteer af en toe wat jullie samen delen
Als de normen en verwachtingen binnen jullie vriendschap duidelijk zijn, kun je makkelijker samen beslissingen nemen en weet je beter wanneer bepaalde grenzen zijn overschreden. Het is goed om af en toe te vragen wat een ander van jullie band of samenwerking verwacht. Alleen die vraag al schept meer vertrouwen.

5. Wees eerlijk over wat je wel en niet weet
Mensen die doen alsof ze altijd van de hoed en de rand weten worden paradoxaal genoeg minder vertrouwd. Mensen die eerlijk zijn over wat ze wel en niet weten (of kunnen) vinden wij in ieder geval eerlijker overkomen. Ze lijken meer zelfkennis te hebben en durven toe te geven waar hun grenzen liggen. Mensen die snel een oordeel klaar hebben, zonder eerst goed te luisteren nemen we ook minder snel serieus. In beide gevallen kunnen we betweters best goedhartig vinden, maar we zullen hen toch minder snel op hun kundigheid of oordeel vertrouwen.

6. Weet wanneer je uit je rol moet stappen
In zakelijke relaties kun je soms niet kiezen met wie je samenwerkt. Je hebt geen garantie voor een persoonlijke klik. Toch blijkt uit het onderzoek van Cross en Parker dat alle ondervraagden een productievere band hadden met een collega of zakelijke relatie wanneer de formele grenzen wat vervaagden omwille van een meer persoonlijke, vriendschappelijke band. in dit geval is een persoonlijk geheimpje of roddel delen juist wel weer vertrouwen schenkend.

7. Geef iets van (persoonlijke) waarde
Mensen die gul zijn en makkelijk iets voor een ander doen worden als meer betrouwbaar ervaren. Dat hoeft zich overigens niet te uiten in dure dingen of grootste daden. Juist het delen van waardevolle informatie, belangrijke contacten of persoonlijke zorgen zijn belangrijke signalen dat iemand eerlijk en betrouwbaar is.

8. Houd beslissingen rechtvaardig en onpartijdig
Mensen worden als betrouwbaarder gezien, wanneer ze in situaties die rechtvaardigheid en objectiviteit vereisen hun eigen vooroordelen, belangen en voorkeuren buiten de deur weten te houden. Mensen voortrekken, duidelijke voorkeuren uitspreken, je eigen belangen najagen; vooral wanneer je baas, manager of verzorger bent, is meestal een slecht idee.

9. Spreek de ander aan op ‘slecht’ gedrag
Als jij een vriend(in) die jouw vertrouwen schaadt daar niet op aanspreekt, dan laat dat zien dat jij die relatie niet heel serieus neemt. Gek genoeg maakt jou dat ook minder betrouwbaar. Mensen die anderen (durven) aanspreken op hun sneaky gedrag, of hen juist belonen voor eerlijkheid laten daarmee zien dat ze zelf te vertrouwen zijn. Ze zeggen daarmee indirect: “Jij kunt mij wel vertrouwen, ik verwacht dat van jou andersom ook.”

10. Vertrouw vaker op anderen
We spiegelen elkaar. Zo zijn we gebouwd. Het lastige daarvan is dat je soms niet weet wie er begonnen is wie te spiegelen. Het zal je niet verbazen dat mensen die achterdochtig zijn (eerst de kat uit de boom kijken en anderen niet snel vertrouwen) de ander stimuleren om ook wat afstandelijk terug te doen. Dat stimuleert geen vertrouwensband. Als jij vertrouwen schenkt en mensen een kans geeft, dan krijg je daar in de meeste gevallen veel voor terug. De meesten zullen jouw goedhartigheid niet willen misbruiken. Gebeurt dat in jouw geval wel met regelmaat en/of twijfel je over je intuïtie en mensenkennis? Lees dan ook dit artikel.

eKudos Nu Jij

Vraag & antwoord: waarom doet afwijzing zo’n pijn?

Laatst werd ik na twee weken daten afgewezen door een vrouw die ik eigenlijk niet eens zo interessant of aantrekkelijk vond. Toch had ze wel iets en wilde ik het een kans geven. Ik had mezelf voor haar opengesteld en nu twee weken later voel ik de afwijzing nog. Het steekt. Ik slaap er slecht door, eet weinig en ik begin aan mezelf te twijfelen. De hernia waar ik sinds een jaar last van heb, vind ik minder pijnlijk dan dit. Ik vroeg me ineens af: waarom doet afwijzing eigenlijk zo’n pijn? Ik vind mezelf verder best een leuke kerel en ik heb volgens mij geen overdreven zelfvertrouwen-issues of zo.

