Category: Geluk & gezondheid

De paradox van de leugen

Liegen is de nummer één levensstrategie die het leven van heel veel mensen oneindig compliceert. Deskundigen schatten dat zo’n 10 tot 30 procent van al onze communicatie bewust misleidend is. Zelfs tussen liefdespartners. De redenen liggen voor de hand: schaamte voorkomen, fouten maskeren, voordeeltjes halen of confrontaties vermijden om de harmonie te bewaren. De verleiding om te liegen ligt altijd op de loer.

Omdat we onszelf graag als ‘eerlijk en aardig’ zien, praten we onze oneerlijkheid meestal goed. ‘Ach, als de ander er niet achter komt, wie doen we er dan eigenlijk kwaad mee? De paradox is dat zelfs aartsleugenaars uitwisselingen van eerlijkheid meer waarderen dan communicatie waarin wordt gelogen. En dat is niet meer dan logisch. Een echte band bestaat bij de gratie van wederzijds vertrouwen en transparantie. Dat geeft een uitermate goed gevoel, meetbaar in de hersenen als het hormoon oxytocine. Er zijn weinig dingen die gelukkiger maken dan een connectie met een ander mens. Liegen saboteert dat gevoel. Als je je zoveel mogelijk aan de werkelijkheid houdt, hoef je niks te onthouden. Leugens daarentegen, hoe klein ze ook zijn, moet je keer op keer tegen ontmaskering beschermen. Daarom groeien ze en kunnen ze je leven ontsporen.

Hier lees je het uitgebreide artikel.

eKudos Nu Jij

Waarom is afwijzing zo pijnlijk?


Afwijzing is een groot ding voor de mens. In de hersenen activeert afwijzing dezelfde gebieden als wanneer je van je fiets valt. Het voelt (voor veel mensen) als fysieke pijn. Die pijn is een evolutionaire erfenis.

Hoewel ons leven drastisch veranderd is sinds onze voorouders millennialang als jager-verzamelaars in hertenvellen door de bossen zwierven, zijn onze lichamen en hersenen dat niet. Onze basisverlangens en angsten zijn hetzelfde. Vroeger betekende afwijzing en uitsluiting min of meer de doodstraf. Erbij horen was noodzaak, want in je eentje overleven was haast onmogelijk. Dat verklaart waarom veel mensen nu een bijna onevenredige sterke angst hebben voor afwijzing na een date, publieke blunders, openbare praatjes en waarom mensen stomme dingen doen als er genoeg sociale druk is.

Iemand afwijzen bijna net zo pijnlijk zijn als een afwijzing krijgen, vooral als je iemand aardig vindt. De verfijnde spiegelneuronen die de mens zo sociaal maken, geeft ze een goed inlevingsvermogen. En daarom kunnen mensen zich prima voorstellen hoe het voor hun tegenspeler voelt als ze die afwijzen. Ze voelen die afwijzing deels zelf.

Vooral in de liefde doet afwijzing pijn. Als een potentiële werknemer zijn stagiaire beter in het team vindt passen dan jij, dan kun je er vast wel mee leven. Maar als de persoon op wie je verliefd bent, jou meer als vriend(in) of gezellige kennis ziet, dan is dat een natuurramp.

Wat je tegen dat gevoel kunt doen? Helaas niet bijster veel, maar uit onderzoek (o.a. op onze datingsite Relatieklik) blijkt wel dat mensen eraan kunnen wennen. Niet voor niets wordt in sociale angst-cursussen en flirt-workshops de angst voor afwijzing aangepakt door die juist op te roepen. Na een paar afwijzingen op een belachelijk verzoek ‘Ik heb tickets voor een sm-beurs, ga je mee?’ dooft de angst wat uit. Juist een belachelijk verzoek waarbij een afwijzing te verwachten valt, maakt dat mensen het eerder durven vragen. Zo’n afwijzing voelt dan minder persoonlijk, vooral wanneer je merkt dat sommige tegenspelers toch leuk of grappig reageren en jij niet bent gestorven.

De grootse les? Afwijzing is behalve klote, ook een teken dat iets belangrijk voor jou is. Mensen die uit angst voor afwijzing zoveel mogelijk risico’s uit hun leven vermijden besparen zichzelf pijn op de korte termijn, maar reduceren daarmee hun leven tot wachtkamer. Terwijl ze fantaseren tot die bijzondere persoon op magische manier hun leven binnenwandelt… gebeurt er meestal niets interessants. Een leven zonder risico is doods.

eKudos Nu Jij

Niet jouw innerlijke stem, maar een intelligente app zal jou in de toekomst coachen

De unheimische belofte van kunstmatige intelligentie

Ik lijd regelmatig aan een zombie-achtige vorm van bewustzijnsvernauwing waarbij ik elk besef van tijd en ruimte verlies en de noden van mijn lichaam en omgeving verwaarloos. Het gaat hier niet om een hersenziekte of drugsverslaving, maar om een relatief nieuw fenomeen: het zwarte gat dat internet heet. Vooral ’s winters gaat het mis.

Urenlang wordt mijn aandacht opgeslokt door totaal irrelevante Twitter-discussies van mensen die ik nooit heb ontmoet of YouTube-getuigenissen van mensen die bekeerd zijn tot een onzinnige Hongaarse sekte waarvan de leider claimt een alien te zijn. Geen idee hoe ik daar verzeild raak. Een betere vraag zou zijn ‘hoe kom ik eruit?’ want hoe langer ik aan het digitale infuus vastzit, hoe minder daadkracht over blijft om mezelf los te rukken. Dat duivelse web weet steeds beter waar ik op zal klikken. Herkenbaar?

Ik verbaas me hoezeer mijn brein (en dus mijn hele identiteit) langzaam versmelt met die moderne technologie. We leven in een vreemde tijd en nog vreemder is dat we er allemaal zo aan gewend lijken. Neem internet. Dat is een uitvinding die alle trendwatchers uit de vijftiger jaren níet zagen aankomen. Ze zagen vliegende auto’s en schoonmakende robots, maar geen internet. Nu, een generatie later, kunnen we niet zonder.

Tegenwoordig hoef je je nooit meer eenzaam te voelen. Moederziel alleen, vanuit een hutje in de Russische Taiga kun je jezelf livestreamen op Facebook, twitteren met je favoriete tv-ster, facetimen met een oude vriend in Australië, een partner schaken via Tinder en meedoen aan een online pokerwedstrijd. Tegelijkertijd! Het world wide web heeft alles veranderd. Hoe we shoppen, werken, denken, communiceren, beslissingen maken, liefdesrelaties aangaan, vrije tijd doorbrengen, seks beleven, onszelf presenteren.

Maar de vooruitgang is ook op andere vlakken nauwelijks te bevatten. Sla het (wetenschappelijke) nieuws van de laatste tijd er maar eens op na. Dit zijn een aantal willekeurige kunstjes die mensen in de afgelopen paar jaar voor elkaar hebben gekregen:

Er bestaan inmiddels auto’s, vliegtuigen, robots en drones die zichzelf besturen. Er zijn algoritmes die muziek componeren, menselijke emoties lezen, ziektes diagnosticeren, artikelen schrijven en spelletjes spelen. Het is mogelijk levende organismen genetisch te veranderen en te klonen. Apen kunnen middels hun gedachten kunstmatige ledematen of elektronische apparaten besturen. Er zijn mensen die geïmplanteerde computerchips in hun vingers hebben waarmee ze de elektronica in huis bedienen. Het is mogelijk specifieke herinneringen in mensen aan- en uit te zetten. We kunnen via een scherm live meekijken naar de visuele ervaring van een kat. Artsen bereiden zich momenteel voor om de eerste hoofdtransplantatie uit te voeren.

Vanuit het perspectief van onze voorouders, die als duizenden jaren als jager-verzamelaar leefden, is dit pure tovenarij. Zij zouden denken dat de moderne mens goddelijke gaven heeft waarmee hij zowel de wereld als zichzelf onherkenbaar kan veranderen.

Geen mens heeft ooit succesvol de toekomst voorspeld (tenzij je dubbelzinnige vaagheden van glazenbol-lezers als Nostradamus serieus neemt), maar een ding is zeker: de Trein der Vooruitgang rijdt sneller rijdt dan ooit doordat een aantal revolutionaire technologieën – die elkaar versterken – langzamerhand tot bloei komen, zoals biotechnologie, nanotechnologie en kunstmatige intelligentie. Vooral kunstmatige intelligentie verandert in korte tijd hoe mensen doen, denken, voelen en beslissingen nemen. En dat zal vroeg en laat een revolutie ontketenen waarbij ons dagelijks leven er weer heel anders uit zal zien.

