Niet jouw innerlijke stem, maar een intelligente app zal jou in de toekomst coachen

De unheimische belofte van kunstmatige intelligentie

Ik lijd regelmatig aan een zombie-achtige vorm van bewustzijnsvernauwing waarbij ik elk besef van tijd en ruimte verlies en de noden van mijn lichaam en omgeving verwaarloos. Het gaat hier niet om een hersenziekte of drugsverslaving, maar om een relatief nieuw fenomeen: het zwarte gat dat internet heet. Vooral ’s winters gaat het mis.

Urenlang wordt mijn aandacht opgeslokt door totaal irrelevante Twitter-discussies van mensen die ik nooit heb ontmoet of YouTube-getuigenissen van mensen die bekeerd zijn tot een onzinnige Hongaarse sekte waarvan de leider claimt een alien te zijn. Geen idee hoe ik daar verzeild raak. Een betere vraag zou zijn ‘hoe kom ik eruit?’ want hoe langer ik aan het digitale infuus vastzit, hoe minder daadkracht over blijft om mezelf los te rukken. Dat duivelse web weet steeds beter waar ik op zal klikken. Herkenbaar?

Ik verbaas me hoezeer mijn brein (en dus mijn hele identiteit) langzaam versmelt met die moderne technologie. We leven in een vreemde tijd en nog vreemder is dat we er allemaal zo aan gewend lijken. Neem internet. Dat is een uitvinding die alle trendwatchers uit de vijftiger jaren níet zagen aankomen. Ze zagen vliegende auto’s en schoonmakende robots, maar geen internet. Nu, een generatie later, kunnen we niet zonder.

Tegenwoordig hoef je je nooit meer eenzaam te voelen. Moederziel alleen, vanuit een hutje in de Russische Taiga kun je jezelf livestreamen op Facebook, twitteren met je favoriete tv-ster, facetimen met een oude vriend in Australië, een partner schaken via Tinder en meedoen aan een online pokerwedstrijd. Tegelijkertijd! Het world wide web heeft alles veranderd. Hoe we shoppen, werken, denken, communiceren, beslissingen maken, liefdesrelaties aangaan, vrije tijd doorbrengen, seks beleven, onszelf presenteren.

Maar de vooruitgang is ook op andere vlakken nauwelijks te bevatten. Sla het (wetenschappelijke) nieuws van de laatste tijd er maar eens op na. Dit zijn een aantal willekeurige kunstjes die mensen in de afgelopen paar jaar voor elkaar hebben gekregen:

Er bestaan inmiddels auto’s, vliegtuigen, robots en drones die zichzelf besturen. Er zijn algoritmes die muziek componeren, menselijke emoties lezen, ziektes diagnosticeren, artikelen schrijven en spelletjes spelen. Het is mogelijk levende organismen genetisch te veranderen en te klonen. Apen kunnen middels hun gedachten kunstmatige ledematen of elektronische apparaten besturen. Er zijn mensen die geïmplanteerde computerchips in hun vingers hebben waarmee ze de elektronica in huis bedienen. Het is mogelijk specifieke herinneringen in mensen aan- en uit te zetten. We kunnen via een scherm live meekijken naar de visuele ervaring van een kat. Artsen bereiden zich momenteel voor om de eerste hoofdtransplantatie uit te voeren.

Vanuit het perspectief van onze voorouders, die als duizenden jaren als jager-verzamelaar leefden, is dit pure tovenarij. Zij zouden denken dat de moderne mens goddelijke gaven heeft waarmee hij zowel de wereld als zichzelf onherkenbaar kan veranderen.

Geen mens heeft ooit succesvol de toekomst voorspeld (tenzij je dubbelzinnige vaagheden van glazenbol-lezers als Nostradamus serieus neemt), maar een ding is zeker: de Trein der Vooruitgang rijdt sneller rijdt dan ooit doordat een aantal revolutionaire technologieën – die elkaar versterken – langzamerhand tot bloei komen, zoals biotechnologie, nanotechnologie en kunstmatige intelligentie. Vooral kunstmatige intelligentie verandert in korte tijd hoe mensen doen, denken, voelen en beslissingen nemen. En dat zal vroeg en laat een revolutie ontketenen waarbij ons dagelijks leven er weer heel anders uit zal zien.

De volgende stap van deze interconnectiviteit? Ik voorspel dat we binnenkort niet meer luisteren naar onze eigen innerlijke stem of een deskundige van vlees en bloed, maar naar een app. Een zelflerend algoritme dat alles weg zal hebben van een heus orakel. Dit klinkt vast als het geratel van een sciencefiction-freak, tenzij je de volgende twee inzichten combineert: mensen óverschatten zichzelf en ónderschatten de potentie van kunstmatige intelligentie.

Als psycholoog weet ik dat mensen er extreem goed in zijn zichzelf voor de gek te houden. Elk mens wordt gekaapt door blinde vlekken, cognitieve dissonantie en tegenstrijdige verlangens. Hierom zeggen we vaak het één, voelen iets heel anders, en doen vervolgens nog iets anders. ‘Het is klaar met de sterke drank!’ ‘Vanaf nu elke week sporten.’ ‘Nooit meer seks met de ex.’ Ja, ja. Hoe graag we ook willen, echt rationeel zijn we niet. De meeste beslissingen verlopen onbewust en intuïtief. Vaak missen we essentiële informatie om echt goede beslissingen te nemen.

Een ‘intelligente’ app zou, als er voldoende data beschikbaar is, razendsnel door jouw zelfmisleiding heen prikken. Die data bestaat nu vooral uit jouw internetgedrag, maar het zal niet lang duren voordat ook jouw mentale en lichamelijke toestand op elk moment van de dag in kaart kan worden gebracht. Ons doen en laten wordt steeds beter meetbaar en technisch is het al mogelijk gezichtsexpressies, bloedwaarden, hartritme, stemming en zelfs zielenroerselen* af te lezen. En als al die data op een gegeven moment gekoppeld wordt in een intelligente app, dan kan een zelflerend algoritme jouw gedrag beter voorspellen en beïnvloeden dan jijzelf. Hier wordt momenteel volop mee geëxperimenteerd.

Zo’n algoritme koppelt vervolgens jouw persoonlijke data aan een monsterlijke database (van iedereen over de hele wereld), en houdt bij wanneer jij op het punt staat een slechte beslissing te nemen. Een prettige computerstem (eentje waar jij volgens de app het best op reageert) informeert jou dan:

‘Je kunt dat feestje beter skippen, want alles duidt erop dat je op het punt staat bijna griep te krijgen en volgende week heb je belangrijke dingen te doen. Je bloedwaarden laten zien dat je rustig aan moet doen. ’

‘Mmm, de film die je nu wilt zien is nu niet zo geschikt! Mensen in jouw huidige emotionele toestand konden raakte daar erg door van slag en konden er niet goed van slapen. Iets wat jij nu niet kunt gebruiken.’

‘Hmm, je bent extreem aangetrokken tot Janet en wilt het uitmaken met Lisa. Mijn prognose: de slagingskans met Janet is nihil, namelijk 7%. Afgaande op jouw liefdesverleden, dooft jouw interesse na drie keer seks uit en mis je die diepere connectie die je met Lisa hebt. Ik zou Lisa niet opgeven voor Janet: 94% kans dat je daar spijt van krijgt. Zie hier het hele rapport.’

Ik kan best een ‘stem’ gebruiken die mij waarschuwt wanneer ik weer in dat zwarte gat verdwijn. ‘Marcelino, alle data suggereert dat het efficiënter is om nu even offline te gaan. Je cortisolniveau is te hoog en je arme brein is overprikkeld. Doe anders een yogalesje bij Mia om vijf? Of ga wandelen: tot half zes blijft het droog.’