De pijn van afwijzing verloopt via dezelfde hersenroute als fysieke pijn laten fMRi-scans zien. Daar is een goede evolutionaire reden voor. Heel vroeger (toen de speer een belangrijker instrument was dan de smartphone) was afwijzing vergelijkbaar met de doodstraf. Als je uit de groep werd geweerd waren je overlevingskansen dramatisch kleiner. Erbij horen was van levensbelang.

Degenen die gevoeliger waren voor afwijzing en daardoor manieren verzonnen om die pijn te voorkomen hadden zowel grotere overlevings- als voortplantingskansen, waardoor deze gevoeligheid aan daarop volgende generaties werd doorgegeven. Hierom ook onthouden wij de pijn van sociale situaties beter dan momenten waar we met ons hoofd tegen open deurkasten en lage plafonds stoten. Van oudsher heeft het eerste voor ons meer negatieve gevolgen. Als ik je vraag om jouw laatste gevalletje buikpijn te herinneren dan doet dat je waarschijnlijk niet zoveel. Vraag ik je echter om de laatste keer te herinneren dat je je vernederd of gekwetst voelde dan, voel je je dat vervelende mogelijk al snel weer opkomen. Sociale pijn steekt over het algemeen harder en langer dan fysieke pijn.

Een wat ouder Amerikaans onderzoek uit 2001 liet zien dat afwijzing eerder tot agressief gedrag en geweld leidt dan drugs, armoede en zelfs lidmaatschap van een straatbende. Andere onderzoeken laten zien dat zelfs een mild gevoel van afwijzing kan maken dat mensen die onvrede op willekeurige, onschuldige omstanders af reageren. Afgewezenen willen zo snel mogelijk van dat gevoel afkomen en doen daardoor vaak dingen waar ze achteraf nog meer spijt van krijgen. Een afwijzing voelt als een zweepslag, het zet een oud overlevingsinstinct in gang. En dat uiten we op anderen, of onszelf. In plaats van agressie, frustratie en boosheid ervaren anderen juist weer zelfverlamming, verdriet en zelfhaat. Ze zoeken de schuld bij zichzelf en blijven vaak onnodig lang hangen in zelfmedelijden en spijt. Dat is niet vreemd: afwijzing verlaagt tijdelijk ons denkvermogen en geheugen.

Onderzoeken laten zien dat een gevoel van afwijzing vaak leidt tot lagere scores op IQ-tests en geheugentaken. De pijn van een afwijzing lijkt ook niet voor rede en correctie vatbaar. In een onderzoek werden proefpersonen zogenaamd werden afgewezen door een vreemde. Toen hen later bekend werd dat die vreemde helemaal niet bestond hielp dit niet om de pijn te verzachten. Het leed was al geschied. Het rotgevoel van de nepafwijzing kon niet zomaar worden weggepraat.

Als er verliefdheid of obsessieve verlangens in het spel zijn dan kan een afwijzing zelfs tot gevaarlijke situaties leiden. Daar hebben we deze week uitgebreid over kunnen lezen. Een radeloze jongeman (19) vermoordde vorige week zijn zeventienjarige vriendinnetje omdat ze niet verder met hem wilde. Een bekende Nederlandse econome is in het gevang gezet omdat ze haar voormalige minnaar bleef stalken nadat hij de stekker uit hun affaire trok.

eKudos Nu Jij

‘Gelijk hebben’ voor beginners


Ons dagelijks leven ziet scheel van misverstanden, meningsverschillen en onenigheden. Om tot elkaar te komen proberen we elkaar (en onszelf) te overtuigen met goede argumenten. Iets waar we over het algemeen vrij slecht in blijken te zijn. We denken vaak dat we goede redenen hebben om ‘iets’ te vinden terwijl we in werkelijkheid ‘iets vinden’ en daar de redenen bij bedenken. Je kunt je hersenen daar de schuld van geven. Als je er een beetje oog voor krijgt, zie je hoe vaak we ons verlaten op drogredenen om ons gelijk te halen.

Heb jij ook graag het grote gelijk aan je kant? Hieronder een kleine rondleiding in de wereld van schijnargumenten. Gebruik die kennis naar eer en geweten.

Goede versus slechte argumenten
Alle redeneringen en argumenten hebben dezelfde structuur: A leidt tot B. Eerst is er een veronderstelling of feit waaruit het argument volgt, dan volgt er een logisch principe om tot de conclusie te komen. Een goed argument heeft drie kenmerken: je conclusie komt logisch voort uit je veronderstellingen, je punt is relevant voor het onderwerp en je conclusie klopt met de werkelijkheid. Bijvoorbeeld: Jan is een man. Alle mannen zijn mensen. Dus, Jan is een mens.