De volgende stap van deze interconnectiviteit? Ik voorspel dat we binnenkort niet meer luisteren naar onze eigen innerlijke stem of een deskundige van vlees en bloed, maar naar een app. Een zelflerend algoritme dat alles weg zal hebben van een heus orakel. Dit klinkt vast als het geratel van een sciencefiction-freak, tenzij je de volgende twee inzichten combineert: mensen óverschatten zichzelf en ónderschatten de potentie van kunstmatige intelligentie.

Als psycholoog weet ik dat mensen er extreem goed in zijn zichzelf voor de gek te houden. Elk mens wordt gekaapt door blinde vlekken, cognitieve dissonantie en tegenstrijdige verlangens. Hierom zeggen we vaak het één, voelen iets heel anders, en doen vervolgens nog iets anders. ‘Het is klaar met de sterke drank!’ ‘Vanaf nu elke week sporten.’ ‘Nooit meer seks met de ex.’ Ja, ja. Hoe graag we ook willen, echt rationeel zijn we niet. De meeste beslissingen verlopen onbewust en intuïtief. Vaak missen we essentiële informatie om echt goede beslissingen te nemen.

Een ‘intelligente’ app zou, als er voldoende data beschikbaar is, razendsnel door jouw zelfmisleiding heen prikken. Die data bestaat nu vooral uit jouw internetgedrag, maar het zal niet lang duren voordat ook jouw mentale en lichamelijke toestand op elk moment van de dag in kaart kan worden gebracht. Ons doen en laten wordt steeds beter meetbaar en technisch is het al mogelijk gezichtsexpressies, bloedwaarden, hartritme, stemming en zelfs zielenroerselen* af te lezen. En als al die data op een gegeven moment gekoppeld wordt in een intelligente app, dan kan een zelflerend algoritme jouw gedrag beter voorspellen en beïnvloeden dan jijzelf. Hier wordt momenteel volop mee geëxperimenteerd.

Zo’n algoritme koppelt vervolgens jouw persoonlijke data aan een monsterlijke database (van iedereen over de hele wereld), en houdt bij wanneer jij op het punt staat een slechte beslissing te nemen. Een prettige computerstem (eentje waar jij volgens de app het best op reageert) informeert jou dan:

‘Je kunt dat feestje beter skippen, want alles duidt erop dat je op het punt staat bijna griep te krijgen en volgende week heb je belangrijke dingen te doen. Je bloedwaarden laten zien dat je rustig aan moet doen. ’

‘Mmm, de film die je nu wilt zien is nu niet zo geschikt! Mensen in jouw huidige emotionele toestand konden raakte daar erg door van slag en konden er niet goed van slapen. Iets wat jij nu niet kunt gebruiken.’

‘Hmm, je bent extreem aangetrokken tot Janet en wilt het uitmaken met Lisa. Mijn prognose: de slagingskans met Janet is nihil, namelijk 7%. Afgaande op jouw liefdesverleden, dooft jouw interesse na drie keer seks uit en mis je die diepere connectie die je met Lisa hebt. Ik zou Lisa niet opgeven voor Janet: 94% kans dat je daar spijt van krijgt. Zie hier het hele rapport.’

Ik kan best een ‘stem’ gebruiken die mij waarschuwt wanneer ik weer in dat zwarte gat verdwijn. ‘Marcelino, alle data suggereert dat het efficiënter is om nu even offline te gaan. Je cortisolniveau is te hoog en je arme brein is overprikkeld. Doe anders een yogalesje bij Mia om vijf? Of ga wandelen: tot half zes blijft het droog.’

Jouw innerlijk stem zal in de toekomst mogelijk vervangen worden door een algoritme dat jou steeds beter leert ‘kennen’ en jou derhalve steeds beter (en overtuigender) leert adviseren op het gebied van geluk, liefde en gezondheid. En ondanks dat altijd mensen zijn die een groeiende weerstand zullen voelen tegen deze overname van kunstmatige intelligentie (net zoals mensen weerstand hadden tegen een smartphone) zullen er mensen langzaam toch mee versmelten er zich steeds afhankelijker voelen. Al is het maar omdat anderen die wél zo’n app gebruiken een grote voorsprong zullen hebben als het gaat om kennis, gezondheid en geluk.

Als je bent zoals de meeste mensen dan wil je het uiteraard direct weten als je een enge ziekte onder de leden ontwikkeld, op het punt staat voor een foute partner te kiezen of solliciteert op een baan die jou ongelukkig zal maken.

Of je wilt of niet, er komt een moment dat mensen bij het nemen van belangrijke beslissingen meer op een app zullen vertrouwen dan zichzelf. Want die kan behalve onze feilbare intuïtie, ook andere (voorheen onzichtbare) factoren in de beslissing meenemen.

Dit is vooralsnog sciencefiction. Net zoals jouw smartphone dat ooit was.

*Door middel van moderne breinscanners bijvoorbeeld kunnen we tegenwoordig steeds duidelijker zien wat er in ons brein gebeurt als wij angstig zijn, aan Angelina Jolie denken, een ijsje eten of een krantenbericht analyseren. En hoe meer grip we krijgen over de link tussen wat er in brein, lichaam en buitenwereld gebeurt, hoe meer we het zullen kunnen beïnvloeden.

eKudos Nu Jij

Maakt passief Facebook-gebruik ongelukkig?


Het is vast geen verrassing meer
, maar sociale media hebben hun weerslag op de gemoedstoestand. En niet per se positief. Veel mensen gebruiken Facebook op een voyeuristische manier, waarbij ze niet interacteren met anderen maar slechts passief kijken hoe anderen hun ‘leven’ op Facebook delen. De kans is dan groot dat je stemming er slechter wordt dan beter, suggereert onderzoek van de Universiteit van Kopenhagen. Als Facebook-gebruik niet samengaat met interactie op de site dan creëert dat eerder gevoelens van jaloezie en afgunst. Of ergernis. Het geeft je het gevoel dat je een eenzame buitenstaander aan de zijlijn bent die niet echt meedoet. En wie vindt dat nou leuk?

Mijn conclusie: gebruik Facebook vooral om te connecten met mensen. Misschien wel om af te spreken in de echte wereld?

Meer lezen?
Maken sociale media ons eenzaam en ongelukkig?
De narcistische akeligheid op Facebook verklaard

eKudos Nu Jij

Waarom je het geluk niet in de toekomst vindt

‘Alle dingen worden met meer hartstocht nagejaagd dan genoten.’ William Shakespeare, schrijver

‘Aan de horizon is het altijd mooier en erachter is het nog mooier. Tot je er bent.’
Libera B Carlier, schrijver

Stel eens dat in jouw leven precies gebeurt waar je zo lang voor gewerkt hebt. Je wilde bijvoorbeeld succesvol muzikant worden en na meer dan tien jaar oefenen, talentenjachten aflopen en afwijzingen ondergaan, komt daar ineens je grote doorbraak. Je wordt opgemerkt door het grote publiek én alle interessante platenlabels willen jou contracteren. Je allergrootste droom, eentje waarvoor je jarenlang alles opzij hebt gezet, wordt bewaarheid.
Hoe lang denk je dat je van dit succes zou genieten? Zou je daar misschien net zo lang genieten als dat je er voor geknokt hebt, zo’n tien jaar dus? Je weet het antwoord intuïtief vast al. Waarschijnlijker is dat je een paar dagen na het grote nieuws alweer begint te stressen over een volgend album. Dat moet natuurlijk minstens zo goed worden als de eerste.

BERGWANDELING
Een groot succes voelt niet veel anders dan wanneer je een hele dag hebt gelopen door de bergen – op veel te warme bergschoenen met een iets te grote backpack – om eindelijk je schoenen uit te trekken, je tas in een hoek te pleuren en vanuit een hangmat je eten te bestellen. Wat we ook bereiken, na dat moment van euforie, went ons brein aan de nieuwe situatie en voelen we opnieuw de impuls om een nieuw toekomstdoel te verzinnen. Ons brein is extreem gevoelig voor kleine verschillen in vooruitgang of achteruitgang als het gaat om het bereiken van specifieke doelen, maar behoorlijk ongevoelig en zelfs onrealistisch als het gaat om het bepalen van een absolute geluksstandaard. Dat laatste bestaat namelijk niet.

De kans is zelfs aanzienlijk dat jouw successen je niet bevrijden, maar je slechts tot slaaf van een hogere geluksstandaard maken. Je voelt je als beroemde muzikant net zo goed of succesvol als je laatste album. Als jouw laatste meesterwerk een slechte recensie krijgt, voel jij je waarschijnlijk langer klote dan dat je je euforisch zou voelen wanneer je weer eens een lovende recensie krijgt. Ik ken een relatief succesvolle muzikant die inmiddels vaker naar zichzelf aan het googlen is dan dat hij musiceert. Ondanks dat hij voldoende geld met zijn hobby verdient en de vrouwen aan zijn voeten liggen is hij een van de meest ongelukkige, neurotische mensen die ik ken.