Jouw innerlijk stem zal in de toekomst mogelijk vervangen worden door een algoritme dat jou steeds beter leert ‘kennen’ en jou derhalve steeds beter (en overtuigender) leert adviseren op het gebied van geluk, liefde en gezondheid. En ondanks dat altijd mensen zijn die een groeiende weerstand zullen voelen tegen deze overname van kunstmatige intelligentie (net zoals mensen weerstand hadden tegen een smartphone) zullen er mensen langzaam toch mee versmelten er zich steeds afhankelijker voelen. Al is het maar omdat anderen die wél zo’n app gebruiken een grote voorsprong zullen hebben als het gaat om kennis, gezondheid en geluk.

Als je bent zoals de meeste mensen dan wil je het uiteraard direct weten als je een enge ziekte onder de leden ontwikkeld, op het punt staat voor een foute partner te kiezen of solliciteert op een baan die jou ongelukkig zal maken.

Of je wilt of niet, er komt een moment dat mensen bij het nemen van belangrijke beslissingen meer op een app zullen vertrouwen dan zichzelf. Want die kan behalve onze feilbare intuïtie, ook andere (voorheen onzichtbare) factoren in de beslissing meenemen.

Dit is vooralsnog sciencefiction. Net zoals jouw smartphone dat ooit was.

*Door middel van moderne breinscanners bijvoorbeeld kunnen we tegenwoordig steeds duidelijker zien wat er in ons brein gebeurt als wij angstig zijn, aan Angelina Jolie denken, een ijsje eten of een krantenbericht analyseren. En hoe meer grip we krijgen over de link tussen wat er in brein, lichaam en buitenwereld gebeurt, hoe meer we het zullen kunnen beïnvloeden.

eKudos Nu Jij

De oneerlijke welles-nietesdiscussie: vooroordeel versus goed geïnformeerde mening

Of het nou om een tv-debat of familieruzie gaat, een discussie is onbevredigend, en kan blijvende relatieschade opleveren, als twee mensen NIET over hetzelfde praten. Als ik het wil hebben over de geluidsoverlast die jij veroorzaakt en jij blijft herhalen dat ik gewoon last heb van een slechte muzieksmaak… dan wordt dat een onoplosbare burenruzie.

‘Kan die muziek alsjeblieft wat zachter: ik heb er last van.’
‘Nee echt, je hebt last van een slechte muzieksmaak. Als je het nog een maand aanhoort dan zul je het echt waarderen.’
‘Dat wil ik helemaal niet. Ik wil rustig een boek lezen na tienen.’
‘Dat zeg je alleen maar omdat je niet openstaat voor mijn muziek. Je bent een muzikale xenofoob.’

Dit langs elkaar heen praten is niet altijd meteen duidelijk. Vaak genoeg lijkt het voor de leek alsof twee partijen een redelijke en gelijkwaardige, maar onverenigbare, mening verkondigen. Dit is helaas niet altijd het geval.

Soms (zoals in mijn laatste discussie) heeft de één een onzinnige mening gebaseerd op niets anders dan een onderbuikgevoel en de ander een mening gestoeld op goede argumenten en relevante feiten. Eerlijk debatteren en kunnen toegeven wat je wel en niet weet is noodzakelijk als je tot elkaar wilt komen. Daarom is het goed deze drogredenen te kennen en te vermijden.

Iemand die ze goed kent, zal zich waarschijnlijk niet tot de tenenkrommende discussie verlagen waarin ik gisteren terecht kwam. Het ging over een openbaar debat, dus ik kon er niet zomaar uitstappen. Het was gekmakend. Ik zal hem formulematig uitschrijven, zodat het nog duidelijker zichtbaar wordt wat hier mis gaat. Misschien leer je er iets van.

De ander: ‘Ik vind ZUS van X.’
Ik: Aha, ik begrijp dat je ZUS vindt, maar toevallig heb ik X bestudeerd en de feiten lijken toch echt ZO te zijn.
DA: ‘Maar dat is jouw mening die jij nu heel stellig als een waarheid verkoopt.’
Ik: ‘Nou, ik had ook graag ZUS gevonden, maar nu ik X vanuit verschillende perspectieven heb onderzocht, lijkt het toch echt ZO te zijn. Onderzoek A, B en C bijvoorbeeld zeggen dat het ZO zit en niet ZUS.’
DA: ‘Ja, jij zegt dat wel, maar als ik eerlijk ben, vertrouw ik jouw feiten niet helemaal. Wie ben jij nu helemaal? Ik heb andere feiten gehoord.’
Ik: ‘Ik vind die kritische houding juist prima! Ik heb verschillende bronnen en onderzoeken die ik je kan toesturen en die jij allemaal kunt natrekken. Als je wilt kunnen we het daarover hebben?’
DA: ‘Sorry, ik neem dat niet zo van je aan. Statistiek is ook maar spelen met cijfertjes. En ik heb bovendien zelf meegemaakt dat het ZUS was. En veel mensen om me heen hebben diezelfde ervaring.’
IK: ‘Ja, dat snap ik. Ik heb zelf ook ZUS meegemaakt, maar jouw en mijn persoonlijke kijk zijn per definitie beperkt en bevooroordeeld. Daarom is onafhankelijk statistisch onderzoek zo nuttig… om het grote plaatje in beeld te krijgen. Want die klopt soms niet met wat een individu vanuit zijn kleine bubbel waarneemt. En al die onderzoeken naar X laten dus niet ZUS zien, maar ZO.’
DA: ‘Ja, jij probeert punten te scoren en je gelijk halen, maar ik ken die feiten die jij noemt niet. En sorry dat ik het zeg, maar ik ben allergisch voor dat betweterige toontje van je. Dat roept weerstand op.’
Ik: ‘Ja, ook dat begrijp ik, maar dat is niet relevant voor WAT ik zeg. We hebben het erover of X nu ZUS of ZO is. Ik kom met argumenten en feiten, en daar reageer je nu niet op. En langzamerhand wordt mijn toon inderdaad ongeduldig.’
DA: ‘Ja inderdaad, dit wordt een saaie eenzijdige monoloog waarin jij gelijk probeert af te dwingen. Je drukt me in een hoek. Dat doen fascisten zoals Wilders dus ook.’

(Ik raap ondertussen mijn gevallen onderkaak van de grond. )

Ik: ‘Eh… een fascist? Wilders? Wat heeft dat hier mee te maken. Ja, ik reageer inderdaad kribbig en ik herhaal mezelf, maar nogmaals, mijn toon is verder NIET relevant voor de hamvraag in deze discussie. De vraag is en blijft nog steeds: is X nu ZUS of ZO?’
DA: ‘Tja, en ik voel duidelijk dat het ZUS is en jij hebt het over statistische feitjes die ik niet ken. Dit is dus geen eerlijke discussie. Je wilt gelijk hebben en ik wil jou dat niet geven, en daar kan jij niet tegen. Dat is wat hier aan de hand is.’
Ik; ‘Nee, ik hoef echt niet per se gelijk te hebben, maar ik wil wél een eerlijke discussie, waardoor het nu eens echt over de inhoud gaat en jij reageert op WAT ik zeg, en niet op HOE ik het zeg.’
DA: ‘Sorry, maar zo werkt dat niet voor mij. Ik neem die feiten gewoon niet zomaar aan. Ik ken ze niet en jij probeert ze aan me op te dringen. Daar hou ik niet van. Ik heb het gevoel dat ik niet met je oneens mag zijn. Je laat me niet in mijn waarde.’
Ik: ‘Ik laat je wel in je waarde, maar ik vraag je op op de inhoud te reageren, en nu blijf je jammeren over mijn betweterige toon. Ik word moedeloos: kunnen we ermee ophouden?’
DA: ‘Ook dat nog: op het moment dat het moeilijk wordt, wil je er mee ophouden. Dat laat in ieder geval zien hoe zeker je van je zaak bent…’
Ik: ‘…’

Zo’n discussie kan eindeloos doorgaan, totdat een van beide wijselijk de stekker eruit trekt. Wat wel blijft hangen is een onbevredigend rotgevoel en een hartgrondige hekel aan elkaar. Als je vijanden wilt, moet je vooral discussiëren zoals mijn tegenstander deed. Hecht je aan zowel een eerlijke discussie als een goede relatie dan kun je het beter zo doen:

De ander: ‘Ik vind ZUS van X.’
Ik: Ik begrijp dat je ZUS vindt, maar ik heb allerlei bronnen en onderzoeken bestudeerd die jij allemaal kunt natrekken. We kunnen het over die bronnen hebben?’
DA: ‘Goed, dat moet ik nu maar van je aannemen dan. Stuur die bronnen maar op dan hebben we het er volgende keer over. Misschien klopt mijn gevoel niet met de feiten.’
Ik: ‘Prima, dan kunnen we nu naar het volgende onderwerp.’