Een drogreden is een schijnredenering, waardoor er een ongeldige conclusie wordt getrokken. Bijvoorbeeld: Jan is een drol. Een drol is een uitwerpsel. Jan is een uitwerpsel. Ergens gaat er in de veronderstellingen die naar de conclusie leiden iets fout. In dit geval is dat omdat de gebruikte woorden verschillende betekenissen hebben: Jan is in zekere zin een uitwerpsel van zijn moeder, en hij is misschien een sukkel, maar hij is geen ontlasting. We kunnen ook opmerken dat wanneer de logica wel klopt, maar de veronderstellingen niet, dat de getrokken conclusie ongeldig is. Toch kan in die gevallen de conclusie, per toeval, wel waar zijn.

De meest voorkomende drogredenen zijn:

Conclusie volgt niet uit premissen (non sequitur)
De meeste drogredenen zijn welbeschouwd een subtype van de non sequitur. Dit is een drogreden waarbij de spreker een mening of conclusie formuleert die niet uit de argumenten of premissen volgt. Voorbeeld: “Bij een kwart van de dodelijke ongevallen had de bestuurder alcohol gedronken, bij driekwart van de dodelijke ongevallen had de bestuurder koffie gedronken. Het is dus veiliger als de bestuurder alcohol drinkt in plaats van koffie.” Deze conclusie klopt niet. Deze getallen worden onjuist met elkaar vergeleken. Je kunt allereerst verwachten dat er in totaal veel meer koffie drinkende bestuurders dan alcohol drinkende bestuurders onderweg zijn. Logisch dus dat er meer koffiedrinkers botsen. Om de gecursiveerde conclusie te kunnen trekken moet je de verongelukte koffiedrinkers met alle koffiedrinkers die niet verongelukken vergelijken en verongelukte alcoholdrinkers met niet-verongelukte drinkers vergelijken. Dan zou je vast dat mensen die alcohol hebben gedronken statistisch gezien meer kans hebben te verongelukken dan koffiedrinkers.

Onterechte oorzaak-gevolgrelatie (post hoc ergo propter hoc)
“Vorige keer dat ik naar die ene sauna ging, werd ik ziek. Je moet niet naar die sauna gaan. Het is daar onhygiënisch.” Als twee dingen na elkaar of gelijktijdig optreden betekent dat niet ze verband houden. De spreker gaat ervan uit dat het aan de sauna ligt dat hij ziek werd en sluit daarmee alle andere oorzaken uit. Zoals een sluimerend virus, voedselvergiftiging, een lang weekend doorhalen.

Valse vergelijking
Ten onrechte veronderstellen dat de ene situatie vergelijkbaar is met de andere. Bijvoorbeeld: “Geschiedenis is een nutteloos vak. Het verleden moet je laten rusten. Een versleten paar schoenen gooi je immers toch ook in de prullenbak?” Oude schoenen vergelijken met geschiedenisles is een valse vergelijking. Een (vooral bij internetters) bekende valse vergelijking is de Godwin, waarbij een gematigde politieke uitspraak wordt vergeleken met de nazi-cultuur. “Dus jij vindt dat we de Nederlandse cultuur beter zouden moeten beschermen? Weet je wie dat ook zei over de Germaanse cultuur?”

Vals dilemma (zwart-wit-denken)
De ander wordt een vals dilemma opgedrongen door te doen alsof er maar twee keuzes zijn terwijl er meer zijn. Voorbeeld: “Of je laat zien dat je een vriend bent door me nu te helpen of je laat zien dat je nooit een vriend bent geweest.” Je kunt best een vriend zijn en een verzoek van jouw vriend onredelijk of ongewenst vinden. Een ander voorbeeld: “Of je hebt gelijk en ze is gewoon een beetje schuw of ik heb gelijk en ze mag me gewoon niet.” Misschien hebben jullie allebei gelijk, of allebei niet.

Argument van de onwetendheid
Omdat er nog geen goede verklaring is (of jijzelf niet weet hoe het zit) kun je ten onrechte veronderstellen dat jouw verklaring klopt. “Ik heb hem nooit met een vrouw gezien. Hij is homo.” Of: “Wij zijn te nietig om te begrijpen hoe het heelal is ontstaan, dus er bestaat een God die het heeft gecreëerd.” Deze specifieke drogreden wordt ook wel het ‘God van de gaten’-agument genoemd.