Kortom: we zijn (vanwege evolutionaire redenen) extreem gemotiveerd om vooruitgang te boeken, maar niet om er langdurig van te genieten wanneer we dat doel bereikt hebben. Je zou het een truc van ons brein kunnen noemen om onze overleving en voortplantingssucces te garanderen: actief blijven, territorium uitbreiden, de competitie voorblijven, een podium vinden – dat vergroot evolutionair gezien de kans dat wij en ons nageslacht overleven.

Op het moment echter dat mensen financiële onafhankelijkheid hebben (plus het daarbij passende landgoed hebben) zullen ze zelden langer dan een uur glimlachend achterover leunen. De eerste serieuze vraag die ze zichzelf stellen is meestal iets als: ‘Misschien moet ik dat stuk bos achter mijn huis opkopen om er een pretpark neer te zetten?’

IK BEN NIET GELUKKIG, MAAR WÉL GELUKKIGER DAN JIJ
Daarnaast zijn er nog twee (meestal onvoorziene) gevolgen die de pret van het succes drukken die te maken hebben met sociale vergelijking.

Minstens even goed
Niet leuk toe te geven, maar de meeste mensen voelen zich gelukkiger als ze het gevoel hebben dat ze het minstens even goed doen als hun vrienden en kennissen. Zo weten mensen namelijk of ze het maatschappelijk gezien goed hebben en reden hebben om gelukkig te zijn. Die sociale vergelijking is de reden dat we ondanks de collectieve rijkdom en luxe van nu niet gelukkiger zijn dan onze voorouders. Wij vergelijken onszelf namelijk niet met hen, maar met onze directe buren, kennissen en vrienden. En we vergeten dat dit sociale decor verandert op de weg naar het succes.

Vergelijken
Naarmate we dichter bij onze doelen komen, zijn de mensen met wie wij ons dan vergelijken vaak niet meer de mensen met wie wij ons in het begin vergeleken. We krijgen steeds meer te maken met mensen die in het nieuwe wereldje zitten. Als ambitieuze muzikant kom je bijvoorbeeld meer en meer collega-artiesten tegen die ook bezig zijn door te breken of al doorgebroken zijn. Je wordt dus steeds vaker geconfronteerd met mensen die nóg succesvoller zijn dan jij. Iets wat ongelooflijk bijzonder leek – een album uitbrengen – is op een gegeven moment doodnormaal in je nieuwe sociale omgeving.

Omdat het sociale decor verandert op de weg naar succes, hebben veel strategische carrièremoves vaak wel een positief effect op de bankrekening, maar zelden op het gevoel van welzijn. Stond je in je vorige bedrijf nog aan de top van de hiërarchische ladder, in het nieuwe bedrijf ben je ineens een nobody, iemand die zich nog moet bewijzen. En dat extra geld blijkt (volgens onderzoek) ook geen cent gelukkiger te maken.

Veel mensen zitten gevangen in een ‘topbaan’ die wel een goed inkomen en sociale status geeft, maar niet bijdraagt aan de levensvreugde. Deze werknemers werken zich suf, slapen slecht, zijn continu gespannen, en toch voelen ze zich ontzettend vereerd dat uitgerekend zíj deze baan hebben. In plaats van een stap terug te doen, zullen deze werknemers vaak doorgaan tot ze erbij neervallen.

Waarom stoppen deze mensen niet gewoon met hun baan of doen ze een stapje terug? Verliesaversie. Onderzoek laat zien dat mensen gemiddeld twee keer zo sterk worden gedreven om achteruitgang te voorkomen dan vooruitgang na te streven. Op het moment dat we iets níet hebben, kunnen wij prima zonder datgene leven, maar als wij – zelfs buiten eigen verdienste om – bepaalde voorrechten, status en eigendommen verkrijgen, vinden wij het ontzettend moeilijk om een stap terug te doen.

Verliesaversie plus vergelijkingsdrang verklaart deels waarom mensen verslaafd raken aan lege ‘statussymbolen’ die hen uiteindelijk niets gelukkiger maken. Een vrijstaande villa, een grote auto, een lidmaatschap van een exclusieve club mensen – als we het eenmaal hebben, is dat precies de reden waarom we (paradoxaal genoeg) bereid zijn jarenlang in grote schulden en dagelijkse stress te leven.

HELP, RAMPSPOED!
Het wordt interessant eens te kijken wat er gebeurt wanneer mensen écht een stap terug moeten doen. Door een tragisch verlies of ongeluk bijvoorbeeld. Wat gebeurt er met mensen als hun ergste nachtmerrie bewaarheid wordt? Bijvoorbeeld doordat ze vanaf hun nek verlamd zijn geraakt door een ongeluk? Dit is, als de beweeglijke sportfanaat die ik ben, een van mijn grootste nachtmerries geweest. Nooit meer sporten, zelfs geen wandeling naar het café. Er zijn wereldwijd genoeg mensen die dit rampscenario echt hebben meegemaakt. Ik denk aan de inmiddels overleden Christopher Reeve, de filmster die wereldberoemd werd als Superman in de gelijknamige filmreeks. Hij was een van de meest succesvolle acteurs ooit, totdat een paardrijongeluk op brute wijze een einde aan zijn triomfantelijke carrière maakte. Hij overleefde de val, maar werd na zijn coma gedegradeerd tot pratend hoofd. Zijn lichaam deed niet meer mee.

Een paar jaar later beschreef hij het ongeluk als ‘het allerbeste’ wat hem ooit was overkomen. Wablief? Een intelligente, knappe en rijke filmster noemt zijn verlamming het allerbeste wat hem is overkomen? Je hoeft geen cynicus te zijn om aan die uitspraak te twijfelen. Zou hij zichzelf niet gewoon keihard voor de gek houden om niet zwaar depressief en suïcidaal te worden? Een gevalletje plank voor je hoofd?

We kunnen niet meer in zijn hoofd kijken, maar gelukkig hebben we de onderzoeksresultaten van Dan Gilbert. Deze psychologieprofessor onderzocht ooit tientallen proefpersonen die ofwel miljonair door de loterij waren geworden of, net zoals Reeve, door een ongeluk verlamd waren geraakt. Twee uitersten. De eerste groep bestond uit de grootste mazzelaars die je kunt bedenken, met meer mogelijkheden en vrijheid dan ooit, de tweede groep uit de grootste pechvogels, met minder vrijheid en mogelijkheden dan voorheen. Hij was benieuwd hoe deze mensen zich een jaar later zouden voelen.

De resultaten verbaasden hem nogal. En jou vast ook, als je het onderzoek tenminste niet kent. Tegen zijn verwachting in bleken beide groepen namelijk min of meer weer net zo gelukkig als voor hun ongeluk of winnende lot. In de groep miljonairs verslechterden de intieme relaties zelfs ietwat, wat hun geluksgevoel wat drukte. Waarschijnlijk omdat ze niet meer wisten wie er voor het geld met hen omging en wie niet.

De conclusie lijkt ronduit belachelijk. Het maakt voor je geluksgevoel op de langere termijn weinig uit of je een vreselijk ongeluk krijgt of de lotto wint? Haast niet voor te stellen, maar zijn onderzoek is rigoureus opgezet. Natuurlijk zegt dit onderzoek niets over specifieke individuen zoals jij en ik, en het is stukken beter de loterij te winnen dan je nek te breken, maar dit onderzoek is geen toevalstreffer en andere studies bevestigen deze zogenaamde impact bias. Of we nu wel of niet slagen voor de studie, een partner verliezen of ontslagen worden: het effect ervan op onze stemming is na een aanpassingsperiode onmerkbaar. De individuele geluksbasis die mensen hebben is – na een periode van ellende of vreugde – veel stabieler dan ze verwachten. Die basis schommelt rondom een bepaald gemiddelde, wat we in de tussentijd ook meemaken. Volgens Gilbert geven de meeste mensen zichzelf een zeventje en behalve wat pieken en dalen blijft dat min of meer zo.

Kortom: we denken dat specifieke situaties ons gelukkig of zwaar ongelukkig zullen maken en we doen er alles aan om die nare situaties te vermijden en die gelukkige situaties na te jagen, maar zelfs als dit mislukt, passen we ons mentaal sneller aan het oude niveau aan dan wij van tevoren inschatten. Hoe kun je deze tegennatuurlijke resultaten eigenlijk verklaren?