Meer lezen? Lees ook dit artikel: Wetenschap is niet zomaar een geloof of mening.

eKudos Nu Jij

Maakt passief Facebook-gebruik ongelukkig?


Het is vast geen verrassing meer
, maar sociale media hebben hun weerslag op de gemoedstoestand. En niet per se positief. Veel mensen gebruiken Facebook op een voyeuristische manier, waarbij ze niet interacteren met anderen maar slechts passief kijken hoe anderen hun ‘leven’ op Facebook delen. De kans is dan groot dat je stemming er slechter wordt dan beter, suggereert onderzoek van de Universiteit van Kopenhagen. Als Facebook-gebruik niet samengaat met interactie op de site dan creëert dat eerder gevoelens van jaloezie en afgunst. Of ergernis. Het geeft je het gevoel dat je een eenzame buitenstaander aan de zijlijn bent die niet echt meedoet. En wie vindt dat nou leuk?

Mijn conclusie: gebruik Facebook vooral om te connecten met mensen. Misschien wel om af te spreken in de echte wereld?

Meer lezen?
Maken sociale media ons eenzaam en ongelukkig?
De narcistische akeligheid op Facebook verklaard

eKudos Nu Jij

De narcistische akeligheid van Facebook verklaard


Ik weet niet precies wanneer het is misgegaan, maar ergens in mijn zoektocht naar zelf- en mensenkennis – ik ben niet voor niks psycholoog geworden – heb ik een wat pessimistisch mensbeeld ontwikkeld. Facebook heeft daar in grote mate aan bijgedragen.

Alvast twee disclaimers over dit zure artikel. 1. Ik schreef het dus niet om je (zoals hier) te verlichten met wijsheden over sociale media, maar vooral om mijn eigen ergernis te ventileren. 2. Om dat te doen heb ik bovendien uitvoerig gepikt uit dit artikel van de briljante Tim Urban van Waitbutwhy.com. (Een artikel dat onlangs overigens zonder bronvermelding geplagieerd werd door Esquire).

Terug naar mijn frustratie. Uiteraard ben ik bevooroordeeld, maar nergens zie ik zoveel onnozelheid met zoveel trots gepresenteerd worden als op Facebook. En dat huwelijk tussen onwetendheid en ijdelheid brengt lelijke kinders voort. Facebook biedt 24/7 een podium voor iedereen die zijn hart wil luchten, een mening heeft en NU aandacht wil. En waar in het echte leven onhebbelijkheden uit beleefdheid vaak verborgen blijven, gaat op Facebook de beerput wel open. Dat is ook niet gek: zelfs om drie uur s’ nachts met een fles whisky en een onsje hallucinerende paddenstoelen achter de kiezen, kun je achter je toetsenbord kruipen om je bijzondere inzichten te delen. Je leert elkaar daar echt kennen. En zelfs iemand die niets post, kun je beoordelen op zijn of haar like-gedrag. ‘Wat? Mijn baas liket die Zwarte Piet-preek van Melissa?’

Bestaat er zoiets als een objectief stomme post?
Is het mogelijk een scheidslijn te bepalen tussen ‘vervelende’ en ‘goede’ posts? Ik denk het wel, en Urbans vuistregel slaat volgens mij de spijker op zijn kop. Een goede post verlicht tijdelijk je bestaan met nuttige informatie, een lach of moment van ontroering. Urban: ‘Het gaat erom dat niet alleen de auteur van de post, maar ook zijn lezers iets aan de post hebben. Vervelende Facebook-posts dienen alleen de auteur en doen verder niets positiefs voor het leven van de lezer. Ze worden alleen geplaatst om aandacht voor zichzelf te genereren, anderen jaloers te maken of een fraaier beeld van zichzelf neer te zetten.’ En natuurlijk zullen deze menselijke motivaties ook meespelen bij leuke posts, maar nu heeft de auteur zich tenminste ook in zijn publiek verdiept. Bij onderstaande statusupdates valt precies dit gebrek aan inlevingsvermogen op:

‘Mijn leven is gaver dan het jouwe’-posts
(Al dan niet samengaand met foto’s van cocktails, mooie uitzichten, spannende feestjes en poserende mensen):

Met deze ongelofelijke beauty’s naar de party van Vogue. #blondeshavemorefun

Whoop whoop, op naar de studio voor een interview met Radio 1. Lekker babbelen met Eric Corton over mijn nieuwe project!

 Een collegezaal toespreken met honderden studenten over nieuwe media! Verder helemaal niet zenuwachtig hoor

Doel: bewondering oogsten. Wat kan het nut van dit soort posts anders zijn dan lezers een jaloers gevoel te geven en aandacht krijgen? Het is mooi als je enthousiast bent over je leven, maar voor wie is zo’n post nu echt interessant of relevant, behalve dan voor je intimi met wie je ook appt, telefoneert en afspreekt. Dat zijn de meeste mensen in je Facebook-netwerk alvast niet.

Meer gewiekste Facebookers zullen subtieler opscheppen door hun zegeningen te verhullen met valse bescheidenheid. Urban noemt dit de undercover brag:

 Mmm, zo’n futloos is mijn kapsel na een ochtendje sportenl
(Foto laat strak bikini-lichaam en zwoele pruillippen zien.)

Dankbaar dat ik deze fantastische groep mensen mocht leren hoe ze mindful cupcakes kunnen bakken om gelukkiger te worden. Bedankt lieve mensen dat jullie er waren! Ik heb ontzettend veel van jullie geleerd

 Deze bescheidenheid is uiteraard bedoeld om de opschepper te sieren, want wat zegt die laatste post nou anders dan: ‘Ik ben er dankbaar voor dat IK zo geweldig ben.’ En dan zijn er nog die openbare theatrale liefdesverklaringen en steunbetuigingen op Facebook:

 Uit eten met mijn allerliefste, mooie, intelligente en prachtige vriendinnetje Marja Rovers. Hou van je schat <3.

 Liefje en ik genieten van ons uitzicht en elkaar #grenzelozeliefde #beachlife #eencocktailsmaaktbetermetjelief

Bedankt Pieter Bos dat je erbij was om mij te steunen bij mijn eerste optreden! Vrienden voor het leven!

Waarom is hier in vredesnaam publiek bij nodig? Om te laten zien hoe goed jullie band is? Om extra bevestiging te krijgen van je geliefde of vriend? Zo ja, dan is dit een vreemde, indirecte manier om dat te doen. Verdacht haast. En des te opvallender als de stroom publieke liefdesverklaringen ineens ophoudt. Dan weet het publiek zeker dat er heibel is in de relatie. Maar goed, die pijn is te verzachten met een ander type posts.

 ‘Ik wil steun, zonder dat ik daar iets voor doe’-posts

Helemaal ziek van. Contract niet verlengd omdat ik niet in het team zou passen!

Geërgerd. Vraagt die serveerster doodleuk of ik de oma van Nina ben. Het moederschap is zwaar, maar zo slecht zie ik er toch ook nog niet uit?’

Voor de derde keer afgewezen keer deze maand. Begin de moed wel te verliezen zo.

