Psychologisch woordenboek: burnout
“De koek was gewoon op…”
De term burnout staat voor het gevoel opgebrand te zijn. Meestal is dit gevoel werkgerelateerd, maar ook zware familieomstandigheden of andere verplichtingen kunnen ermee te maken hebben. De wil om aan het werk te gaan is er soms wel, maar de energie niet. Het gebrek aan energie gaat vaak samen met minder zelfvertrouwen en een teleurgestelde, afstandelijke houding ten opzichte van werk. Burnout heeft overlap met depressieve klachten.
Mensen met burnout hebben het vaak over de druppel die de emmer deed overlopen. Na een lange periode van spanning en/of ontevredenheid kan na het zoveelste werkincident de koek ineens op zijn.
Mensen die aan een burnout lijden zijn vaak uiterst betrouwbare en verantwoordelijke werknemers die het beste voor hebben met hun bedrijf. Omdat lang niet alle collega’s en leidinggevenden zo’n hoge werkstandaard hanteren als zijzelf, zijn burnoutlijders vaak teleurgesteld in het reilen en zeilen op de werkvloer. Vaak speelt er ook een onopgelost arbeidconflict.
Behandeling in het kort
In therapie is er goed iets aan de burnout te doen. De behandeling bestaat uit een grondige bewustwording van de grenzen van het eigen lichaam. Doel is om beter naar het lichaam te kunnen luisteren en spanningsignalen te herkennen wanneer die zich aandienen. Pauzes worden ingebouwd zodat de batterij met regelmaat kan opladen. Omdat het aangeven van grenzen, of de omgang met leidinggevenden en collega’s vaak een rol speelt wordt ook de communicatie onder de loep genomen. Er zijn genoeg manieren om grenzen aan te geven, frustratie te uiten, en toch een goede verstandhouding met collega’s te houden. Dit zal ook bijdragen aan de oplossing van een eventueel arbeidsconflict.