Psychologisch woordenboek: smetvrees

Smetvrees is een ware straf. De lijders ervan worden getiranniseerd door een onophoudelijke dwang ‘vuil’ en ‘bacteriën’ te willen vermijden. Soms is de besmetting meer symbolisch en bijgelovig van aard, zoals bij het aanraken van objecten waar de smetangstige een nare associatie mee heeft. Elke handeling waarbij iets ‘besmettelijks’ wordt aangeraakt moet dwangmatig worden gevolgd door een washandeling. Hierom wordt smetvrees meer als een obsessief compulsieve stoornis gezien dan een fobie. Besmetting is een gevaar dat overal op de loer ligt en zowel het lichaam als de omgeving moeten uitvoerig en continue ritueel gereinigd worden om dit gevaar de kop in te drukken. Dit kost meer dan een dagtaak, het hele wakende leven staat ervan in het teken. De oplossing van deze dwangneurose is minstens zo zwaar. Die bestaat uit vrijwillige blootstelling aan de bron van de ‘besmetting’ – meestal onder de sturende begeleiding van een therapeut – zonder daarna het wasritueel erop los te mogen laten. Een tijdlang, totdat de wasneigingen afnemen. Een ware straf voor de smetvreeslijder. Die moet behoorlijk wat vuile handen maken om weer een smetvrij leven te krijgen.

Zie ook www.mind-magazine.nl

eKudos Nu Jij

One comment

  1. Annette

    Goedemiddag,
    Ik hoop dat dit bericht bij u (psycholoog aankomt). Ik 35 jaar oud, werkzaam als indicatieadviseur heb een vorm van smetvrees. Vind vooral toiletten vies. Op zich had ik het altijd goed onder controle en nam het wel af. Ik maak niet extreem schoon, 1 keer per week maar was wel altijd mijn handen na het gebruik van de toilet en zal na het handen wassen ook een openbare deur altijd met mijn voet opduwen omdat algemeen bekend is dat niet iedereen zijn handen wast. Op zich niks vreemd. Ik merk als ik moe ben of er iets onverwachts gebeurd ik de controle kwijt ben en het lijkt dan wel dat ik dwanggedachten krijg.Heb daar nu sinds een hele lange tijd last van en baal daar ook erg van. Heb hier ook eerlijk met een vriendin over gepraat omdat dat oplucht.
    voorbeeld: ik woon tegenover een kroeg en meestal parkeer ik mijn auto in het weekend en paar straten verder. Deze keer had ik mijn auto aan de overkant van de kroeg gezet. Ik heb wel eens gezien dat er iemand in een steeg stond wild te plassen. Geen probleem ik loop daar niet en mocht het bij mijn woning in de buurt zijn gooi ik er desnoods een emmer chloor over.
    Nu ging ik zondag ochtend met mijn auto weg en zat er een kaugom opgeplakt. Ik ga dan meteen denken ohh als iemand maar niet op de weg is gaan staan en tegen mijn auto is gaan plassen. Om het nog erger te maken toen dacht ik ook ojee als ik dan de sleutel in de deur doe zit het daar op. De kans dat zoiets is gebeurd is klein maar de gedachte laat me niet los. Ik denk dat dit komt omdat mijn vader ziek is en er allerlei onderzoeken zijn en ze de oorzaak niet kunnen vinden. Dus geen controle.
    Kan u misschien hier u feedback op geven?

    Groeten Annette Schellekens

Post a comment