Ontduiken van de bewijslast
Het ten onrechte presenteren van een standpunt als iets dat geen verdediging behoeft omdat het zogenaamd vanzelfsprekend is. “Iedereen die er langer dan een jaar gewoond heeft, weet dat Spanjaarden heetgebakerder zijn dan Hollanders.” Je onderbouwt je mening niet met argumenten waardoor de ander op het verkeerde spoor wordt gezet. Dit soort argumenten beginnen vaak met iets als “Je moet wel gek zijn om niet te weten dat…” Je moet stevig in je schoenen staan om daar iets tegen in te brengen. Tegenargument: “Dat is iets te makkelijk: wat zijn de redenen die aantonen dat Spanjaarden heetgebakerder zijn?”

Een subset van deze drogreden is de nodeloze herhaling of het stokpaardje: “Zoals ik al vaker en uitvoerig heb aangetoond: melk is niet goed voor je gezondheid. Nu wil ik een stap verder gaan en uitleggen… “ Op die manier wordt impliciet gezegd dat je eerst genoemde punt nu niet voor discussie vatbaar is.

Definitieverwarring en spelen met woorden
Ervaren en minder debatteerders spelen constant met woorden. Veel begrippen hebben geen scherp afgebakende betekenis waardoor sprekers er een andere invulling aan geven. Dat noemen we containerbegrippen. Hoe elastischer het begrip hoe meer betekenissen het kan krijgen. Veel toestanden, gebeurtenissen of zaken kun je heel verschillend verwoorden. Neem het woord God: die wordt door verschillende mensen ook wel genoemd: Jahweh, mysterie, liefde, Moeder Natuur, het kwantumveld, het heelal, Allah, energie enzovoorts. Dat maakt discussies over het onderwerp behoorlijk glibberig. Vaag taalgebruik kan maken dat mensen langs elkaar heen praten: “Jij creeërt constant verwarring op de werkvloer. Dat leidt tot een lagere productie, daarom wil ik je op een andere afdeling hebben.” Tegenvragen: “Wat bedoel je precies met verwarring? En lagere productiviteit? Kunnen we het niet op een andere manier oplossen, ik werk graag op mijn huidige afdeling?”

Beroep op traditie
Een mening of standpunt wordt verdedigd met het argument dat het altijd al zo was. Mensen die alternatieve geneeswijzen promoten gebruiken vaak dit argument. Ze zeggen bijvoorbeeld: “Handoplegging wordt al duizenden jaren door wijze mensen gebruikt tegen hoofdpijn, dat doen ze niet voor niks. Het werkt.” Deze argumentatie klopt niet. Zelfs als de conclusie toevallig wel zou kloppen. Dat iets duizenden jaren wordt toegepast betekent vaak niet zoveel: mensen geloofden duizenden jaren dat bliksem een straffe Gods was en dat de aarde het centrum van het universum was.

Andersom kun je natuurlijk ook een beroep op moderniteit doen. “Sjonge, we leven toch niet meer in de jaren 20. Je kunt toch wel iets van deze tijd aantrekken?” Ook dat is een non-argument.

Beroep op populariteit
De waarheid is geen kwestie van neuzen tellen. Hoeveel (percentages van) medestanders je ook aanvoert in je argumenten, het maakt je stelling niet meer waar. In Amerika gelooft een meerderheid in een (bijbelse) God. Veel gelovigen gebruiken hierom het volgende als argument: “De meeste Amerikanen geloven in God, noem je al deze mensen dom en onwetend? Of betekent dit misschien dat er een God is die jij hardnekkig probeert te ontkennen?”
Je kunt als (onzinnig) tegenargument noemen: “In West-Europa is de meerderheid atheïstisch. Zijn deze mensen dan wel achterlijk?”

Beroep op autoriteit
Bij een autoriteitsdrogreden wordt ten onrechte een beroep gedaan op autoriteit zonder uit te leggen waarom die autoriteit het bij het rechte eind heeft. Bij discussies op de werkvloer zie je dit argument vaak terug: “Waarom ik vind dat we moeten reorganiseren? Omdat ik hier al vijftien jaar werk. Ik weet waar ik het over heb.” Het feit dat iemand ergens lang werkt of een hogere titel of status heeft, wil verder helemaal niet zeggen dat diens mening meer waard is dan de jouwe. De discussie wordt nu afgedaan met een onterecht argument.

Beroep op emotie
Deze drogredenen komen vaak neer op emotionele chantage, of zelfs regelrechte bedreiging. Zelfs als de tegenstander de truc door heeft is het lastig om er niet door van slag te raken. Ze gaan vaak zo: “Prima als je dat vindt, maar als ik ooit in de positie kom dat ik jou een keer kan steunen weet ik niet wat ik doe.” Of: “Ongelofelijk zeg, hoe kun je nu kritiek op mijn werk hebben, terwijl je weet hoe zwaar ik het thuis heb.” Ook vleierij maakt het de ander moeilijk om kritischer te zijn: “Zo’n mooie vrouw als jij snapt toch wel dat een man als ik niet altijd objectief kan zijn?”