Dit soort posts hebben veel weg van wat psychologen ‘coping’ noemen: ze zijn een manier om vervelende emoties te reguleren. Vaak lukt dat enigszins als de steunbetuigingen daadwerkelijk binnenkomen, maar waarom bel je hiervoor niet een echte vriend(in)? Opvallend is dat de auteur zelden eerlijke feedback krijgt, maar wel zelfbevestigende steunbetuigingen die iemand verder niet helpen. Misschien is de auteur van de post gewoon een sukkel die concreet advies of een eerlijke spiegel nodig heeft. ‘Logisch dat mannen afknappen: je bent helaas een irritante zeurkous.’ Of: ‘Hallo, wakker worden! Niemand zal een zeiksnor aannemen die alleen maar huilt hoe onrechtvaardig het leven is.’ De mensen die wel zinnige kritiek hebben, zullen uit beleefdheid niet reageren. Niemand wil die azijnpissende Facebook-vriend zijn.

Een interessante variant van deze post noemt Urban de cryptische cliffhanger. Een post die duidelijk maakt dat er iets vreselijks of moois aan de hand is, zonder expliciet te vermelden wat dat is:

 Ongelooflijk, wat bestaan er toch vreselijke mensen op deze planeet!

 WTF! Bestaan er mannen op Tinder die wel normaal zijn?

Er staat iets supergaafs te gebeuren in mijn leven. Duimen maar mensen!

 Doel: mensen onnodig nieuwsgierig maken en aan je lippen laten hangen. Uiteraard zijn er voldoende mensen die daadwerkelijk happen na zo’n opzichtige post. Deze ‘techniek’ werkt dus. ‘Vertel, wat is er gebeurd?’ Of ‘Ik weet niet wat er aan de hand is, maar ik ben er voor je hoor <3!’  ‘Ik eet, drink, sport, werk en ga naar bed’-posts
Geen idee wie de auteur hiermee een plezier denkt te doen, maar niets zo slaapverwekkend als de statusupdate waarin iemand uitleg geeft over de dagelijkse dingen die we ALLEMAAL doen. Het is de Facebook-variant op de buurman die jou mededeelt dat de zon schijnt als jij met dikke zonnebril en sombrero aan het tuinieren bent.

 ‘Wandelen in Broek in Waterland met Bert. Volgende week gaan we weer.’

 ‘Huis snel opruimen en nasi goreng maken voor mijn oude buurtjes die straks komen eten.’

Nieuwste koffiezetapparaat van Philips gekocht: de oude was wel aan vervanging toe

 Vanwaar zo’n uitbarsting van suffigheid? Een die waarschijnlijk je eigen moeder niet eens zal boeien? Het lijkt erop dat de auteur Facebook gebruikt als dagboek om de eenzaamheid op te heffen. Maar krijgt je leven echt meer betekenis door te delen dat je soep aan het koken bent en straks tv gaat kijken? Niemand is geïnteresseerd.

 ‘Ik ben een goeroe en weet hoe het écht zit’-posts
(Al dan niet samengaand met een Deepak Chopra-citaat)

 Wil je eens een mooi, perfect mens zien? Kijk in de spiegel. Je bent 100% perfect zoals je bent.

 Veroordeel niemand voordat je in diens schoenen hebt gelopen. Je weet nooit waarom iemand zo is geworden. De ander is niets minder dan jij: een manifestatie van het kwantumbewustzijn dat door jou en mij heen werkt. We zijn allemaal één <3.

Sommige mensen krijgen het hoog in de bol nadat ze een paar zelfhulpcursussen hebben gedaan. Ze wanen zich vervolgens een wijsgeer die anderen verlichting komt brengen. Meestal met pseudowijsheden die zo algemeen of meervoudig interpreteerbaar zijn dat ze niets meer betekenen. Holle frasen, geïnspireerd of geleend van bekende zelfhulpgoeroes als Deepak Chopra en David Wolfe. De posts lijken geschreven te zijn om mensen een hart onder de riem te steken, maar moeten juist de verlichte status van de auteur bevestigen. Soms is het doel anderen te overtuigen van een absolute waarheid. Iemand heeft na een cursus ayurvedisch mantra-zingen ineens minder last van angst en is ervan overtuigd dat de hele wereld dit zou moeten doen. Deze posts zijn oprecht, maar ook kortzichtig.

En dan zijn er de zogenaamde activistische complotdenkers, die er zeker van zijn dat zij de enige objectieve Waarheid met een hoofdletter in pacht hebben. Een Waarheid die totaal verduisterd is door mainstream media, politici, Facebook, de farmaceutische en voedselindustrie, de illuminati en Satan himself. De boodschap is: ik heb me echt in de wereld (lees: internet) verdiept en ik weet nu hoe we massaal voor de gek worden gehouden. De bronnen en bewijzen voeren altijd terug op halfgare websites van een clubje complotdenkers en pseudowetenschappers die niet begrijpen wat wetenschappelijk onderzoek en kritisch denken inhoudt.

 Lees het schokkende interview met deze arts!!!!! Je kind vaccineren is kindermishandeling!!!!!! Iedereen moet dit lezen!!!!!
(Het artikel zelf – meestal vol taalfouten – staat op een vage website waar ook andere belachelijke complottheorieën huishouden. De arts is meestal geen arts maar een zelfbenoemd natuurarts die een cursus kruidengeneeskunde heeft gedaan.)

Het gevaar van deze posts is niet dat ze saai zijn, maar dat ze de mensen die zich er niet genoeg in verdiept hebben onnodig bang maken en in gevaar brengen.

 ‘Ik heb een mening die totaal voor de hand ligt, maar ik deug tenminste wel’-posts
Laten we het beestje bij de naam noemen: de wereld is kut. Nou ja, voor de meeste mensen dan. Honger, kinderarbeid, racisme, inkomensongelijkheid, milieuproblemen, armoede, bio-industrie, scooters op het fietspad. Zelfs een vijfjarig kind kan hiervan de oppervlakkige oorzaken en oplossingen benoemen. ‘Eerlijk delen? Lief zijn voor mekaar?’ Het publiekelijk benoemen van de ellende laat jou in de ogen van je lezers deugen, maar je laat vooral zien wat zijzelf ook al vinden en draagt niet concreet bij de oplossing van het probleem.

 Wanneer leren we nou om met elkaar in vrede te leven. Iedereen is gelijk ongeacht kleur, ras of religie!

De grens tussen ‘ik deug’-posts en constructief activisme is niet altijd duidelijk, maar echte activisten zijn buiten Facebook ook actief om de wereld te verbeteren en vragen op Facebook meestal concrete hulp voor het project waarvoor ze zich inzetten. Die posts zijn in ieder geval gebaseerd op meer dan alleen ijdelheid. Er moet een petitie getekend worden of geld worden gedoneerd. De mensen die alleen posten dat ze ergens mee zitten, zijn vooral bezig met laten zien dat ze oké zijn. Het zijn de mensen die na een ramp reageren met een nogal voor de hand liggend statement als:

Ongelooflijk wat mensen elkaar aandoen uit naam van religie. Ik leef mee met de nabestaanden.

… steekt een kaarsje aan voor de mensen in Nepal. Ik ben daar zelf twee geleden ook geweest, prachtig land, prachtige mensen! #aardbevingNepal

Deze mensen gebruiken een ramp om te laten zien dat ze een goed mens zijn. En dan heb je nog de politiek correcte, brave meningen die duidelijk maken dat jij het hart op de juiste plaats hebt, maar ook dat je verder totaal niet serieus hebt nagedacht over het onderwerp of de meningen van de mensen die je probeert te weerleggen. Het zijn dooddoeners die vaak onwaar zijn en alle nuance over het hoofd zien.

Weg met dat gore pvv-volk! Wat bezielt al die mensen om zo harteloos met vluchtelingen om te gaan. We hebben het over mensen. Mensen die hun gezin liefhebben en ook in vrede willen leven.

Elke religie predikt precies dezelfde waarheid en liefde! Waarom elkaar niet liefhebben zoals God het vast bedoeld zou hebben als hij zou bestaan.

Als je zwarte piet zo haat, waarom ben je dan nog in Nederland?