Er zijn meer redenen te geven, maar in het kort komt het erop neer dat wij de positieve kanten van negatieve ervaringen en de negatieve kanten van positieve veranderingen onderschatten. Wanneer wij van tevoren aan het overlijden van een dierbare denken, zien we een grijs uitgeslagen lichaam, grafstenen, zwartgeklede mensen met verwrongen, betraande gezichten, een lege ontbijttafel, jammerende kinderen, enzovoorts. Als het drama eenmaal is geschied, ervaren wij de rampspoed toch iets anders – en waarschijnlijk minder dramatisch – dan we ons hadden voorgesteld. We vergeten dat het leven in het hier en nu ook dan gewoon doorgaat, inclusief de leuke dingen: het kopje koffie in de ochtend, een aardige klant op het werk, sporten met een vriendin, een spelavond met vrienden, een warm bad. En we vergeten al helemaal dat er ook mooie kanten aan een drama kunnen zitten: intensiever contact met familieleden, een hereniging met een oude vriend of vriendin, tijd voor oude en nieuwe hobby’s, een nieuwe liefde zelfs.

Andersom verwachten mensen dat hun geluk niet op kan wanneer ze de loterij winnen. Sommigen verwachten zelfs dat al hun problemen in één klap zijn opgelost. Maar als je de loterij wint, kun je nog steeds het slachtoffer worden van de driften van je partner, een rughernia, je dagelijks terugkerende ochtendhumeur, de afwijzingen van een date of potentiële werkgever, enzovoorts. Dat vergeet je op het moment dat je jouw winnende lot verzilvert.

BLIJVEN HANGEN IN SLECHTE RELATIES
Onze belabberde voorspellende gaven zorgen er ook voor dat veel mensen onnodig in slechte relaties blijven hangen: ze zien alleen (of vooral) de nare aspecten van de breuk voor zich en niet de nieuwe mogelijkheden. Ze zien een halfleeg bed, een moeilijk gesprek met de kinderen, eenzame kerst, een gevoel van falen op het jaarlijkse familie-uitje. In werkelijkheid raken mensen met een gebroken hart er gemiddeld sneller bovenop dan ze hadden verwacht. Bijna alles went (behalve langdurige interpersoonlijke conflicten, geluidsoverlast, pijn en echte armoede).

We lijken vast te zitten in wat psychologen de hedonistische tredmolen noemen. Hoe hard we ook werken, wat we ook verzamelen, hoe aantrekkelijk de persoon ook is met wie we verkering krijgen, echt veel gelukkiger of ongelukkiger worden we daar niet van. Je zou het de tragiek van overambitieuze mensen kunnen noemen die zich blindstaren op geluk in de toekomst en daardoor chronisch ongelukkig zijn. Veel levens worden verspild in de ijdele hoop dat een bepaald project of bezigheid het ultieme geluk gaat opleveren.

De ontnuchterende les die je hier uit kunt trekken? Doe iets wat je nu al gelukkig maakt, nog voordat je er geld, roem of status mee vergaart. Geluk is toch echt een ‘hier en nu’-ding.

eKudos Nu Jij

Tien, nee elf open deuren over geluk (waar bijna iedereen aan voorbijloopt)

1. Allereerst, wat is geluk nou eigenlijk?
Geluk is niet iets waar je lang over na moet denken of hard naar op zoek moet gaan. Mensen die dat doen, zijn meestal ongelukkig. Want wat is dat geluk nu helemaal waarnaar mensen zo verlangen? Het antwoord is ontnuchterend: geluk ontstaat pas op het moment dat er geen drang is om het heden te willen veranderen. Het is niets meer dan tevredenheid in of met het huidige moment – zonder verdriet en spijt over wat geweest is, zonder zorgen over de toekomst. Het is een hier en nu-ding. Mensen die gefocust zijn op wat ze op dat moment aan het doen zijn – of dat nou schilderen of afwassen is – zijn gelukkiger dan mensen die dagdromen, tobben en piekeren.

2. Verwacht dus niet dat je het Grote Geluk in de toekomst zult vinden
Omdat het eerste punt wat karig klinkt, hopen mensen het Grote Nooit Aflatende Geluk ooit in de toekomst te vinden. Mensen hebben allerlei veronderstellingen over wat hen gelukkig dan wel ongelukkig zal maken, en ze proberen het een na te streven en het ander te vermijden, maar onderzoek laat zien dat ze hun doel eigenlijk altijd voorbijschieten. Hoeveel status en geld ze ook vergaren, hoe knap de persoon ook is met wie ze verkering hebben, hoeveel Facebook-vrienden ze ook hebben, veel gelukkiger worden ze er niet van. Als mensen genoeg hebben om in hun basisbehoeften te voldoen, blijkt meer, beter, hoger en knapper hen niet gelukkiger te maken.

Waarom is het eigenlijk het zo lastig gelukkig te zijn of te voorspellen wat je gelukkig maakt?

3. Jouw brein is helemaal niet gemaakt om je gelukkig te maken
Ben jij geen vrolijke Frans? Pieker je ’s nachts over jouw toekomst en die van je geliefden? Raak je van de kaart door de toenemende rimpels op je voorhoofd? Angstig over de reorganisatie op je werk? Praat je regelmatig op een minachtende toon tegen jezelf? Gefeliciteerd, je brein werkt precies zoals het hoort! Jouw brein is geëvolueerd om je te helpen overleven, niet om je gelukkig te maken. Het brein is een alarmsysteem en probleemoplosser ineen, geen geluks- en euforiefabriek. Denk dus niet dat er iets mis met je is als je regelmatig ongelukkig bent. Je brein is allereerst ‘gemaakt’ om jou (en eventuele nakomelingen) een veilige toekomst te garanderen, niet om jou permanent in een toestand van gelukzaligheid achterover te laten leunen. Ons brein verwart vooruitgang/succes/geld/status hierom met geluk.

4. Meer vrijheid en mogelijkheden = minder geluk?
Een bizar feit: jij en ik hebben meer vrijheid, mogelijkheden en weelde dan al onze voorouders bij elkaar. Bovendien hebben we (op papier) allemaal dezelfde kansen en mogelijkheden om een groots en meeslepend leven te creëren. Leve de vooruitgang? Het lijkt paradoxaal, maar de moderne welvaartmaatschappij maakt het juist lastig om domweg tevreden te zijn. Het idee dat het leven maakbaar is, geeft veel mensen eindeloze inspiratie en brandstof, maar levert in de praktijk juist veel opgejaagde, ongelukkige zieltjes op. Mensen die continu nadenken over wat hen gelukkiger en succesvoller kan maken, en ondertussen hun leven in het hier en nu verwaarlozen. De drang om alles uit het leven te halen laat mensen teleurgesteld, leeg en verward achter. Door de illusie van maakbaarheid leggen mensen de drempel voor geluk torenhoog en zoeken ze vaak naar de verkeerde dingen op de verkeerde plekken. Moderne mensen zijn neurotische zoekers geworden, geen vinders.

5. Mensen hebben een relatief stabiele geluksbasis
Tegen hun verwachtingen in blijven mensen gemiddeld ongeveer even (on)gelukkig, hoeveel ze ook voor- of achteruitgaan. Het meest verbijsterende voorbeeld hiervan is een onderzoek van ‘geluksprofessor’ Dan Gilbert. Of mensen nou de loterij wonnen of verlamd raakten, het had uiteindelijk veel minder impact op hun geluksniveau dan ze van tevoren verwachtten. Sterker nog: na een jaar waren die mensen over het algemeen even gelukkig als voor het winnende lot of tragische ongeluk. Bijna alles went (behalve interpersoonlijke conflicten, geluidsoverlast, pijn en echte armoede). Hoe gelukkig of ongelukkig je bent is voor zo’n vijftig procent afhankelijk van je genetische make-up (zo blijkt o.a. uit tweelingonderzoek). Slechts zo’n tien procent is afhankelijk van je omstandigheden (zoals werk, levensfase, politiek klimaat). En dan nu het echt goede nieuws: de overblijvende veertig procent is afhankelijk van hoe je naar het leven kijkt. En dat is met een beetje wils- en daadkracht te beïnvloeden.

Dus, hoe kun je iets gelukkiger worden? (Open deuren-alert!)

6. Wees dankbaar voor wat er wel in je leven is
Als je succesvoller en rijker wilt worden is het goed te focussen op wat er mist in je leven. Daar ga je harder door werken. Maar om iets gelukkiger te zijn kun je beter dankbaar zijn voor wat er wél in je leven is. Geluk is een levenshouding, niet iets dat je kunt bezitten. Mensen die ontevreden zijn, zullen vaak harder werken om hun leven beter maken – en dat is soms broodnodig – maar het is goed te realiseren dat alles wat wij in de toekomst proberen te bereiken – mooi huis, diploma, strak lichaam – belooft dat we eindelijk kunnen genieten wanneer we dat eenmaal hebben. We zoeken dus eigenlijk naar voldoende redenen om nú te kunnen genieten. Hoewel het kunstmatig klinkt kun je dankbaarheid best leren. Onderzoek laat zien dat het dagelijks opschrijven of benoemen van drie zaken die wél goed gaan in je leven significant gelukkiger kan maken.