Cirkelredenering
Bij een cirkelredenering gebruik je je standpunt als argument. Je herhaalt je standpunt in andere woorden. Voorbeelden: “Ik vind die gast een lul, omdat ik hem gewoon niet mag.” Of: “God bestaat omdat het in de bijbel staat. En de bijbel dat is het woord van God.” Nog eentje: “Als ik alle kritiek op haar lees, dan kan ik alleen maar concluderen dat zij de zaak niet goed heeft aangepakt.”

Het verschuiven van de bewijslast
Als je zelf weinig goede argumenten om jouw zaak hard te maken kun je ten onrechte beweren dat het de taak van de ander is om het (tegendeel) te bewijzen. Ook dit argument zie je veel in discussies over het paranormale of God. “Ik weet gewoon dat God bestaat. Bewijs jij maar eens dat God niet bestaat?” Dit is natuurlijk geen argument. Als jij beweert dat er een Grote Onzichtbare Gnoom in jouw achtertuin woont dan is het aan jou om dat te demonstreren, niet aan de ander. Niemand hoeft zomaar iets van je aan te nemen omdat een ander niet het tegendeel kan bewijzen. Hitchens tegenargument: “Dat wat zonder bewijs wordt beweerd, kan zonder bewijs worden genegeerd.”

Overhaaste generalisatie
Het afleiden van een algemene uitspraak uit een te klein aantal gegevens. Bijvoorbeeld: “Al twee keer met Transavia gevlogen, elke keer meer dan een uur vertraging. Vlieg niet met Transavia beste mensen!” Discriminatie werkt ook volgens deze drogredenering. Dat gaat ongeveer zo: “Ik ben twee keer beroofd in Afrika. Afrikanen zijn niet te vertrouwen.” Tegenargument: “Dat kan toeval zijn, heb je objectieve statistieken die dat aantonen?”

De stroman of vogelverschrikker
Het toeschrijven van een standpunt aan de tegenstander die hij niet heeft. Dat doe je door het standpunt uit zijn context te halen, te simplificeren of te overdrijven. In alle gevallen wordt een standpunt gecreëerd dat gemakkelijker aangevallen kan worden, een karikatuur. Een arts die pleit voor een betere regulering van euthanasie om mensen uit hun lijden te verlossen, kan door een tegenstander worden uitgemaakt voor moordenaar: “Een arts die mensen stimuleert er zelf een einde aan te maken is geen arts maar een moordenaar. Wat voor woord je er ook voor gebruikt: euthanasie is moord. Het leven is heilig. “ Deze redenering is een stroman, een karikatuur van wat de arts bedoelt. De stroman is mogelijk de meest gebruikte debatteertruc van allen. Een actuele stroman is wanneer kritiek op moslims in de multiculturele samenleving wordt afgedaan als islamofobie of populisme. Dit staat een eerlijke discussie in de weg.

Het hellend vlak
Dit valse argument veronderstelt dat een bepaald standpunt onherroepelijk zal leiden tot heel schadelijke gevolgen. Voorbeeld: “Door softdrugs te legaliseren, maak je het mensen heel gemakkelijk om ook aan de heroïne te gaan.” Dit is een drogreden wanneer er geen bewijzen voor zijn. Een argument dat vaak gebruikt wordt door (religieuze) activisten die tegen het homohuwelijk zijn: “Als we het homohuwelijk toestaan, dan kunnen we we net zo goed mensen en dieren laten trouwen.”

Op de man spelen (ad hominem)
Het persoonlijk aanvallen van de tegenstander in persoon in plaats van het standpunt dat hij verdedigt. Voorbeeld: “Hoe kun je mij nou kwalijk nemen dat ik lieg. Jij hebt zo vaak gelogen in je leven.” Of: “Hoe kan ik iemand zonder diploma serieus nemen over onze bedrijfsvoering? Haal eerst maar eens je papieren.” Beide persoonlijke aanvallen zijn niet relevant voor de echte issues. Ook zonder diploma kun je goede argumenten hebben, en dat jij vroeger gelogen hebt, betekent niet dat je haar dáár nu niet kunt aanspreken.

Irrelevante bijzaak tot hoofdzaak maken
Jij vraagt aan een collega of ze jou kan steunen met een project dat jou boven de pet gaat. Haar antwoord: “Ik dacht dat jij juist zo veel waarde hechtte aan onafhankelijkheid en alles zelf wilde oplossen?” Zelfs als zou je ooit zoiets gezegd hebben, haar antwoord is niet relevant voor de vraag die je haar nu stelt. Een ander voorbeeld: “Hoezo ben je niet blij met onze samenwerking? Je hebt er zelf voor gekozen om met mij te werken? Dat is jouw eigen schuld.” Dat jij ooit jullie samenwerking hebt geïnitieerd betekent niet dat jij daar nu geen kritiek op mag hebben.