Omgang met Facebook
Een schrijver van wie ik de naam kwijt ben scheef ooit iets als: ‘Wijsheid is niets anders dan observeren hoe andere stupiditeiten begaan, om die vervolgens zelf niet te begaan.’ Dat is min of meer hoe ik ook met Facebook probeer om te gaan. Ik post tegenwoordig alleen maar als iets wil verkopen of informatie nodig heb. Verder blijf ik er weg.

eKudos Nu Jij

Do’s en don’ts van online daten (volgens de wetenschap)


Jij verkiest liefde op het eerste gezicht boven het staren naar profielfoto’s? Je gokt liever op een magische ontmoeting tijdens je wandelvakantie dan dat je afspreekt met een van die honderden ‘profieltjes’ die je met rood doorlopen ogen hebt bestudeerd. Wie niet? Toch overstijgen de voordelen van online daten waarschijnlijk de nadelen.

Statistisch gezien vergroot je met online daten de kans aanzienlijk dat je een geschikte partner vindt. Vooral als je in je dagelijks leven weinig potentie tegenkomt. Zelfs als je brak op de bank ligt met diepdonkere wallen en een ontploft kapsel kun je het voorwerk doen om je toekomstige partner binnen te hengelen. Online daten is niet meer weg te denken uit de paringsdans van de moderne mens.

Zo veel profielen, zo weinig tijd
Niet iedereen is handig met deze nieuwe paringsdans. Het nadeel van online daten is dat je op basis van heel veel profielen (met heel weinig en grotendeels gemanipuleerde informatie) moet beslissen met wie je een date wilt. Dat geeft allereerst keuzeverlamming. Meer keuze betekent niet noodzakelijk meer liefde. Integendeel, hoe meer profielen, hoe oppervlakkiger daters selecteren, hoe eerder ze spijt en bindingsangst krijgen, en alsnog afhaken. Ten tweede is niet iedereen er goed in zichzelf interessant te maken of tussen de regels door te lezen wie er een geschikte partner is.

Het eerste stadium van de date-fase is om zo snel mogelijk kaf van koren te scheiden. Net zoals jij niet iedereen een eerlijke kans geeft, zullen anderen dat andersom ook niet doen. Word jij vaak genegeerd? In plaats van alle vrouwen of mannen te vervloeken, moet je eerst onderzoeken of je de regels van de deze moderne paringsdans wel voldoende onder de knie hebt. Misschien heb je nog wat te leren.

Onderzoek laat zien dat mensen aanvankelijk vooral letten op grote afknappers: ze zoeken naar redenen om iemand weg te klikken. Pas daarna onderzoeken ze het poeltje met overblijvers om te beslissen met wie ze echt contact willen.

De twee hamvragen die je moet beantwoorden om meer succes te hebben:
– Hoe weet je nou of je niet ook geschikte kandidaten weg klikt (alleen vanwege een verkeerde leeftijd, vage foto of saaie profieltekst)?
– Hoe zorg je ervoor dat jijzelf niet weg wordt geklikt door geschikte kandidaten (vanwege dezelfde redenen)?

Khalid Khan en Sameer Chaudhry analyseerden de beschikbare wetenschappelijke literatuur en kwamen tot enkele conclusies die ik hieronder kort beschrijf en aanvul met eigen suggesties:

Hoofdfoto – Mensen zoeken eerst naar visuele cues om potentiële partners van de rest te onderscheiden. Een goede foto maakt het verschil tussen wegklikken of niet. Helaas kun je je uiterlijk maar tot op beperkte hoogte boosten, maar een goede foto kan jou die extra gunfactor geven. Als jij het van je charme en humor moet hebben, moet je natuurlijk wel eerst een kans krijgen om die te laten zien.

Het is wel belangrijk een waarheidsgetrouwe foto te plaatsen. Foto’s waarop je tien jaar jonger en twintig kilo lichter bent, zorgen voor een teleurstellende eerste ontmoeting. Al is het maar omdat het je onbetrouwbaar maakt. Dat is nogal een dealbreaker in relaties. Je hoeft je dus niet veel beter voor te doen dan je bent. Een profiel moet een gezond evenwicht bevatten tussen eerlijkheid en positieve zelfpresentatie, want je wordt er tijdens de date op afgerekend als die twee te ver uit elkaar liggen.

Kies een representatieve foto waarop jij op je best bent. Mijn advies: laat vrienden (van de sekse waarin jij geïnteresseerd bent) een foto uitzoeken. Die hebben er meer kijk op. Mensen letten bij hun eigen foto’s vaak obsessief op details die alleen henzelf interesseren, en dat geeft soms rare fotokeuzes. Een vrouwelijke kennis van mij schaamde zich voor haar blooswangen, maar veel mannen vonden het juist aantrekkelijk. Zij liet juist foto’s zien waarop ze er bleek, ziekelijk of koeltjes uitzag.

Wat concluderen wetenschappers verder? Een oprechte lach, herkenbaar aan rimpeltjes bij de ogen, doet het bijna altijd goed. Ook een zelfverzekerde, directe blik in de camera scoort punten. Het laat zien dat jij je blijkbaar niet schaamt voor jezelf en dat je oké bent.

De valkuilen? Ervan uitgaande dat je op zoek bent naar een serieuze relatie, hoef ik je vast niet uit te leggen dat de nadruk op sixpacks, spierballen, decolletés en pruillippen niet in je voordeel werken. (Ook niet als je er nadrukkelijk bij zet dat je niet geïnteresseerd bent in one night stands. Sommigen zien dat juist als een uitdaging.) Subtiel is het sleutelwoord. Ook foto’s waarin je nogal opzichtig poseert met een Audi, fotomodel, grote vis of BN’er stralen uit dat je wanhopig iets probeert te compenseren. Nogmaals, bij twijfel: vraag een vriend of vriendin.

Datingsites bieden naast standaard profielfoto’s ook gelegenheid voor andere foto’s. Welke foto’s doen het goed? Een groepsfoto waarin je te zien bent met anderen geeft de indruk dat je sociaal bent en zelfvertrouwen hebt. In een onderzoek vonden vrouwen een man aantrekkelijker wanneer ze op een foto zagen dat een andere vrouw naar hem lachte. Die andere vrouw functioneert onbewust als een soort keurmerk: ‘Een andere leuke vrouw vindt hem leuk, hij zal dus wel leuk zijn.’ Verder? Foto’s waarop jij in het centrum staat, laat anderen denken dat je belangrijk bent en foto’s waarop jij een ander (op de arm) aanraakt, maken je iets aantrekkelijker: als jij iemand aanraakt in plaats van andersom wordt jij onbewust gezien als degene met de meer dominante status. Video’s kunnen al deze effecten nog eens versterken.

Hier lees je meer wetenschappelijke tips over het kunstmatig boosten van je aantrekkelijkheid (al dan niet online).

Gebruikersnaam – Pas op met de naam die je kiest! Misschien vind je het van humor getuigen om jezelf ‘slappepietje’,’zombie123’ of ‘rattenvanger’ te noemen, maar je scoort daarmee direct minder punten. Profiel met namen die negatieve connotaties hebben worden als ‘inferieur’ ervaren. Je wil juist dat potentiele partners gevoelens van aantrekking, betrouwbaarheid, avontuur, speelsheid of humor met jouw profiel associëren.

Mannen worden blijkbaar eerder warm van profielnamen die fysieke aantrekkelijkheid en vrouwelijkheid laten doorschemeren (blondeshavemorefun, cutiepie) en vrouwen door woorden die op intelligentie, beschaafdheid of sociale dominantie duiden (chopinliefhebber, baasP).

Tip van de onderzoekers: mensen zijn eerder geneigd mensen te mailen die ‘toevallig’ matchende of overeenkomstige namen hebben. Bijvoorbeeld: ‘Surfboy33’ en ‘SurfingLisa’. Als je de gelegenheid hebt eerst in de database te kijken (of je profielnaam aan te passen) dan kun je daar dus je voordeel uit halen.