7. Stop met positief denken, doe aan positieve actie
Onderzoek laat zien dat positief denken helemaal niet zo positief uitpakt. Wil je meer succes in je veranderpogingen en gelukkiger zijn? Verander je gedrag. Anders doen lijdt bijna automatisch tot anders voelen en denken. Daadkracht heeft twee grote voordelen boven nadenken. 1. Je gevoel verandert er direct door. Zelfs zoiets simpels als een potlood tussen je tanden doen, kan gelukkiger maken: het activeert je lachspieren en je hersenen maken daar de bijhorende geluksstoffen bij aan. 2. Daadkracht vergroot automatisch kansen en mogelijkheden. Ongelukkige mensen gaan ervan uit dat gelukkige, succesvolle mensen intelligenter, knapper, rijker of charmanter zijn dan zijzelf. Goed nieuws: dat klopt niet. Geluksvogels zijn eigenlijk alleen iets actiever. Die had je vast niet zien aankomen. Mazzelaars zijn geen zondagskinderen met beter karma dan jij en ik, ze zijn vaak op het juiste moment op de juiste plek, omdat ze op meer plekken komen. Het is een kwestie van statistiek.

8. Stop met piekeren, leer je aandacht focussen
Onderzoek laat zien dat mensen minstens de helft van de tijd bezig zijn met dagdromen, piekeren en tobben en dat het precies die ongecontroleerde, innerlijke monoloog is die ze ongelukkig maakt. Hoe meer de hersenen in het verleden aan het graven zijn of de toekomst proberen te beheersen, hoe meer de aandacht verschuift naar de zaken die níet goed gaan in ons leven. Nadenken over je ellende lijdt meestal tot… nog meer nadenken over je ellende. Vaker je aandacht bij het hier en nu houden, maakt gelukkiger: het helpt als je hobby’s en interesses hebt die dit stimuleren en jou jezelf even helemaal laten vergeten. Hyperfocus en volledige aandacht kunnen extreem gelukkig maken! Maar het maakt ook gelukkiger door te leren je aandacht bij de dagelijkse klusjes te leren houden. Toevallig bestaat er een tak van sport voor waardoor je dit kunt leren. Het heet mindfulness-meditatie en is lang niet zo zweverig als het klinkt. Wetenschappelijk gezien is het duidelijk: meditatie werkt.

9. Wees lief voor anderen
Wees aardig voor de mensen om je heen, vooral (maar zeker niet alleen) voor de mensen die aardig voor jou zijn. Goede relaties zijn mogelijk jouw allerbelangrijkste bron van geluk en gezondheid. Mensen zijn gemaakt om hun lot met anderen te verbinden: zelfs baby’s beginnen na ongeveer een jaar spontaan sociaal gedrag te vertonen door hun speeltjes en afgekloven tarwekoekjes met anderen te delen. Als we de harmonie in onze belangrijkste relaties schaden vanwege eigengewin of status, dan betalen we daarvoor een hoge prijs. Conflict en strijd blijken een van de weinige situaties die nooit wennen, en ze maken mensen structureel ongelukkiger en gestrester. Ook zijn er tal van studies die laten zien hoe vrijwilligerswerk, vrijgevigheid en altruïstisch gedrag bijdragen aan geluk, zelfvertrouwen en geestelijke gezondheid. Dat onderzoek laat ook zien dat mensen die geven gelukkiger zijn dan de mensen die vooral nemen. Vooral jonge mensen, gestimuleerd door onze individualistische maatschappij en de illusie van maakbaarheid zien zichzelf en hun successen als belangrijkste maatstaf in het universum. En dat is teleurstellend, want dit hele universum, inclusief je medemensen, zijn niet in jouw grootsheid geïnteresseerd. Je hebt uiteindelijk meer aan intimiteit en gelijkwaardigheid in je relaties dan bewondering en maatschappelijk succes.

10. Omarm de imperfectie en vergankelijkheid van dit leven
Misschien was je het al duidelijk: het leven is wat gebeurt terwijl jij plannen maakt. Dit universum is niet gemaakt om jou en mij gelukkig te maken: iedereen krijgt zijn portie pech, onrechtvaardigheid, ziekte en drama te verduren en niemand overleeft het. De paradox van de situatie is: hoe minder hard je van deze onvermijdelijke feiten probeert weg te lopen, hoe makkelijker het is gelukkig te zijn. Je mag ondertussen best perfectie in je doelen nastreven, maar verwacht niet dat het lukt (of dat je perfect gelukkig wordt als het wel lukt). Je kunt beter iets doen waar je nú al van gelukkig van wordt, voordat je er status, geld, spirituele verlichting of wereldvrede mee bereikt hebt.

Ik wilde voor ik aan dit artikel begon per se tien open deuren in dit artikel verwerken – omdat het zo’n mooi rond en symmetrisch getal is. Een écht goede schrijver had er verdomme vast tien van kunnen maken! Nu moet ik er mee leren leven dat het er elf worden en ik geen briljant schrijver ben. Boehoehoe. Dit brengt ons – hoe toepasselijk – bij de volgende quote en allerlaatste open deur van dit artikel:

11. ‘Wentel jezelf nooit in zelfmedelijden: het verziekt alles om zich heen’
Dit is het citaat van de briljante komiek Stephen Fry. En het klopt als een bus. Neem jezelf en je ego te serieus en het leven wordt al snel één grote strijd. En natuurlijk, het is goed te strijden voor rechtvaardigheid en het welzijn van jezelf en anderen, maar zonder daarbij de onvolmaaktheid van jezelf en de wereld te accepteren zul je het niet lang volhouden. Wie tenminste af en toe om zichzelf (en de waanzinnige wereld waarin we leven) kan lachen, is een stuk gelukkiger dan diegene die zichzelf continu miskend voelt en alleen nog maar onrechtvaardigheid signaleert.

eKudos Nu Jij

Wat doet internetporno met het mannenbrein?

Ik las afgelopen week een verontrustend artikel over wat internetporno kan doen met het mannenbrein. Psychologen Philip Zimbardo (bekend van het Standford-gevangenisexperiment) en Gary Wilson schreven het boek ‘Man Interrupted’ waarin zij de gevolgen van veelvuldige internetporno-rukkerij van mannen onder de loep nemen. Het artikel is een kleine samenvatting van hun boek, ik geef hier een samenvatting van die samenvatting:

De gemiddelde jongeman kijkt gemiddeld zo’n twee uur per week. Rond vijftien jaar wordt het kijken van porno bij veel jongens een gewoonte. Omdat jongens gemiddeld rond hun zeventiende hun eerste seksuele ervaring hebben, gaan de auteurs er van uit dat de gemiddelde jongen zo’n 1.400 internetpornosessies heeft gehad voordat ie aan het echte werk begint. ‘Wat doet dit in hemelsnaam met een mannenbrein?’ vroegen de auteurs zich af. Heel kort door de bocht:

Er zijn verbanden gevonden tussen veelvuldig internetporno kijken en de volgende seksuele klachten: impotentie, laag libido, vertraagde ejaculaties, niet kunnen klaarkomen en minder bevredigende seksuele relaties. Deze klachten zijn groter naarmate er meer porno gekeken wordt.

De auteurs geven als belangrijkste verklaring dat een pornoverslaafd brein steeds ongevoeliger wordt voor seksuele triggers die voorheen wel voldoende waren om seksueel opgewonden te raken. Net zoals de verslaafde roker, drinker of drugsgebruiker meer van het verslavende middel nodig heeft om dezelfde roes te bereiken, hebben pornokijkers op den duur extremere en meer gevarieerde seksuele beelden en triggers nodig om tot dezelfde kick te komen. Dit kan problemen geven in het echte offline leven, met sekspartners van vlees en bloed die er niet uitzien en zich niet gedragen zoals de pornoacteurs en -actrices. De typische combinatie ‘niet zonder porno kunnen’ en ‘afgestompt raken van echte seksuele cues’ is volgens de auteurs ook een motor voor andere psychische klachten. Klachten zoals depressiviteit, narcisme, een lager zelfbeeld, sociale angst en relatieproblemen lijken groter te zijn bij mensen die veel porno kijken. En ook hier is het verband als volgt: hoe meer porno kijken, hoe meer en groter de klachten.

