Wie ben ik eigenlijk?
Ongemakkelijke inzichten uit de neurowetenschap: bestaan jij en ik als illusie?
Sommige feiten zijn lastig te rijmen met hoe wij onszelf ervaren. Inzichten uit neurowetenschappelijke hoek laten ondubbelzinnig zien dat wij niet zijn wie we denken dat we zijn. Behalve dat de hersenen de werkelijkheid om ons heen simuleren, creëren ze ook de illusie dat er een ik-figuur in de hersenen verborgen zit. We ervaren onszelf als de denker van onze gedachten, de voeler van onze gevoelens, de doener van onze acties, de beslisser van onze beslissingen. In werkelijkheid wordt er gedacht, gevoeld, gedaan en besloten zonder dat er een centrale ‘ik’ is die dat doet. De grootste truc van je brein is om zichzelf van jouw eigen bestaan te overtuigen.
Als dit de allereerste keer is dat je het hoort dan is dat vast even wennen. Niet alleen de vrije wil is een illusie, jijzelf als losstaande entiteit onafhankelijk van je gedachten en gewaarwordingen ook. Toch is dit inzicht niet bepaald nieuw. Talloze denkers en mystici door de eeuwen heen deelden dit inzicht met ons. De Schotse filosoof David Hume zei bijvoorbeeld: ‘Er is geen zelf, slechts een hoop sensaties, percepties en gedachten, de ene na de andere.’ Gautama Siddharta, de boeddha, was daar millennia eerder ook al achtergekomen. Het ego, meende hij, is een verzonnen entiteit, waaromheen al ons psychologische lijden is gesponnen. Moderne hersenwetenschappers geven deze originele vrijdenkers groot gelijk.
Ergens in de stroom van jouw bewustzijn verscheen, een paar jaar na je geboorte, de illusie dat jij ‘jij’ bent en niet mij of een ander. Als baby had je wél bewustzijn, maar je had nog geen zelfbewustzijn. Zelfs geen lichaamsbewustzijn. Dat moest je jezelf nog aanleren. Jouw (voorgeprogrammeerde) hersens maakten zich door opvoeding en jarenlange training in sociale situaties het gevoel eigen van een ik-figuur in een lichaam die losstaat van zijn omgeving. Pas tussen 18 tot 24 maanden herkennen de meeste kinderen zichzelf (in een spiegel) als een losstaand individu.
Het zelf is een indrukwekkende illusie, bijzonder lastig te doorzien, maar zoals met andere illusies en goocheltrucs geldt: als je eenmaal weet hoe het gedaan wordt is het niet meer zo vreemd. In de woorden van Bruce Hood – neurowetenschapper en auteur van het boek The Self Illusion: How the Social Brain Creates Identity:
“De dagelijkse ervaring van ons ‘zelf’ voelt intiem en vertrouwd, en toch, de wetenschap laat zien dat het zelf een illusie is. Een illusie betekent voor mij een subjectieve ervaring die niet is wat het lijkt. Illusies zijn ervaringen van de geest, maar ze bestaan niet als zodanig in de natuur. Het zijn gebeurtenissen die door het brein zijn gecreëerd. De meesten van ons hebben ervaring van een zelf, als een autonoom individu met een coherente identiteit en een gevoel van vrije wil. Maar die ervaring is een illusie. Het bestaat niet los van die persoon die die ervaring heeft, en het is zeker niet wat het lijkt. Dat betekent verder niet dat die illusie zinloos is.”
Je zou kunnen tegensputteren: ‘Wat kletst die man nou. Ik kan bewijzen dat ik er ben. Kijk maar, ik beweeg nu mijn hand. Wie anders dan ‘ik’ beweegt die hand?’ Als je willekeurige mensen vraagt waar hun ‘zelf’ zich bevindt, zullen ze naar zichzelf wijzen. Ze zullen er misschien bij vermelden: ‘Ik ben dit lichaam.’ Dat is op zijn minst een halve, en dus onvolledige, waarheid. Je kunt al je ledematen laten amputeren en nog steeds het gevoel hebben dat jij helemaal jij bent. Sterker nog: als het medisch mogelijk zou zijn, zou jij kunnen bestaan als hoofd, of als brein. Wetenschappers kunnen jou nu al met behulp van eenvoudige visuele trucs het gevoel geven dat je uit je lichaam zweeft of in een ander (virtueel) lichaam zit dan de jouwe. Zie deze interessante BBC-docu vanaf 29:00. Het gevoel van zelf begint en eindigt dus niet bij de contouren van je lichaam. De meeste mensen hebben, als je ze genoeg uitvraagt, het gevoel dat ze de eigenaar van hun lichaam zijn en dat hun ‘ware ik’ zich in het gebied net achter de oogballen zetelt. Daar in de hersenen lijkt ons waarnemende centrum gevestigd. Nogmaals, lijkt, niet is.