Profielboodschap – Ben je niet zo fotogeniek? Een goede tekst kan veel goedmaken. Welke berichten scoren het best? Korte. Hou de eerste boodschap simpel, speels en overwegend positief. Je kunt later de diepte in. Een korte tekst nodigt meer uit dan een lange, ingewikkelde lap tekst met eisen en beschrijvingen die niets te wensen overlaten. Op een datingsite gelden in zekere zin dezelfde sociale regels als in het echte leven. Daters gaan ervan uit dat je hier bent om een leuke dialoog wilt starten niet om alleen over jezelf te praten of te laten weten wat jij nodig hebt. Niemand is geïnteresseerd in een eenzijdige monoloog.

Als jij een potentiele date kort kan laten stilstaan bij jouw profieltekst, dan geeft dat jouw algehele profiel een meerwaarde. Een grappige profieltekst of prikkelende vraag is genoeg. Dat geeft direct een voorzet om een origineel (en daarom memorabel) gesprek te beginnen.

Let er ook op dat tekst prettig leest en geen rare taalfouten bevat. Onderzoek laat zien dat ‘aantrekkelijke’ teksten de bijhorende profielfoto’s ook aantrekkelijker maken. Mensen proberen op basis van losse, gebrekkige flarden informatie intuïtief het hele plaatje van jou in hun hoofd te creëren. Als ze vermoeden dat jij een leuk, interessant innerlijk hebt dan wordt ook jouw uiterlijk (in dit geval je profielfoto) er aantrekkelijker door. Andersom geldt dit ook: iemand die eruit als een reclamemodel zal potentieel geïnteresseerden laten afknappen met een domme of slechte tekst.

Ben je dyslectisch of ben je geen geweldig schrijver? Laat iemand je tekst checken.

Zelfbeschrijving – Een kleine beschrijving van jezelf is nuttig, want daarmee laat je de ander zien wie (je denkt dat) je bent. Het lijkt erop dat er eerder afspraken uit voorkomen, naarmate een profiel meer waarheidsgetrouwe informatie bevat. Probeer daarom ook een aantal unieke details en typische trivia van jezelf of jouw leven te geven. Dan brengt je profiel meer tot leven. ‘Op zondag kijk ik graag naar paardenraces’ zegt meer dan ‘paardenliefhebber’.

Laat de beschrijving niet alleen over jou gaan, maar ook over wat je in een ander zoekt. Daardoor voelt de profiellezer zich eerder geroepen te reageren: De 70/30-ratio lijkt prima te zijn. Beschrijvingen bestaande uit 70 % eigenschappen over jezelf en 30% over wat je graag in een ander ziet, sorteren gemiddeld het beste effect. In formulevorm: ‘Ik ben 1,2 3, hou van 4, 5, 6, 7 4 en zoek iemand die vooral 8,9 en 10 is.’ Zo’n tekst geeft indirect de suggestie: ‘Reageer als jij je in mijn zoekcriteria herkent en mij ook wil leren kennen.’ Iemand die het alleen over zichzelf heeft, lijkt meer bezig te zijn met een soloproject: ‘Vind mij leuk’. Andersom is het ook verdacht als iemand in een eisenlijstje aangeeft wat hij/zij van een ander verwacht, zonder iets over zichzelf bloot te geven.

Een waarschuwing: omdat datingsites gevuld zijn met vreemden en onbekenden (en ook een platform bieden voor foute types en zelfs oplichters) zijn online daters terecht een beetje achterdochtig. Ze letten daarom op cues die jouw beschrijving tegenspreken. Een ‘echte literatuurliefhebber’ die rare taalfouten neem je niet snel serieus. Net als de ‘lolbroek’ die niet grappig schrijft of de ‘piloot die ‘het heerlijk vindt zijn Boeing te besturen’. Het is nogal ongeloofwaardig. Je krijgt eerder bonuspunten als je laat zíen dat je grappig of intelligent bent zonder het expliciet te benoemen.

Communicatie – Ook al ken je elkaar niet, mensen willen graag als een uniek individu behandeld worden. Een algemeen (copy-paste) mailtje zal weinig deuren openen. ‘Hoi, als mijn profiel jou ook leuk lijkt, zou ik graag kennismaken’. Zo’n openingsmail vraagt erom genegeerd te worden. Het is veel aantrekkelijker als je laat zien dat jou écht iets is opgevallen uit iemands profiel. Een korte, positieve opmerking over een foto werkt al. Vooral als je die aanvult met een originele waarneming of vraag. Een goede vraag is een uitnodiging aan de ander om iets van zichzelf te laten zien. In het beste geval streelt zo’n vraag niet alleen iemands ego omdat je echt interesse toont, maar het lijdt ook eerder tot een connectie.

Waarschuwing: berichten die overdreven vleiend zijn, worden vaak niet geloofd en creëren juist wantrouwen over het motief van de zender. ‘Wat ben jij een prachtige vrouw zeg: zowel innerlijk als uiterlijk.’ Wantrouwen is terecht want de schrijver kent die vrouw helemaal niet.

Verder is het goed te letten op overeenkomsten. Een connectie ontstaat wanneer je het gevoel hebt dat je iets deelt. Een visie, een interesse, een gevoel, een reis, een werkvloer, een geheimpje, dezelfde kledingsmaak, een button. Het gevoel van herkenning ontstaat soms al wanneer je iets heel lulligs met elkaar deelt.

Humor is lastig te bevatten, maar als je het hebt is dat een enorme pre. Niets helpt het ijs zo ontdooien als zelfrelativering en humor. Het is een ontlading van spanning. Vooral bij vrouwen staat humor hoog op het lijstje. Als humor wordt gebruikt om kwetsbaarheid te maskeren en oppervlakkig te blijven, dan is het dodelijk voor de intimiteit.

Je hebt er vast al veel over gehoord: spiegelen is belangrijk in communicatie. Mensen die een connectie met elkaar hebben zullen elkaar over het algemeen spiegelen in verbale en non-verbale aspecten als lichaamshouding, toon, mimiek en woordgebruik. In een café kun je al snel zien welke gesprekspartners een goede band hebben. Maar je kunt overdrijven. Sommige daters worden een dweil wanneer ze iemand leuk vinden, en spiegelen alles wat hun date schrijft of zegt, maar of dát nou zo aantrekkelijk is. Een beetje karakter en eigenheid tonen is voor de spanning niet verkeerd.

De eerste ontmoeting – Een grote valkuil is lang door mailen zonder af te spreken. Op die manier kun je verliefd worden op de fantasie die je op iemand hebt geprojecteerd. De meest efficiënte manier om te zien of er magie is, is iemand ontmoeten. Maak het niet te ingewikkeld, leg er niet teveel druk op en probeer er zeker geen grootste gebeurtenis van te maken. Want stel dat het niet klikt? Daar zitten jullie dan bij het voorgerecht van een vijfgangendiner gevolgd door een theaterstuk. Hadden jullie nu maar een koffieafspraak gemaakt. Als het na een korte ontmoeting klikt kunnen jullie alsnog een restaurant opzoeken.

Intimiteit ontstaat als twee mensen (om en om) persoonlijke informatie uitwisselen. Goede vragen stimuleren die intimiteit uiteraard. Dus: stel vragen en probeer niet te scoren door je indrukwekkende cv te reciteren.

Het is goed de date positief te eindigen. Het brein is geëvolueerd om laatste momenten extra goed te onthouden, zodat het later de draad weer kan oppakken. Een leuke date dat eindigt met een valse toon kan daardoor toch een zure nasmaak krijgen. Vooral pushen, claimen en drammen zijn grote afknappers.

Hard to get spelen? Hoeft niet: het wordt leuk gevonden als je laat doorschemeren iemand echt interessant te vinden. Maar overdrijf het niet, want mensen worden het meest geboeid als ze niet weten of de ander hen nu wel of niet echt leuk vindt. Laat dus in het midden hóe leuk je iemand vindt.