De auteurs geven toe dat ze niet precies weten in welke richting de correlaties lopen: zijn het de klachten die tot meer pornogebruik leiden of leidt het pornogebruik juist tot een toename van de klachten? Ondanks de vraagtekens zijn er, volgens de auteurs, genoeg aanwijzingen dat het verminderen of stoppen van de pornoconsumptie leidt tot een verbetering van de seksuele en psychische klachten. In onderzoeken waar pornokijkers tijdelijk stopten met porno kijken, rapporteerden de proefpersonen niet alleen meer focus en mentale helderheid, maar ook betere erecties en ejaculaties – en dus een bevredigender seksleven.

De belangrijkste boodschap van de auteurs is niet dat porno kijken per se slecht is – er zijn genoeg kijkers die geen of weinig klachten melden – maar ze pleiten er wel voor kritisch naar eigen pornogebruik te kijken en te experimenteren met een time-out om te zien wat het effect daarvan is op je (liefdes- en seks)leven. ‘Misschien kom je erachter dat je geheime krachten hebt, waarvan je niet wist dat je ze had.’ Een paar maanden is volgens de auteurs genoeg om een effect te merken.

Update: Seksuoloog Marty Klein komt met een kritisch weerwoord. Hij geeft methodologische kanttekeningen bij de conclusies van Zimbardo en Wilson (vooral bij het bewijs dat porno een echte verslaving betreft) en ziet niet porno als de grote oorzaak voor veel klachten, maar de achterliggende digitalisering waarvan ook porno onlosmakelijk deel uitmaakt. Het is volgens hem de verslaving aan internet die onze offline-relaties negatief beïnvloedt en ook de discussie over de gevolgen van porno besmeurt.

eKudos Nu Jij

Hoe tegenstrijdige verlangens en romantische ideaalbeelden de liefde saboteren

Mensen die alles materieel gezien op orde hebben, krijgen dat niet per se voor elkaar als het om hun liefdesleven gaat. Ze zijn gewend dat hard en gedisciplineerd werken goede resultaten oplevert, maar komen bedrogen uit als ze die strategie op de liefde toepassen. Misschien zien ze er goed uit doordat ze veel sporten of geld hebben om mooie kleren te kopen. Dat geeft wellicht meer kans op seks of aandacht, maar niet op een bijzondere connectie met een ander. Neem die zorgvuldig afgetrainde man op de sportschool die ik vaak hoor klagen tegen een vrouw met wie hij na afloop altijd twee giftig uitziende energiedrankjes drinkt. De kern van zijn verhaal is altijd: ‘Ik neuk verdomme wat af in mijn penthouse, maar waar zijn in vredesnaam de echt leuke, knappe vrouwen die met mij een gezin willen stichten?’ Zij klaagde eerst weleens mee over haar eigen liefdesleven, maar sinds kort heeft ze een vriend en luistert ze niet meer. Ze knikt af en toe mee, maar aan haar lege blik is te zien dat ze elders is met haar gedachten.

We kunnen bepaalde zaken onder controle krijgen in ons leven. Dat is meestal een kwestie van hard werken. Goede baan, extra nulletje op de bankrekening, mooi huis, betere gezondheid, strak lijf. Al deze aspecten zijn maakbaar als je bereid bent te investeren met tijd en moeite. Voor de liefde geldt dat nooit. Hoe krachtiger we proberen haar te grijpen, hoe meer ze ons door de vingers glipt. Liefde vraagt natuurlijk niet alleen om moeite doen en aantrekkelijk zijn, maar vooral ook om spontaniteit, kwetsbaarheid, ongemakkelijkheid, loslaten, openheid, geduld en ongedwongenheid. Alleen op die manier ontstaat intimiteit met een ander.

Dat is soms een doorn in het oog van mensen die gewend zijn doelen te halen door er met fiere tred recht op af te gaan. Doelbewustheid staat vaak haaks op ontspannen samenzijn. Het gaat meestal samen met valse lachjes, gespeelde nonchalance of zelfs emotionele chantage. En daar zijn veel mensen wars van. Jij toch zeker ook? Als jij bent zoals de meesten dan voel je je eerder uitgenodigd iets echts van jezelf te laten zien als een ander dat ook doet. Dat nodigt uit om natuurlijke verdedigingsmechanismes en formele beleefdheid te laten varen en je open te stellen. Mensen spiegelen zich daarin aan elkaar. Het moge duidelijk zijn, de controlefreak heeft het maar lastig op liefdesgebied. Door hoge eisen aan zichzelf te stellen en alles onder controle te willen hebben, valt het hem of haar zwaar om open en kwetsbaar te zijn. En dat is jammer, want echtheid en kwetsbaarheid bindt.

Uit onderzoek blijkt dat mensen sneller verliefd worden als ze de controle over hun leven een beetje kwijt zijn. Als ze uit evenwicht zijn. Omdat ze bijvoorbeeld in een kwetsbare, nieuwe fase van hun leven zijn beland. Een verhuizing, een nieuwe baan. Op het moment dat je je wat kwetsbaarder voelt, sta je waarschijnlijk ook meer open voor echt contact. Je hebt de ander meer nodig. Iemand die je dan helpt of oprechte interesse toont, maakt dan veel meer indruk.

Maar zo groots als een verhuizing hoeft het geeneens te zijn. Ook ongemakkelijke situaties in het dagelijkse leven brengen mensen bij elkaar. Door onalledaagse incidenten kan de vonk overspringen. Niet voor niets zie je in romantische films regelmatig dat geliefden elkaar van de sokken rijden, wijn over elkaar heen gieten of per ongeluk iets heel gênants roepen. Dit soort rare, kwetsbare momenten zorgt ervoor dat mensen even extra open voor elkaar staan. Vooral als het daarna lukt om het samen weer goed te maken kan er ineens een sterke gevoelsband ontstaan. Ze hebben samen iets raars meegemaakt. Dat soort situaties kun je helaas niet scripten, die ontstaan gewoon. Daarom is het goed af en toe dingen aan het toeval over te laten.

Hoge partnereisen
Ook als er hoge eisen aan de partner worden gesteld kan de liefde in de kiem worden gesmoord. Vooral in deze tijd hebben veel mensen torenhoge verwachtingen van een partner. Helemaal als ze zichzelf erg de moeite waard vinden en denken dat ze een uitzonderlijk exemplaar verdienen. Mensen met zelfvertrouwen, succes of een mooi uiterlijk worden sneller aantrekkelijk gevonden en hebben mede daardoor vaak nog hogere eisen. Uit onderzoek blijkt dat dit vaak oppervlakkige eigenschappen betreft. Uiterlijke schijn.

Een heel knappe vrouwelijke kennis – ook wel de ijskoningin genaamd – is inmiddels al meer dan tien jaar single. Onvrijwillig. ‘Er zijn gewoon écht geen leuke, slimme mannen, ja, behalve een paar die bezet zijn.’ Dat zijn bij nadere beschouwing mannen die ze niet goed kent en waarop ze haar fantasieën kan projecteren. Telkens als ze denkt zo’n man aan de haak te kunnen slaan, is er toch iets mis mee. Er is altijd íéts mis. Al is het maar dat ze haar te graag willen.

Uit onderzoek blijkt dat hoe aantrekkelijker vrouwen zichzelf vinden en hoe meer keuze ze hebben, hoe meer ze een man willen die welgesteld en hoogopgeleid is. En hoe succesvoller mannen zichzelf vinden, hoe meer ze een fysiek aantrekkelijke partner willen. Zelfs als je een partner vindt die aan de strenge eisen voldoet, word je daarvan niet per se gelukkig. Integendeel. De vraag naar bepaalde criteria zoals een dikke portemonnee, status of specifieke looks concurreert namelijk direct met een veel belangijker vraag: kan ik goed met deze persoon opschieten en maakt deze persoon mij gelukkig?

Tegenstrijdige relatiewensen
Nog lastiger dan hoge eisen zijn tegenstrijdige eisen. We willen vaak zowel de passie en seksuele spanning van het prille begin, als de vanzelfsprekendheid van een duurzame relatie. Hoe meer we deze twee eigenschappen in een en dezelfde relatie willen stoppen, hoe lastiger we het onszelf maken. De meeste mensen kiezen voor duurzaamheid en het gebrek aan spanning compenseren ze door een beetje met anderen te flirten. Dat gaat af en toe wat verder, maar de meeste misstappen zijn losstaande incidenten die het einde van een relatie inluiden.

