Relatieverslaving: bestaat dat? En zo ja, hoe kom je ervan af?
Je kunt een verslaving of obsessie zien als een uit de hand gelopen hobby. Wat ooit onschuldig begon, als een handzame activiteit die voor ontspanning en genot zorgde, groeide langzaam uit tot een monster, groter dan jezelf. Een obsessie of verslaving heeft als belangrijk kenmerk dat je het niet kunt laten, zelfs al weet je dat het slecht voor je is. Waarschijnlijk heb je al vaker geprobeerd het ‘beest’ te temmen, maar hoe meer je je best deed hoe moeilijker het werd, en hoe machtelozer je je voelde.
Volgens verslavingsdeskundige Patrick Carnes komt een relatieverslaving veel vaker voor dan je zou denken. Eén op de twaalf mensen heeft er volgens hem last van: het gevoel niet zonder de partner te kunnen, zelfs (of juist) als het een slechte betreft. Een verslaving aan verdovende middelen is makkelijker te herkennen omdat die niet lichaamseigen zijn. We hebben ze ook niet nodig. Maar biologisch gezien zijn we er in zekere zin op gebouwd om verslaafd te zijn aan liefde en seks. Onze behoefte daaraan kan de basis zijn van alle verslavingen. Het zijn de geëvolueerde breinstructuren die ons liefdesleven in banen moeten leiden waarop alle an- dere verslavingen kunnen bouwen. Verliefdheid laat in de hersenen dezelfde sporen na als een cocaïneverslaving, en afwijzing en verlating veroorzaakt dezelfde pijn als cold turkey afkicken.
De grens tussen relatieverslaving en een gezonde hechting is niet altijd duidelijk, maar lang of meerdere malen blijven hangen in een zure of slechte relatie is een slecht teken. Een nuttige vuistregel om patronen (zoals een slechte gewoonte) te leren herkennen, afkomstig uit een leerboek over systeemtheorie: ‘Een keer is een incident, twee keer is verdacht, drie keer is een patroon.’ De meesten van ons hebben waarschijnlijk weleens klem gezeten in een nare relatie, die we vervolgens met veel bloed, zweet en tranen achter ons hebben kunnen laten. Een relatie waarvan we achteraf zeggen: ‘Dat was eens, maar nooit meer, ik heb geleerd.’ Vaak gebeurde het dan toch nog een keer zodat we aan die uitspraak werden herinnerd, maar daarna zat de boodschap er waarschijnlijk wel ingehamerd.
Er zijn echter mensen die het niet lukt te leren van de pijn en die keer op keer in dezelfde destructieve relaties blijven hangen: dan kun je inderdaad spreken van een verslaving. Net als aan sigaretten, drugs, alcohol of gokken kun je denken dat het drama en de pijn van een slechte relatie nou eenmaal bij je hoort.
Een belangrijker vraag is natuurlijk: wat is de circulaire mechaniek van deze verslaving? Kun je ervan afkomen? En, zoals een vriendin vaak zegt: ‘Kan ik ooit vallen op mannen die mijn leven niet tot een hel zullen maken? Het is me nog niet gelukt.’
Er is een bekend onderzoek met muizen dat inzicht geeft in verslavingen van onze eigen soort. De muizen waren onderverdeeld in drie groepen. Alle muizen leerden aan een belletje te trekken doordat ze voedsel kregen als het lukte. In groep één werden de muizen daarna altijd beloond met voedsel als zij aan het belletje trokken, in groep twee kregen ze nooit meer voer en groep drie af en toe. Wat was het effect op de persoonlijkheid van de muizen? De muizen uit de eerste groep waren het meest relaxt, zij wisten te allen tijde dat ze aan voedsel konden komen wanneer ze honger kregen. De tweede groep muizen werd depressief, stilletjes en hulpeloos. Alle vreugde en levenskracht was eruit. Logisch, zij leken geen enkele invloed te hebben op hun omstandigheden. De laatste groep werkte het hardst en had de meeste stresshormonen. Deze muizen wisten nooit wanneer ze weer beloond zouden worden en bleven daardoor koortsachtig aan het belletje trekken. Zij vertoonden kenmerken van dwangmatig verslavingsgedrag. Hun leven bestond uit een obsessie met een belletje en de hoop dat dat voedsel tevoorschijn zou toveren.