De laatste les die ik wil meegeven. Probeer plezier te beleven aan het datinggebeuren door het leuke ervan in te zien en niet teveel op resultaten gericht te zijn. Verwacht geen spectaculaire ontmoetingen, maar sta er wel voor open. Als je realistische verwachtingen koestert zal dit je helpen niet teleurgesteld te raken en online daten te zien voor wat het is: een extra mogelijkheid om naast al je andere bezigheden een speciaal iemand te ontmoeten.

eKudos Nu Jij

Heeft Tinder een negatief effect op zelfwaarde en lichaamsbeeld?

Daar lijkt het wel op. Recent Amerikaans onderzoek laat zien Tinder-gebruikers en negatiever beeld van hun eigen gezicht en lichaam hebben dan singles die de app niet gebruiken. Vreemd genoeg leidde dit volgens het onderzoek vooral bij mannen tot een negatiever zelfbeeld. Onderzoeker Jessica Strübel: ‘We vonden dat actief zijn op Tinder, onafhankelijk van sekse, correleerde met ontevredenheid en schaamte over het eigen lichaam, het internaliseren van maatschappelijke verwachtingen over schoonheid, het jezelf fysiek vergelijken met anderen en een afhankelijkheid van de media voor informatie over aantrekkelijkheid en uiterlijk.’

Het kan zijn dat juist mensen met een lager zelfbeeld zich aangetrokken voelen tot een app als Tinder, maar dat lijkt niet waarschijnlijk. De aard van Tinder maakt mensen noodgedwongen bewust van hun ‘fysieke’ marktwaarde. Bij Tinder gaat het in eerste instantie om uiterlijke schijn en oppervlakkige criteria: pas wanneer je elkaar allebei op het eerste gezicht de moeite waard vind, kun je met elkaar chatten. Als jij een interessant profiel niet terugziet, dan betekent dat dat jij door die persoon zonder pardon bent weggeswipet. Deze onpersoonlijke manier van matchen, geeft de gebruiker het akelige gevoel dat hij oninteressant en vervangbaar is.

Waarom dit, volgens dit onderzoek, vooral de zelfwaarde van mannen een knauw lijkt te geven? De onderzoekers geven geen verklaring. Mijn gok is dat mannen er een minder streng selectiebeleid op nahouden over met wie ze willen daten en daardoor statistisch gezien meer afwijzingen te verduren krijgen. Vrouwen zijn namelijk wel een stuk selectiever. Hierom zijn een aantal goed uitziende, hoogopgeleide mannen ontzettend populair, en worden de middenmoters sneller over het hoofd gezien.

Hoe meer er te kiezen valt, hoe oppervlakkiger hun selectiecriteria worden. Het eindeloos scrollen door al die profielen doet iets raars met je brein.

Punt van discussie: het onderzoek werd gedaan onder 1.317 studenten: bij uitstek een levensfase waarin uiterlijk er zeer toe doet. Het zou goed kunnen dat het lichaams- en zelfbeeld bij volwassenen minder sterk beïnvloed zou worden.

Bron.

Meer lezen over online daten?
Online daten en het keuzeprobleem.
Voordelen van online daten
Nadelen van online daten

eKudos Nu Jij

Waarom je het geluk niet in de toekomst vindt

‘Alle dingen worden met meer hartstocht nagejaagd dan genoten.’ William Shakespeare, schrijver

‘Aan de horizon is het altijd mooier en erachter is het nog mooier. Tot je er bent.’
Libera B Carlier, schrijver

Stel eens dat in jouw leven precies gebeurt waar je zo lang voor gewerkt hebt. Je wilde bijvoorbeeld succesvol muzikant worden en na meer dan tien jaar oefenen, talentenjachten aflopen en afwijzingen ondergaan, komt daar ineens je grote doorbraak. Je wordt opgemerkt door het grote publiek én alle interessante platenlabels willen jou contracteren. Je allergrootste droom, eentje waarvoor je jarenlang alles opzij hebt gezet, wordt bewaarheid.
Hoe lang denk je dat je van dit succes zou genieten? Zou je daar misschien net zo lang genieten als dat je er voor geknokt hebt, zo’n tien jaar dus? Je weet het antwoord intuïtief vast al. Waarschijnlijker is dat je een paar dagen na het grote nieuws alweer begint te stressen over een volgend album. Dat moet natuurlijk minstens zo goed worden als de eerste.

BERGWANDELING
Een groot succes voelt niet veel anders dan wanneer je een hele dag hebt gelopen door de bergen – op veel te warme bergschoenen met een iets te grote backpack – om eindelijk je schoenen uit te trekken, je tas in een hoek te pleuren en vanuit een hangmat je eten te bestellen. Wat we ook bereiken, na dat moment van euforie, went ons brein aan de nieuwe situatie en voelen we opnieuw de impuls om een nieuw toekomstdoel te verzinnen. Ons brein is extreem gevoelig voor kleine verschillen in vooruitgang of achteruitgang als het gaat om het bereiken van specifieke doelen, maar behoorlijk ongevoelig en zelfs onrealistisch als het gaat om het bepalen van een absolute geluksstandaard. Dat laatste bestaat namelijk niet.

De kans is zelfs aanzienlijk dat jouw successen je niet bevrijden, maar je slechts tot slaaf van een hogere geluksstandaard maken. Je voelt je als beroemde muzikant net zo goed of succesvol als je laatste album. Als jouw laatste meesterwerk een slechte recensie krijgt, voel jij je waarschijnlijk langer klote dan dat je je euforisch zou voelen wanneer je weer eens een lovende recensie krijgt. Ik ken een relatief succesvolle muzikant die inmiddels vaker naar zichzelf aan het googlen is dan dat hij musiceert. Ondanks dat hij voldoende geld met zijn hobby verdient en de vrouwen aan zijn voeten liggen is hij een van de meest ongelukkige, neurotische mensen die ik ken.

Kortom: we zijn (vanwege evolutionaire redenen) extreem gemotiveerd om vooruitgang te boeken, maar niet om er langdurig van te genieten wanneer we dat doel bereikt hebben. Je zou het een truc van ons brein kunnen noemen om onze overleving en voortplantingssucces te garanderen: actief blijven, territorium uitbreiden, de competitie voorblijven, een podium vinden – dat vergroot evolutionair gezien de kans dat wij en ons nageslacht overleven.

Op het moment echter dat mensen financiële onafhankelijkheid hebben (plus het daarbij passende landgoed hebben) zullen ze zelden langer dan een uur glimlachend achterover leunen. De eerste serieuze vraag die ze zichzelf stellen is meestal iets als: ‘Misschien moet ik dat stuk bos achter mijn huis opkopen om er een pretpark neer te zetten?’

IK BEN NIET GELUKKIG, MAAR WÉL GELUKKIGER DAN JIJ
Daarnaast zijn er nog twee (meestal onvoorziene) gevolgen die de pret van het succes drukken die te maken hebben met sociale vergelijking.

Minstens even goed
Niet leuk toe te geven, maar de meeste mensen voelen zich gelukkiger als ze het gevoel hebben dat ze het minstens even goed doen als hun vrienden en kennissen. Zo weten mensen namelijk of ze het maatschappelijk gezien goed hebben en reden hebben om gelukkig te zijn. Die sociale vergelijking is de reden dat we ondanks de collectieve rijkdom en luxe van nu niet gelukkiger zijn dan onze voorouders. Wij vergelijken onszelf namelijk niet met hen, maar met onze directe buren, kennissen en vrienden. En we vergeten dat dit sociale decor verandert op de weg naar het succes.

Vergelijken
Naarmate we dichter bij onze doelen komen, zijn de mensen met wie wij ons dan vergelijken vaak niet meer de mensen met wie wij ons in het begin vergeleken. We krijgen steeds meer te maken met mensen die in het nieuwe wereldje zitten. Als ambitieuze muzikant kom je bijvoorbeeld meer en meer collega-artiesten tegen die ook bezig zijn door te breken of al doorgebroken zijn. Je wordt dus steeds vaker geconfronteerd met mensen die nóg succesvoller zijn dan jij. Iets wat ongelooflijk bijzonder leek – een album uitbrengen – is op een gegeven moment doodnormaal in je nieuwe sociale omgeving.