We weten misschien best dat de partner die ons op alle fronten kan bevredigen een mythe is. Maar omdat we graag monogaam zijn, hopen we toch dat onze levenspartner aan zo veel mogelijk verschillende verlangens beantwoordt. Je moet in de zoektocht ergens een grens trekken, anders kom je nooit aan de bak. Het is goed te realiseren dat wat we zoeken en vinden in een partner altijd een compromis zal zijn. Sterker, elk mens is per definitie een compromis. Sommige eigenschappen kunnen per definitie niet in één mens bestaan en sommige combinaties van eigenschappen komen weinig voor. Lieve, zorgzame mannen worden bijvoorbeeld niet zo snel succesvol en rijk, daarvoor heb je nu eenmaal ook een beetje competitiedrang, frustratie en agressie nodig. Mannen die zorgzaam én succesvol en rijk zijn, zijn vaak bezet of hebben extreem veel keuze en stellen hoge eisen. Een hoog libido maakt vreemdgaan waarschijnlijker. Succesvol zijn in je werk gaat vaak samen met minder aandacht voor een partner. Een mooi uiterlijk maakt dat je minder hoeft te leunen op een leuke persoonlijkheid. Wie intellectueel en belezen is hecht over het algemeen minder waarde aan het hebben van een strak lichaam. De ene neiging concurreert direct met een andere.

We zouden hieruit kunnen concluderen: hoe meer je tegenstrijdige eigenschappen in een partner of relatie zoekt, hoe langer je alleen blijft of ontevreden raakt als je wel in een relatie zit. Het geheim van geluk in de liefde is nogal ontnuchterend: stel prioriteiten in wat je wilt in een partner, verwacht niet te veel van de ander en geniet van wat er wel is.

Lastig voor de perfectionist, maar niet ondoenlijk. Mettertijd stellen we harde eisen en prioriteiten bij. Dat gaat vanzelf. Naarmate onze verwachtingen realistischer (lees: lager) worden, zullen we dankbaarder zijn voor wat we wél hebben in plaats van wat we missen in een partner. Uiterlijke schijn en status worden steeds minder belangrijk. En dat komt de liefde vaak ten goede.

eKudos Nu Jij

Het grootste verschil tussen mazzelaars en pechvogels?

Hint: het is niet wat je denkt dat het is.
Psycholoog Richard Wiseman deed ooit uitvoerig onderzoek naar geluk en pech. Hij was vooral geïnteresseerd in het onderscheid tussen mensen die zich daarin rijk prijzen en hun tegenhangers: de mazzelaars én de pechvogels. Hij verzamelde bijzondere, waargebeurde verhalen van beide types. De een kwam bijvoorbeeld zijn grote liefde tegen op weg naar de bank waar hij een winnend lot uit de loterij ging verzilveren, de ander werd twee keer in zijn leven door de bliksem getroffen.

Hij ontdekte dat geluksvogels heel vaak toevallig op het juiste moment op de juiste plek waren en dat de pechvogels de jackpot vaak net aan hun neus voorbij zagen gaan. Wiseman onderwierp beide groepen aan talloze testen en vragenlijsten om te zien wat nou precies het verschil maakte. Hij was uiteraard nieuwsgierig, maar ging er stiekem vanuit dat mazzelaars geboren worden als zondagskinderen en dat ze intelligenter, knapper, grappiger en gezonder zijn en meer mogelijkheden hebben dan de gemiddelde mens. Bij pechvogels zou dat precies andersom zijn dacht hij. De resultaten verbaasden hem. En jou waarschijnlijk ook.

De mazzelaars bleken hoogstens ietsje extraverter, verder waren er helemaal geen kwalitatieve verschillen. De mazzelaars bleken vaker op het juiste moment op de juiste plek te zijn omdat ze gewoon op meer plekken kwamen. Het is is géén magie, het is statistiek. Dat is dus goed nieuws voor de pechvogels onder ons. Geluksvogels pakken en zien blijkbaar meer kansen dan pechvogels. Een grappig voorbeeldje: Wiseman verstopte in een krant (die alle deelnemers moesten lezen) de simpele boodschap: ‘Als je dit leest, meld dit aan de onderzoeksleider en ontvang 50 euro.’ Bijna alle mazzelaars zagen de boodschap, terwijl de pechvogels die bijna allemaal misten. In zijn boek The Luck Factor kun je dit allemaal teruglezen.

Mazzelaars zien, volgens Wiseman, niet alleen meer mogelijkheden, ze zeggen vaker ‘ja’ tegen uitnodigingen, handelen daar vervolgens naar en gaan anders om met tegenvallende resultaten. Hierom blijven ze meer gemotiveerd en werken ze harder aan hun doelen dan pechvogels. Pechvogels vertrouwen – juist omdat ze denken dat geluk iets is wat je overkomt – meer op het lot en het toeval en zijn minder geneigd te werken om hun doelen te bereiken. Ze geven het daardoor eerder op. Ook al denken ze soms van niet, ze zijn als puntje bij paaltje komt passiever en meer afwachtend.

Mensen die openstaan voor hun omgeving en actief meedoen creëren op een natuurlijke manier tal van mogelijkheden. Het blijkt dat extraverte mensen in dit opzicht in het voordeel zijn omdat ze het leuker vinden om met anderen om te gaan. Naarmate je meer mensen leert kennen, kom je ook meer in contact met mensen die iets in jouw leven betekenen. Het is nooit verkeerd om hier op een meer bewuste manier op in te spelen. Begeef je daarom vaker op plekken waar sociale dingen gebeuren, neem risico’s en leer mogelijkheden zien. Statistiek dicteert dat als je actief blijft je uiteindelijk ook je lucky break krijgt. Of meerdere.

Misschien ben je van nature introvert aangelegd of heb je gewoon geen zin in oppervlakkige praatjes. Daar is niks mis mee. Ik ben dat zelf ook en het biedt ook voordelen. Sommige mensen zullen dat in je herkennen of waarderen. Maar het is geen geldig excuus om niet af en toe je sociale register open te trekken en je lot wat vaker met dat van andere mensen te verbinden. Zeg vaker ‘ja’.

Banen, projecten, kansen, vrienden en leuke dates zijn vaak te vinden tussen de vrienden van je vrienden. Dat blijkt althans ook uit onderzoek. Je directe vrienden hebben waarschijnlijk niet meer zoveel praktische verrassingen en nieuwe mogelijkheden voor je in petto, daarvoor kennen jullie elkaar te goed. Maar de vrienden van je vrienden hebben die waarschijnlijk wel.

Dus: vertrouw niet teveel op magie en geluk, vertrouw op actie en statistiek

eKudos Nu Jij

Invloed van vroege hechting op latere liefdesrelaties


Volgens schattingen heeft meer dan een derde van alle mensen moeite om intieme relaties aan te gaan. Daar kunnen vele oorzaken aan ten grondslag liggen. Een laag zelfbeeld, gebrekkige sociale vaardigheden, negatieve ervaringen op liefdesgebied. Onderzoek laat zien dat er een verband bestaat tussen jouw allereerste ervaringen met je ouders (vooral die met je moeder) en hoe je later zult omgaan met intimiteit.

We hebben allemaal de aangeboren neiging om ons veilig te voelen en te hechten aan anderen. Dat is een belangrijk overlevingsmechanisme. Als baby ben je volledig afhankelijk van de goede wil en liefde van je verzorgers. Omdat we als baby niet konden praten en denken, hadden we aangeboren reflexen en eigenschappen om onze ouders aan ons te laten hechten en voor ons te laten werken. We zagen er schattig uit, we kirden en maakten lachgeluidjes, we huilden, we graaiden liefdevol naar hun neuzen, we zogen ons vast aan moeders tepels, we spartelden van enthousiasme als we aandacht kregen. We zochten, kortom, continu naar liefdevolle bevestiging en contact met onze verzorgers.

Niet alle ouders zijn hier even consistent en handig mee omgegaan. Allereerst zijn niet alle mensen even warm, inlevend en attent. Sommige ouders waren afstandelijk, afwijzend of kil zijn of hadden issues waardoor ze zo gedroegen. Sommige ouders reageerden grillig en onvoorspelbaar en waren er vooral als ze daar zelf tijd voor of zin in hadden. Hoe het er ook aan toe ging, deze vroege wisselwerking tussen jou en je ouders heeft invloed gehad op hoe jij later met liefde en relaties zou omgaan. Vooral de invloed van je moeder was hiervoor essentieel.

Ideaal is het als je moeder jouw behoeften en angsten goed aanvoelde, er voor je was wanneer jij dat nodig had en jou vrijliet om de wereld om je heen op een veilige, gestructureerde manier te ontdekken. Dat geeft je het gevoel dat de wereld een veilige plek is waarop je invloed uit kan oefenen. Het gevoel veilig te zijn en controle te hebben over je leven is een eerste levensbehoefte.

