Pedagogische onkunde: een aantal manieren om je kinderen te verzieken
Op Welingelichtekringen.nl staat een lijstje dont’s die een kind kunnen verpesten. Kinderen opvoeden is lastig. Zelfs de meest goedbedoelende, lieve ouders kunnen zich in hun wanhoop tot dit soort geestelijk (en lichamelijk) misbruik verlagen. Hier, in willekeurige volgorde, de valkuilen uit het artikel:
– Dreigen je kind te verlaten in de trant van: ‘Als je nog keer zo tegen mama doet, laat ik je hier alleen achter.’ Voor een kind is weinig ergers te bedenken dan dat ze in de steek worden gelaten in een wereld die ze nog niet goed genoeg begrijpen. Een basisgevoel van vertrouwen in de wereld is essentieel om gelukkig te worden en die begint bij je ouders. Daar dien je niet aan te sleutelen.
– Liegen (zelfs uit bestwil) tegen je kind is een goeie manier om je kinds kijk op het leven te verzwakken. We hebben allemaal behoefte de werkelijkheid en derhalve die van onze opvoeders te begrijpen en te kunnen vertrouwen. Anders raak je vervreemd en verward en valt de bodem uit je bestaan. Sommige gebeurtenissen zijn pijnlijk (Pip het konijn is overleden) en begrijpelijkerwijs willen ouders hun kinderen hiertegen beschermen, maar erachter komen dat je ouders niet te vertrouwen zijn is pijnlijker. Wie kun je dan nog vertrouwen?
– Het ontkennen of verdraaien van de belevingswereld van je kind is ook een goede manier om die van zichzelf te vervreemden en zijn eigen gevoelens te laten wantrouwen. ‘Nee, je bent helemaal niet bang, je bent een grote jongen en je stelt je aan.’
– Het systematisch onderdrukken en zonder meer afstraffen van ongewenste gevoelens als boosheid, frustraties en angst helpt een kind niet zichzelf te begrijpen of er beter mee om te gaan. Al die gevoelens zijn natuurlijk en een kind kan leren er constructiever mee om te gaan in plaats van ze te onderdrukken. In plaats van gooien met zijn spulletjes kun je hem uitleggen dat ie even een rondje loopt en tot tien moet tellen. Dat is gezonder dan op den duur een angstig, geremd, ingehouden tijdbommetje te worden.
– Uitzinnig boos worden – vooral hysterisch uitflippen – maakt je kind onnodig bang, onzeker en vergroot de kans op stiekem en achterbaks gedrag. In plaats van over-emotioneel reageren kun je beter bepaalde regels met passende, verklaarbare straffen hanteren waar je je op kunt beroepen. Dat is voor iedereen prettiger, niet in de laatste plaats voor jezelf.
– Je eigen fouten negeren en niet verklaren. Kinderen leren door te imiteren. Vooral hun opvoeders zijn hierbij het belangrijkste voorbeeld. Ook wat betreft het gedrag dat de ouders in hun kinderen zouden afkeuren. Als wat je zegt niet overeenkomt met je gedrag dan geef je simpelweg een slecht voorbeeld. Roken, drinken, drugs, roddelen, niet sporten, vloeken enzovoorts. ‘Ik rook en scheldt, maar ik ben dan ook volwassen en jij niet.’ Rokende ouders krijgen twee keer zo vaak rokende kinderen.
Kun je bepaalde schadelijke gewoonten niet laten? Dan kun je daar het best helemaal eerlijk over zijn en verklaren waarom je doet wat je doet en waarom je liever niet wilt dat je kind het doet.
– Een ongezonde en luie levenstijl, een liefde voor junkfood en andere troep is besmettelijk. Heb je kinderen? Doe maar gewoon niet.
– Een rigide ‘one size fits all’-opvoedingsstijl hanteren. Opvoeden is niet hetzelfde als het runnen van een Mac Donalds-filiaal waar iedereen zich hetzelfde moet gedragen en kleden. Sommige regels kunnen ‘universeel’ zijn (‘We eten om zes, iedereen helpt afwassen’), maar ieder kind is anders en heeft een eigen gebruiksaanwijzing, unieke behoeften, een eigen ritme en tempo.
– Een andere valkuil: denken dat wat voor jou (of je eerste kind) heeft gewerkt ook voor je (tweede) kind werkt. Jouw (tweede kind) heeft misschien baat bij een andere opvoedingsstijl. Misschien had jij of je eerste kind baat bij heel duidelijke regels en grenzen, iemand anders bloeit juist op met meer vrijheid en keuzemogelijkheden. Iedereen is anders en net zoals je kind van jou leert, geldt ook dat jij van je kind moet leren.
– Je kinderen zijn niet ‘jij’ en hoeven dat ook niet te worden. Omdat jij graag sport, debatteert, intellectueel doet of bepaalde specifieke levensprincipes hanteert, betekent niet dat je kind daar helemaal mee hoeven te gaan. Een zekere mate van vrijheid zorgt ervoor dat je kind zich vrijelijk en gelukkig kan ontwikkelen naar zijn eigen potentieel. Als je tenminste wilt dat je kind gelukkig wordt.
– Denken dat je de beste vriend bent van je kind in plaats van vader of moeder. Dit lijkt een goede strategie om een nauwe, goede band met je kind te houden maar het kan schadelijk zijn. Kinderen hebben behoefte aan een bepaalde mate van autoriteit en leiderschap. Sinds de invloed van de vrije jaren zestig zijn ouders veel minder autoritaire figuren dan vroeger, maar hoewel gelijkwaardigheid mooi is, zijn duidelijke grenzen en een bepaalde bemoeienis met destructief gedrag dat ook. Vooral op het gebied van drank, drugs en asociaal gedrag. Aan de andere kant…
– Overbescherming werkt averechts. Sommige ouders gedragen zich – uit liefde voor hun kind of hun eigen principes – als kleine dictators. Een uitspraak waar de Iraanse dichter Kahlil Gibran bekend om is: ‘Je kinderen zijn niet van jou.’ En zo is het. Als opvoeder heb je een heel belangrijke taak, als dat met toewijding, liefde en zorg gebeurt is dat het mooiste wat je een kind kunt geven, maar je kinderen bepalen uiteindelijk zelf wat ze wel en niet van hun leven willen maken. Als je wilt dat jij daar deel van uitmaakt dan is ‘vrijheid en ruimte’ een groot cadeau voor ze.
Meer lees je in het oorspronkelijke artikel op de website van the Atlantic.