Oneerlijk gebruik van de drogredenen
Zoals je misschien al opgemerkt hebt, zijn drogredenen lastig onder te verdelen. Het vereist een heldere geest om ze goed uit te elkaar te halen. De meeste drogredenen hebben bovendien overlap met elkaar. De uitspraak “Jouw kritiek op mij laat alleen maar zien hoe kleinzielig en seksistisch je bent” kan je zien als een persoonlijke aanval, een non sequitur en een beroep op emotie. Ervaren publieke debatteerders en politici met kennis van drogredenen bestempelen de uitspraken van hun tegenstander te pas en te onpas tot drogreden om hen onderuit te halen en het publiek te beïnvloeden. Een relatief valide vergelijking wordt meteen tot valse vergelijking gebombardeerd. Het aanhalen van relevante werkervaring wordt als onterecht beroep op autoriteit gezien. Het eerlijk aankaarten van problemen binnen een bevolkingsgroep wordt van de hand gedaan als discriminatie (overhaaste generalisatie). Goed statistisch onderzoek kan bij dit soort discussies een eerlijke leidraad zijn. Cijfers liegen niet (als ze tenminste statistisch verantwoord zijn verzameld).

Waarom gebruiken mensen drogredenen?
Meestal omdat ze willen dat iets waar is of anderen willen laten denken dat het waar is. Hierin laten zich de verschillen tussen geloof en wetenschap goed zien. Wetenschap is intrinsiek ontworpen als tegengif voor wensdenken, drogredenen en vooroordelen. Als er (nog) geen antwoorden voorhanden dan stelt wetenschap harde conclusies uit. Geloof daarentegen is gemaakt om ondanks de feiten of een gebrek aan bewijs zichzelf in stand te houden. Drogredenen zijn daarvoor essentieel.

eKudos Nu Jij

Het verleidende effect van verrassingen, verwarring en ongemakkelijkheid

Volgens evolutiebiologen is het de grootste verdienste van de mens dat hij zich in veel situaties kan gedragen ‘zoals het hoort’. Zelfs op vreemde plekken, waar we niemand kennen en waar vreemde gewoonten heersen. Intunen, nabootsen, vriendjes maken en samenwerken. Het is de voornaamste reden waarom we ons op grote schaal hebben kunnen organiseren en nu aan de top van de voedselketen staan. We zijn geboren aanpassers en stemmen onze manieren, kleren en praatjes daarom zo goed als nodig is af op de situatie. We zijn anders op een chique netwerkborrel dan wanneer we voetbal kijken in de kroeg.

Wij bepalen onbewust onze ‘sociale strategie’ door anderen te spiegelen. Onze hersenen bevatten zogenaamde spiegelneuronen die ons genoeg inlevingsvermogen geven om aan anderen te kunnen zien of wat we doen wordt geaccepteerd. En zo niet, dan is een frons genoeg om ons terug te fluiten. Als we iemand aantrekkelijk vinden, doen we uiteraard moeite om in de smaak te vallen en geen fouten te maken. We zijn extra aardig, attent en complimenteus. We begrijpen het object van ons verlangen ineens heel goed. Als deze klaagt over buikpijn of een moeilijke baas herinneren we ons ineens situaties waarin we hetzelfde voelden en dachten. We leven mee, komen met advies of morele steun. We bieden hulp. We gedragen ons, kortom, als de ideale sollicitant. Verleiden is voor de meeste mensen niets anders dan punten scoren op de sociale ladder. ‘Wat mijn concurrent kan, kan ik ook, misschien wel beter.’

De vraag die we hier beantwoorden: waarom werkt dit gedrag wel op de werkvloer, maar niet als je romantiek of lust wilt oproepen?

Het antwoord is verrassend. Letterlijk. Het zijn die momenten van opgewekte verbazing en nieuwsgierigheid die de deur van je ziel op een kier zetten. Het brein wordt ineens wakker en alert wanneer het enige onvoorspelbaarheid, enig mysterie bespeurt. Op die manier kan de kern van de boodschap – ook als je zelf die boodschap bent – binnenkomen. Geoefende verleiders gebruiken onze liefde voor verrassingen om hun prooi te prikkelen.