Enthousiaste casinogangers zullen zich moeiteloos in deze muizen herkennen. Zij raken het meest verslaafd omdat zij slechts af en toe de jackpot winnen. En hoe langer dat niet gebeurt, hoe meer zij willen dat het weer een keer raak is. De druk neemt toe en er is maar één verlossing: de jackpot. Dat ze zichzelf ondertussen in de rode cijfers werken en hun werk en hun partner verwaarlozen is van ondergeschikt belang. Een verslaving is een machtig ding.
Veel slechte maar gepassioneerde relaties zijn vergelijkbaar met een gokkast: je weet niet wanneer het weer eens raak is, en dat houdt je – vrij letterlijk – geboeid. Dit is ook de aantrekkingskracht van foute mannen en femmes fatales, zoals elders in dit boek te lezen valt. Relaties met moeilijke, heftige of foute mensen houden ons in de greep wanneer de vele dieptepunten om de zo veel tijd worden afgewisseld met een hoogtepunt. De dieptepunten geven het gevoel van een extatische climax als het een keer weer wel leuk is. En dat hoogtepunt zorgt ervoor dat je de dieptepunten weer aankunt, en dat je opnieuw bereid bent al die ellende te doorstaan, op naar het volgende hoogtepunt.
Verslavingsgevoeligheid is voor een groot deel erfelijk bepaald. Gebleken is dat mensen met een laag serotonineni- veau in hun hersenen gevoeliger zijn voor verslavingen. Een lage dosis van deze neurotransmitter maakt mensen iets minder onafhankelijk en vol zelfvertrouwen. Hun hersenen zijn meer dan bij andere mensen gemaakt om bevestiging te zoeken in middelen buiten zichzelf. Drugs, boeken, relaties, noem maar op.
Het bouwwerk van de relatieverslaving wordt verder in stand gehouden door wat je de illusie van de investering zou kunnen noemen. De moeite en energie die je hebt geïnvesteerd zorgen dat je nog meer gehecht raakt aan de slechte relatie. Je hebt het gevoel dat je niet meer terug kunt. Iets opgeven dat je zo veel moeite, nachtrust, vriendschappen en soms zelfs geld heeft gekost… dat doe je niet snel.
De verslaving wordt verder gevoed door gedachten over een mooie toekomst samen en excuses waarom dat nu nog niet lukt. Die gedachten nemen vaak de volgende als-dan-vorm aan. Ze klinken vaak verraderlijk redelijk, en in de praktijk verbloemen ze keer op keer de realiteit van alledag.
‘Als hij nou wat minder zou drinken en ik het me iets minder zou aantrekken, dan komt het heus goed tussen ons.’ ‘Als ik in therapie ga en wat meer zelfvertrouwen krijg, dan…’
‘Als zij het weer rustig heeft op haar werk, dan…’
Een laatste valkuil voor de verslavingsgevoelige partner: seks. Seks is voor de verslavingsgevoelige persoonlijkheid behalve een ontlading van de spanning vaak een wanhoopspoging om weer even dat gevoel van verbondenheid te hebben. Na een periode waarin je hebt laten zien best zonder te kunnen blijkt een zwak moment gekoppeld aan verminderde alertheid genoeg om te zondigen. En dat geeft je (onterecht) het gevoel dat je geen stap verder bent gekomen. ‘Zie je wel, ik kan niet zonder deze persoon.’
En tot slot antwoord op de vraag: hoe kom je van het monster af?
Beschouw het als een verslaving en zeg ‘nee’ als hij of zij weer met een vergankelijk excuusje of bloemetje voor de deur staat. ‘Nee, no, nein, echt niet, gewoon nee dus hé!’