De illusie van het zelf is volgens Bruce Hood vergelijkbaar met een simpele visuele illusie als het Kanizsa-patroon:
Je ziet in het midden een duidelijke vorm ontstaan die volledig bepaald wordt door de omgeving. Je snapt verstandelijk best dat dit een hersentruc is, maar wat je misschien niet weet is dat jouw brein doet alsof de vorm er echt is. De neuronen worden geactiveerd zoals bij het zien van een echte driehoek. Met andere woorden: het brein hallucineert de driehoek. In zekere zin geldt deze perceptuele krachttoer voor alles wat we zien: we zien de beelden die ons brein genereert en niet de werkelijkheid zelf. Sommige objecten bestaan echter wel degelijk in die werkelijkheid en andere niet. Die laatste categorie noemen we officieel illusies.
Zoals het Kanisza-patroon wordt gemaakt door de omgeving, zo bestaat het zelf als de reflectie van de mensen er omheen. Door de reacties van anderen op onze aanwezigheid leren wij ‘onszelf’ te ervaren. Onze identiteit ontstaat in de levende interactie met anderen, door onszelf de taal en gedachten van onze opvoeders eigen te maken. De stemmen van anderen, worden op een gegeven moment de innerlijke stemmen van jezelf. En die innerlijke stem houdt voor de rest van je leven jouw gevoel van zelf in stand, ook als je moederziel alleen op de steppe woont. Je hebt die stem nodig om te ervaren dat ‘jij’ er bent.
Als jij het niet via andere mensen geleerd zou hebben, had je nu niet de ervaring van een zelf met een verleden, een toekomst, een naam, een leeftijd, enzovoorts. Je zou nog steeds reageren op de prikkels van de wereld en de noden van je lichaam, maar niet als de identiteit waar je jezelf nu voor aanziet. Moeilijk voor te stellen, maar toch is het zo. Vraag het maar eens aan een wolfskind (een kind dat zonder menselijk contact is opgegroeid en daardoor nauwelijks of geen kennis hebben van menselijk gedrag en taal). Zelfs als je in de bijzondere gelegenheid zou zijn er een te ontmoeten (en hun ‘taal’ te spreken) dan zouden al je pogingen om een normale menselijke connectie te maken op onbegrip stuiten. Net als de meeste dieren zijn wolfskinderen bewust van de omgeving en hun lichaam, maar zij ervaren zichzelf niet als een sociale identiteit met een persoonlijke geschiedenis.
Hoe precies wordt de zelfillusie gemaakt?
Ons brein heeft als belangrijkste (evolutionaire) taak om de wereld te begrijpen. Het maakt modellen van de buitenwereld zodat we kunnen interpreteren en voorspellen wat we daarin moeten doen. Ons brein simuleert de wereld zodat we erin kunnen overleven. Die simulatie is uitzonderlijk knap gedaan omdat veel van de binnenkomende data verstoord en gebrekkig is. Ons brein moet afgaan op een hele kleine sample van alle concurrerende informatie die het ontvangt en vult de missende informatie razendsnel in. Dat komt neer op het continu nemen van gokjes en het verbinden van losse beetjes informatie tot een coherent verhaal. Dit gebeurt over het algemeen zonder dat wij er bewust van zijn.
Het McGurk-effect is een heel inzichtelijk voorbeeld van hoe dit zoal gebeurt (zie eerst filmpje hieronder). Dit effect ontstaat doordat je brein visuele informatie combineert met auditieve informatie. Je hoort ten dele wat je ziet, en je ziet wat je hoort. Dit geldt voor alle losse zintuiglijke prikkels die jou op elk moment bombarderen. Die worden direct en automatisch door je brein tot een voor jou coherent beeld samengevoegd. Op die manier ervaar jij de werkelijkheid continu als een logische, begrijpelijke eenheid.
Nog een voorbeeld van zo’n illusie? Als wij de wereld inkijken, lijken wij een stabiel, onafgebroken visueel beeld te zien. Alsof we naar een 3d-film kijken. In werkelijkheid worden blinde vlekken, wilde oogbewegingen (saccades) en andere onregelmatigheden systematisch weggefilterd. Slechts de gefocuste (voor- en na)beelden worden met elkaar vergeleken om uiteindelijk tot een stabiel visueel beeld te komen. Tijdens die saccades zijn we dus tijdelijk blind. Dat komt er in de praktijk op neer dat we tijdens ons wakende leven gemiddeld twee uur per dag blind zijn zonder dat we het merken. Ongelooflijk, maar waar.
In zijn poging om ons het zelf beter te laten begrijpen, beschrijft Hood de hersenen als een complexe fabriek met verschillende, concurrerende afdelingen die allemaal om controle over het lichaam vragen. Het ene gedeelte houdt de energiehuishouding in de gaten: eten slapen, drinken. Een ander gedeelte scant de omgeving op eventuele gevaren en misstanden. Een ander deel is gefocust op goede relaties. Een ander deel op seks en voortplanting. Enzovoorts. We kunnen ons slechts van een heel klein gedeelte bewust zijn van alles wat er in het brein omgaat. Ons onderbewustzijn bepaalt heel autoritair welke prikkels voorrang krijgen en aandacht verdienen van het bewustzijn.