Hersenscans laten zien dat ons brein direct reageert wanneer een zware mannelijke stem zegt: ‘Ik heb goed nieuws, ik ben zwanger.’ Of wanneer een bekakte vrouwenstem uitspreekt: ‘Ik heb zojuist mijn tweede tepelpiercing laten zetten.’ De hersenen zijn zo geëvolueerd dat ze het razendsnel opmerken wanneer iets in onze omgeving het normale patroon doorbreekt. Het zorgt voor grotere overlevingskansen als je signaleert dat die man in de tram wel erg vreemd en strak uit zijn ogen kijkt. Het maakt je alert en bereid om direct actie te ondernemen. Je hart gaat harder kloppen en je bloed gaat sneller stromen.

Net zoals onze drang tot aanpassen een geëvolueerd erfstuk is, is ons ‘rariteiten-detectie-systeem’ dat ook. In de context van een leuk gesprek met iemand die je aantrekkelijk vindt, is een verrassende wending in het gesprek vaak het begin van een paar klapperende vlinders in je buik.

Verliefdheid, de hoofdprijs van elk geslaagd verleidingsspel, wordt bij uitstek voorafgegaan door een gevoel van verrassing. Het is verrassend als je ontdekt dat je iemand leuker vindt dan alle andere zeven miljard mensen op deze planeet. Verleiden is niets anders dan iemand verrassen door diens vaste patroon te doorbreken en daar een tikkeltje avontuur, een verfrissend perspectief of een gevoel van verbazing aan toe te voegen. De meeste mensen willen wat graag even uit de dagelijkse sleur gelift worden. Ze hebben alleen een goed en overtuigend excuus nodig. Verleidelijke en vrije geesten zorgen ervoor dat zij dat excuus zijn. Ze nodigen je uit om iets buiten het gangbare mee te maken. Iets wat je misschien de rest van je leven zal bijblijven, omdat het nieuw en oorspronkelijk is. Iets wat je niet had willen missen. Zelfs als je vermoedt dat deze persoon je op de lange termijn weleens zou kunnen kwetsen.

“De meesten van ons zijn veel te doorzichtig – u moet juist proberen ondoorgrondelijk te zijn. Zend tegenstrijdige signalen uit: hard én teder, spiritueel én nuchter, onschuldig én sluw. Een mengeling van eigenschappen suggereert diepgang, en dat is fascinerend, ook al is het verwarrend. Een ongrijpbaar, raadselachtig aura zal mensen nieuwsgierig maken, ze binnen uw invloedssfeer trekken. Maak u deze magnetische kracht eigen door signalen af te geven van een tegenstrijdigheid in uzelf”

Dit is een citaat uit De 24 wetten van het verleiden van Robert Greene. Talloze verleidingsartiesten en flirtdeskundigen leren je, net als Greene, hoe je spannender kunt overkomen. Wij houden niet van dit soort ‘doe spannend’-scripts. Er zijn technieken en trucs die je kunt toepassen, maar die werken vaak averechts. Authenticiteit is tegenstrijdig genoeg. Pas je gewoon iets minder aan en houd rekening met het volgende:

Vrije mensen worden vaak aantrekkelijk gevonden. Laat de komende tijd je drang tot aanpassen en overmatig pleasen varen, zelfs als dat tegen je natuur indruist. Als iets het leven een verfrissende boost kan geven, dan is het iets van die kinderlijke verbazing toelaten, vragen stellen en wat brutaler worden. Mensen die echt zijn, zijn verrassend omdat ze geen strak script volgen. Ze zijn spontaan, nieuwsgierig en vrij. Ze openen deuren, leren meer en hebben een leuker en spannender liefdesleven.

Veel mensen denken dat enthousiast beginnen, het altijd eens zijn met de ander en ‘ja knikken’ goede manieren zijn om terrein te winnen. Klopt niet. Onderzoek laat zien dat een ‘lauw’ begin vaker leidt tot een ‘warm’ einde. Het werkt beter als jullie elkaar in een iets later stadium van de date ‘vinden’. Datingdeskundigen opperen ook vaak dat het goed voor de bandvorming is om het vooral of alleen over gemeenschappelijke interesses en standpunten te hebben. Lijkt logisch, maar ook dat klopt niet. Belangrijker is dat jullie het met elkaar eens zijn dat je het oneens mag zijn. Behalve dat het leuk en nuttig is om iets van elkaar te leren geeft het ook een sterkere band als je elkaar niet veroordeelt vanwege een verschil van mening. Als iemand je vraagt wat je van de huidige politiek, vreemdgaan of de nieuwe hoed van de koningin vindt, dan kun je best zeggen: ‘Ik weet niet of ik nu zin heb om het daar met jou over te hebben.’ Overal in meegaan, steeds maar leuk meepraten, het werkt niet.