Een moeder die de signalen van haar kroost negeert en er onvoorspelbaar, afwijzend of onverschillig mee omgaat leert haar kind de wereld op een heel andere manier kennen. Die baby merkt dat hij niet veel invloed op zijn omgeving heeft, waardoor hij angstig en onzeker wordt. Je verzorgers moeten in de eerste plaats een belangrijke thuishaven creëren waarop jij kunt bouwen. Dat helpt je ook om te gaan met pech, tegenslag en emotionele pijn en het leert je zowel op jezelf als anderen te vertrouwen.

In die cruciale eerste jaren wordt dus voor een belangrijk deel jouw algemene kijk op de wereld en jouw rol daarin gevormd. Die kijk staat natuurlijk niet vast, maar die eerste ervaringen vormen een belangrijke basis van hoe je jouw wereld- en zelfbeeld verder zult inkleuren. De mate van geborgenheid die jij in je eerste jaren hebt ervaren blijkt essentieel te zijn voor hoe gemakkelijk jij je later zult kunnen binden aan anderen.

De eerste die dit hechtingsfenomeen op de wetenschappelijke kaart zetten was de Engelse psycholoog John Bowlby met zijn wereldberoemde theorie over hechtingsstijlen. Zijn theorie, geformuleerd in de jaren 40 staat nog steeds heel sterk: wetenschappers kunnen alléén al door het gedrag van de moeder te observeren al voor de geboorte voor 75 procent voorspellen welke hechtingsstijl een kind zal ontwikkelen. Uit zijn onderzoeken onderscheidde Bowlby vier hechtingstypen:

Veilig gehecht – Het is een kleine zegen als je veilig gehecht bent. Het geeft je een goede basis om zowel op jezelf als de wereld te vertrouwen en daar meer uit te halen. Uit onderzoek blijkt veilig gehechten stressbestendiger en gelukkiger zijn, minder psychische en lichamelijke klachten hebben, minder vaak overspel plegen, minder vaak depressief zijn, betere relaties en vriendschappen hebben en het ook nog eens beter doen op het werk. Zo’n 60 a 70 % van de kinderen is veilig gehecht.

Angstig-obsessief – Je bent waarschijnlijk angstig-obsessief gehecht als je onvoorspelbare ouders had die jou vaak aan je lot overlieten en jij niet wist waar je aan toe was. Zo’n 10 % van de kinderen voldoet aan dit hechtingspatroon. Angstig-obsessief gehechten klampen zich vaak vast aan hun partner, hebben angst verlaten te worden en zijn snel jaloers. Deze mensen hebben de neiging om alles op zichzelf te betrekken en te overdrijven als er iets tegenzit. Een partner die graag in de sportschool is kan door zo iemand onterecht worden beschuldigd niet voldoende van hem/haar te houden. Angstig-obsessief gehechten hebben soms zo veel steun en bevestiging nodig dat ze er andersom niet voor hun partner kunnen zijn als die het nodig heeft. Dat maakt de relatie vaak ongelijkwaardig en eenzijdig.

Afwijzend-vermijdend – Je bent afwijzend-vermijdend gehecht als je door afstandelijke ouders leerde je gevoelens niet te uiten omdat daar toch afwijzend op werd gereageerd. De kans bestaat dat je daardoor extra wantrouwend tegenover anderen werd en al heel vroeg moest leren op eigen benen te staan. De kans bestaat ook dat je nu weinig verwacht van de liefde, heel onafhankelijk bent en jezelf misschien wel hebt wijsgemaakt dat je helemaal geen liefde nodig hebt. Wanneer afwijzend-vermijdend gehechten een relatie hebben gaat dit vaak niet heel soepel, vooral niet voor de partner: die krijgt niet echt een gevoelsmatige band met zijn geliefde. Zo’n 20 % heeft een soortgelijk hechtingspatroon.

Angstig-vermijdend – Je kunt door afstandelijke ouders ook angstig-vermijdend gehecht raken en daardoor niet alleen je vertrouwen in anderen kwijtraken, maar ook het vertrouwen in jezelf. Zo’n 15 % van de mensen heeft daar last van. Angstig-vermijdenden kunnen intens verlangen en zoeken naar liefde, maar geloven niet dat ze het waard zijn. Deze mensen raken snel verzeild in een relatiepatroon van aantrekken en afstoten. Het zijn vaak mensen die in knipperlichtrelaties terechtkomen.

Je eigen hechtingsstijl onderzoeken is gelukkig ook geen rocket science. Jij kunt nu ter plekke bepalen tot welke categorie je hoort. Jouw gevoelsmatige antwoord op onderstaande twee vragen bepaalt min of meer welke hechtingsstijl je hebt.

1. Hoe bang ben ik dat ik verlaten word?

2. Hoe ontspannen ben ik met intimiteit?

Mensen met een slecht zelfbeeld (angstig-afwijzend en angstig-vermijdend) zijn vaak bang verlaten te worden. Als we onszelf de moeite waard vinden dan gaan we er vanuit dat ander van ons houden als die persoon ons beter leert kennen.

De tweede vraag gaat meer over hoe wij anderen zien. Hoe achterdochtiger we zijn en hoe minder we denken dat mensen te vertrouwen zijn, hoe meer we afstand zullen houden als anderen te dichtbij (willen) komen (angstig-vermijdend en afwijzend-vermijdend).

Het slechte nieuws is dat de omgangsvormen die je in je jeugd hebt geleerd nogal hardnekkig zijn. Ze zijn in zekere de basis van je persoonlijkheid geworden. Maar denk nu niet dat je jarenlang in psychoanalyse moet om de fouten en missers van je ouders te herstellen en die arme mensen met boze mails en emotionele tirades moet bestoken. Dat maakt je situatie niet beter. Het goede nieuws: onze hersenen (en daarmee onze ‘look & feel’ van de wereld) zijn ook redelijk plastisch en dus te veranderen. Hechtingsstijlen zijn geen vaststaande pilaren, ze evolueren met ons mee. De invloed van de relaties die we nu hebben verandert ook onze hechtingsstijl. De constructieve, liefdevolle omgang met anderen – vooral met veilig gehechte mensen – kan je leren hoe het anders kan. Relaties zijn besmettelijk. De relatie die jij nu hebt kan jouw angsten en neigingen versterken of dempen, in positieve en negatieve zin. Je weet intuïtief best welke relaties goed en welke slecht voor je zijn. Het is dus goed een partner te kiezen die jouw angsten en neigingen niet continu aanjaagt en versterkt.

Vechten voor een partner die gewoon niet bij je past en die jou structureel ongelukkig maakt, kan jou onzekerder en afhankelijker maken dan nodig. Realistische verwachtingen over relaties en voldoende zelfkennis (lees: weten wat jij nodig hebt en wat voor soort relatie voor jou werkt en daar eerlijk over zijn naar jezelf en de ander) maken dat je je liefdesleven opnieuw kunt leren vormgeven. Daarbij kan het nuttig zijn jezelf iets andere relatieregels te leren. Volgens schattingen slaagt 30 procent van de mensen er in de loop van het leven om zich veiliger te hechten.

Omdat jouw huidige relatieregels vaak intuïtief en automatisch verlopen is het goed om sommige ervan bewust te veranderen. Je kan – bijvoorbeeld voordat je halsoverkop weer een relatie wordt gezogen met een lastig type die er indrukwekkend uitziet – heus leren om jezelf in toom te houden. Kom er eerst achter of je bij elkaar past, of jullie matchende verwachtingen van een relatie hebben. Een andere belangrijke voorwaarde om te kijken of er meer in je relaties zit dan je er nu uithaalt is beter, efficiënter en eerlijker te communiceren. Gevoelens van vertrouwen, intimiteit en connectie worden direct en indirect geregeld door hoe jij met anderen communiceert.

De belangrijkste boodschap is niet om jou een hechtingsprobleem aan te praten en je te stimuleren om de rest van je liefdeslastige leven je ouders te vervloeken. Zeer waarschijnlijk bedoelden ze het goed, maar waren ze te onhandig en te onvolwassen om het anderste doen. Mogelijk waren zij ook het slachtoffer van een lastige jeugd en hun eigen issues. De allerbelangrijkste les is niet om jezelf of anderen te veroordelen, maar om meer begrijp te kweken voor hoe je bent geworden en jou bewuster en adequater om te leren gaan met jouw huidige verlangens en angsten. Met zelfmedelijden en wrok kom je uiteindelijk niet veel verder, met een acceptatie van jezelf en vertrouwen in een andere toekomst wel. Door iets bewuster te zijn hoe jij je huidige liefdesleven saboteert, kun je die in de toekomst op positieve manier leren veranderen.

eKudos Nu Jij