Hood beschrijft dat als volgt: “Ons zelfbewustzijn is als de senior manager die de totale productie overziet, bijhoudt en daarover rapportjes de wereld instuurt. We weten niet wat er allemaal in ons onderbewuste omgaat, maar we kunnen wel de resultaten monitoren alsof dat zo is. Dat is een nuttige illusie. Ons brein interpreteert de resultaten van ons gedrag, gevoelens of gedachten (milliseconden na de daad) in termen van ‘en nu doe ik dit of besluit ik dat’ als een handige manier om onze acties en beslissingen bij te houden. Dat geeft ons het gevoel dat we de auteur zijn van onze gedachten. Dat bindt ons als de initiatiefnemer van al onze beslissingen en acties, zelfs als dat niet zo is. Op die manier onthouden we beter wat we wel en niet hebben gedaan. We herinneren onszelf de acties van ons eigen lichaam beter dan die van anderen.”
Waarom hebben we eigenlijk een zelf?
De ‘illusie’ van een stabiele, coherente kijk op de buitenwereld valt goed te begrijpen. Anders zouden we gedesoriënteerd raken. Maar waarom hebben we die hardnekkige illusie van een zelf met vrije wil, een verleden en een toekomst nodig? De meeste dieren doen het blijkbaar ook prima zonder zo’n zelf. Het zelf is een sociaal instrument, dat ons tegelijkertijd zowel van elkaar onderscheidt als ons aan elkaar bindt. Door een zelf te hebben kunnen wij, in tegenstelling tot de meeste dieren, het sociale verkeer op de lange termijn regelen en niet te verdwalen in ons complexe, sociale leven.
Door allemaal een identiteit met verleden en toekomst hebben, wordt het een stuk eenvoudiger het sociale verkeer (en daarmee onze maatschappij als geheel) te organiseren en te controleren. We houden elkaar en onszelf op die manier in het gareel. We voelen schuld of spijt als we iets doen wat de groep schaadt en zullen het daarom een volgende keer eerder laten. Door elkaar en onszelf een sociale identiteit te geven wordt het veel lastiger om als individu de groep te benadelen. Je kunt jaren na je ‘misdaad’ aangesproken worden op je schadelijke gedrag. Wie niet leuk meedoet, wordt door de groep gebrandmerkt en gestigmatiseerd. Allerlei onzichtbare, maar voor ons zo essentiële ‘zaken’ als reputatie, eer, trots en ons huidige rechtssysteem komen onvermijdelijk voort uit deze zelfillusie.
In zekere zin zijn het de mensen om ons heen die onze verschillende rollen (of zelven) aan- en uitzetten. Daarom kunnen we ons ook zo geheel anders voelen bij verschillende mensen. We zijn iemand anders bij onze geliefde, dan wanneer we op het werk zijn. De onophoudelijke wisselwerking met onze omgeving creëert ons gevoel van ik. En daarmee komen we bij een van de allermooiste inzichten die je maar kunt hebben: wij zijn niet een afgescheiden ik, maar we bestaan bij de gratie van onze relaties, met meerdere zelven. Hoe eenzaam we ons ook voelen, in realiteit is het door onze verbondenheid dat we ons überhaupt eenzaam kunnen voelen.
P.s. Mensen die aan serieuze introspectie doen (zoals bij zen-meditatie of advaita vedanta) trainen zichzelf om deze cognitieve illusie te leren doorzien. Het doorzien van het ‘zelf’ leidt tot een nieuwe, ruimere kijk op jezelf als onlosmakelijk verbonden met het geheel. Iets wat mensen door de eeuwen ervaren lijken te hebben als een grote bevrijding.
P.p.s. Praten en denken over dit thema is noodgedwongen verwarrend omdat de taal niet gemaakt is om bepaalde illusies te doorzien. Taal creëert ze juist. Onze taal maakt gebruik van persoonlijke voornaamwoorden om onderscheid te maken tussen jou, mij en ieder ander. Het bestaan van bepaalde woorden betekent niet dat hetgeen ze naar verwijzen daadwerkelijk bestaat. Denk ook aan: Jahweh, mikfrishls, Donald Duck, enzovoorts.
P.p.p.s. En hoe zit dat met al die overtuigende verhalen over zielen en geesten die uit lichamen treden? Die lijken eigenlijk vooral door hun afwezigheid te bestaan. Het bewustzijn, en hoe het precies tot stand is vooralsnog één van de grootste mysteries, maar we weten wel dat elk aspect van ons ‘gevoel van zelf’ door hersenschade, ziekte of manipulatie drastisch en volledig veranderd kan worden. Dat maakt het waarschijnlijker dat het individuele zelf vooral bestaat als output van ons brein.
Meer lezen over dit paradoxale en fascinerende onderwerp? Een kleine greep:
Artikel: de vrije wil is een illusie
The Self Illusion – Why There is No You Inside Your Head
I Am That – Talks With Sri Nisargadatta Maharaj
Reflections On The Self- Jiddu Krishnamurti
Self Comes To Mind: Constructing The Conscious Brain – Antonio Damasio