Geef niet te veel weg. Iemand ervan proberen te overtuigen dat je leuk bent? Het is verdacht. Als je wilt dat iemand je interessant vindt, laat je diegene daar zelf achter komen. Een beetje mysterieus blijven en niet het achterste van je tong laten zien helpt. Mensen die elke kans aangrijpen om een punt te scoren en alles uit de kast gooien – ‘Ja, ik hou ook van gekke spontane acties, het kan mij niet gek genoeg zijn’ – ondergraven hun eigen kansen. Het is vaak overduidelijk als je dingen zegt om te scoren. Juist het onduidelijke – flirt deze vogel nu wel of niet met me? – zal iemand meer prikkelen dan een directe benadering. Door af en toe iets langer te kijken, te lachen en andere betekenisvolle non-verbale signalen af te geven zal de ander het gevoel krijgen dat hier iets aan de hand is. De meeste mensen – als ze je enigszins zien zitten – zullen gevoelens ontwikkelen die lijken op vlinders in de buik.

Suggesties en hints kunnen iemand prikkelen. Goede suggesties geven een kijkje in een mogelijk spannend toekomstscenario. Succesvolle versierders weten subtiel aan te geven hoe leuk het zou zijn om iets met ze te hebben. Dat doen ze zonder dat het er te dik bovenop ligt. Ze zeggen iets speels als: ‘Ah, je hebt een ochtendhumeur, ik ben benieuwd hoe dat er uitziet.’ Alles kan aanleiding zijn voor een goed getimede suggestie. Het kan verlangen en nieuwsgierigheid opwekken.

Veel mensen zijn bang voor stiltes. Ze willen ze koste wat kost vermijden tijdens een date. Hoe heftiger deze weerstand, hoe meer een potentieel gezellige ontmoeting een gevecht tegen de stilte wordt. Deze mensen kennen de kracht van de stilte niet. Een stilte is een moment waarop het gesprek een nieuwe wending of verdieping kan krijgen. Het is een kans om juist extra bij elkaar op je gemak te zijn door er ontspannen mee om te gaan. Hoe intiemer je met iemand bent, hoe makkelijker je je voelt bij stiltes. Dat is ook vaak de reden dat je die persoon opzoekt, omdat je stil mag zijn. Het werkt ook andersom. Als jij doet alsof het normaal is, dan vindt die ander dat naar verloop van tijd ook. Tijdens een stilte ontstaat er vaak vanzelf verdieping doordat je het over elkaar of het gesprek zelf kunt hebben. ‘Vreemd hè, dat we na twee keer mailen boven op het Okura zitten?’

De tragiek van de controlefreak
Liefde vraagt natuurlijk niet alleen om moeite doen en aantrekkelijk zijn, maar vooral ook om spontaniteit, kwetsbaarheid, ontspanning, loslaten, openheid, geduld en ongedwongenheid. Alleen op die manier ontstaat intimiteit met een ander. Dat is soms een doorn in het oog van mensen die gewend zijn doelen te halen door er met fiere tred recht op af te gaan. Doelbewustheid staat vaak haaks op ontspannen samenzijn. Het gaat vaak samen met valse lachjes, gespeelde nonchalance of zelfs emotionele chantage. En daar zijn veel mensen wars van. Zij voelen zich eerder uitgenodigd iets echts van zichzelf te laten zien als een ander dat ook doet. Het nodigt uit om natuurlijke verdedigingsmechanismes en formele beleefdheid te laten varen en zich ook open te stellen. Mensen spiegelen zich daarin aan elkaar.

De controlfreak heeft het lastig op liefdesgebied. Door hoge eisen aan zichzelf te stellen en alles onder controle te willen hebben, valt het hem of haar zwaar om open en kwetsbaar te zijn. De wetenschap bevestigt het. Gebleken is dat mensen sneller verliefd worden als ze de controle over hun leven een beetje kwijt zijn. Als ze uit evenwicht zijn. Omdat ze bijvoorbeeld in een kwetsbare, nieuwe fase van hun leven zijn beland, na een verhuizing of een nieuwe baan. Maar zo groots hoeft het geeneens, ook ongemakkelijke situaties brengen mensen bij elkaar. Door onalledaagse incidenten kan de vonk overspringen. Niet voor niets zie je in romantische films regelmatig dat geliefden elkaar van de sokken rijden, wijn over elkaar heen gieten of per ongeluk iets heel gênants roepen. Dit soort rare, kwetsbare momenten zorgt ervoor dat mensen even extra open voor elkaar staan. Vooral als het ze daarna lukt om het samen weer goed te maken kan er ineens een sterke gevoelsband ontstaan. Ze hebben samen iets raars meegemaakt. Dat soort situaties kun je helaas niet scripten, die ontstaan gewoon. Daarom is het goed af en toe dingen aan het toeval over te laten.

eKudos Nu Jij