Omdat het sociale decor verandert op de weg naar succes, hebben veel strategische carrièremoves vaak wel een positief effect op de bankrekening, maar zelden op het gevoel van welzijn. Stond je in je vorige bedrijf nog aan de top van de hiërarchische ladder, in het nieuwe bedrijf ben je ineens een nobody, iemand die zich nog moet bewijzen. En dat extra geld blijkt (volgens onderzoek) ook geen cent gelukkiger te maken.

Veel mensen zitten gevangen in een ‘topbaan’ die wel een goed inkomen en sociale status geeft, maar niet bijdraagt aan de levensvreugde. Deze werknemers werken zich suf, slapen slecht, zijn continu gespannen, en toch voelen ze zich ontzettend vereerd dat uitgerekend zíj deze baan hebben. In plaats van een stap terug te doen, zullen deze werknemers vaak doorgaan tot ze erbij neervallen.

Waarom stoppen deze mensen niet gewoon met hun baan of doen ze een stapje terug? Verliesaversie. Onderzoek laat zien dat mensen gemiddeld twee keer zo sterk worden gedreven om achteruitgang te voorkomen dan vooruitgang na te streven. Op het moment dat we iets níet hebben, kunnen wij prima zonder datgene leven, maar als wij – zelfs buiten eigen verdienste om – bepaalde voorrechten, status en eigendommen verkrijgen, vinden wij het ontzettend moeilijk om een stap terug te doen.

Verliesaversie plus vergelijkingsdrang verklaart deels waarom mensen verslaafd raken aan lege ‘statussymbolen’ die hen uiteindelijk niets gelukkiger maken. Een vrijstaande villa, een grote auto, een lidmaatschap van een exclusieve club mensen – als we het eenmaal hebben, is dat precies de reden waarom we (paradoxaal genoeg) bereid zijn jarenlang in grote schulden en dagelijkse stress te leven.

HELP, RAMPSPOED!
Het wordt interessant eens te kijken wat er gebeurt wanneer mensen écht een stap terug moeten doen. Door een tragisch verlies of ongeluk bijvoorbeeld. Wat gebeurt er met mensen als hun ergste nachtmerrie bewaarheid wordt? Bijvoorbeeld doordat ze vanaf hun nek verlamd zijn geraakt door een ongeluk? Dit is, als de beweeglijke sportfanaat die ik ben, een van mijn grootste nachtmerries geweest. Nooit meer sporten, zelfs geen wandeling naar het café. Er zijn wereldwijd genoeg mensen die dit rampscenario echt hebben meegemaakt. Ik denk aan de inmiddels overleden Christopher Reeve, de filmster die wereldberoemd werd als Superman in de gelijknamige filmreeks. Hij was een van de meest succesvolle acteurs ooit, totdat een paardrijongeluk op brute wijze een einde aan zijn triomfantelijke carrière maakte. Hij overleefde de val, maar werd na zijn coma gedegradeerd tot pratend hoofd. Zijn lichaam deed niet meer mee.

Een paar jaar later beschreef hij het ongeluk als ‘het allerbeste’ wat hem ooit was overkomen. Wablief? Een intelligente, knappe en rijke filmster noemt zijn verlamming het allerbeste wat hem is overkomen? Je hoeft geen cynicus te zijn om aan die uitspraak te twijfelen. Zou hij zichzelf niet gewoon keihard voor de gek houden om niet zwaar depressief en suïcidaal te worden? Een gevalletje plank voor je hoofd?

We kunnen niet meer in zijn hoofd kijken, maar gelukkig hebben we de onderzoeksresultaten van Dan Gilbert. Deze psychologieprofessor onderzocht ooit tientallen proefpersonen die ofwel miljonair door de loterij waren geworden of, net zoals Reeve, door een ongeluk verlamd waren geraakt. Twee uitersten. De eerste groep bestond uit de grootste mazzelaars die je kunt bedenken, met meer mogelijkheden en vrijheid dan ooit, de tweede groep uit de grootste pechvogels, met minder vrijheid en mogelijkheden dan voorheen. Hij was benieuwd hoe deze mensen zich een jaar later zouden voelen.

De resultaten verbaasden hem nogal. En jou vast ook, als je het onderzoek tenminste niet kent. Tegen zijn verwachting in bleken beide groepen namelijk min of meer weer net zo gelukkig als voor hun ongeluk of winnende lot. In de groep miljonairs verslechterden de intieme relaties zelfs ietwat, wat hun geluksgevoel wat drukte. Waarschijnlijk omdat ze niet meer wisten wie er voor het geld met hen omging en wie niet.

De conclusie lijkt ronduit belachelijk. Het maakt voor je geluksgevoel op de langere termijn weinig uit of je een vreselijk ongeluk krijgt of de lotto wint? Haast niet voor te stellen, maar zijn onderzoek is rigoureus opgezet. Natuurlijk zegt dit onderzoek niets over specifieke individuen zoals jij en ik, en het is stukken beter de loterij te winnen dan je nek te breken, maar dit onderzoek is geen toevalstreffer en andere studies bevestigen deze zogenaamde impact bias. Of we nu wel of niet slagen voor de studie, een partner verliezen of ontslagen worden: het effect ervan op onze stemming is na een aanpassingsperiode onmerkbaar. De individuele geluksbasis die mensen hebben is – na een periode van ellende of vreugde – veel stabieler dan ze verwachten. Die basis schommelt rondom een bepaald gemiddelde, wat we in de tussentijd ook meemaken. Volgens Gilbert geven de meeste mensen zichzelf een zeventje en behalve wat pieken en dalen blijft dat min of meer zo.

Kortom: we denken dat specifieke situaties ons gelukkig of zwaar ongelukkig zullen maken en we doen er alles aan om die nare situaties te vermijden en die gelukkige situaties na te jagen, maar zelfs als dit mislukt, passen we ons mentaal sneller aan het oude niveau aan dan wij van tevoren inschatten. Hoe kun je deze tegennatuurlijke resultaten eigenlijk verklaren?

Er zijn meer redenen te geven, maar in het kort komt het erop neer dat wij de positieve kanten van negatieve ervaringen en de negatieve kanten van positieve veranderingen onderschatten. Wanneer wij van tevoren aan het overlijden van een dierbare denken, zien we een grijs uitgeslagen lichaam, grafstenen, zwartgeklede mensen met verwrongen, betraande gezichten, een lege ontbijttafel, jammerende kinderen, enzovoorts. Als het drama eenmaal is geschied, ervaren wij de rampspoed toch iets anders – en waarschijnlijk minder dramatisch – dan we ons hadden voorgesteld. We vergeten dat het leven in het hier en nu ook dan gewoon doorgaat, inclusief de leuke dingen: het kopje koffie in de ochtend, een aardige klant op het werk, sporten met een vriendin, een spelavond met vrienden, een warm bad. En we vergeten al helemaal dat er ook mooie kanten aan een drama kunnen zitten: intensiever contact met familieleden, een hereniging met een oude vriend of vriendin, tijd voor oude en nieuwe hobby’s, een nieuwe liefde zelfs.

Andersom verwachten mensen dat hun geluk niet op kan wanneer ze de loterij winnen. Sommigen verwachten zelfs dat al hun problemen in één klap zijn opgelost. Maar als je de loterij wint, kun je nog steeds het slachtoffer worden van de driften van je partner, een rughernia, je dagelijks terugkerende ochtendhumeur, de afwijzingen van een date of potentiële werkgever, enzovoorts. Dat vergeet je op het moment dat je jouw winnende lot verzilvert.

BLIJVEN HANGEN IN SLECHTE RELATIES
Onze belabberde voorspellende gaven zorgen er ook voor dat veel mensen onnodig in slechte relaties blijven hangen: ze zien alleen (of vooral) de nare aspecten van de breuk voor zich en niet de nieuwe mogelijkheden. Ze zien een halfleeg bed, een moeilijk gesprek met de kinderen, eenzame kerst, een gevoel van falen op het jaarlijkse familie-uitje. In werkelijkheid raken mensen met een gebroken hart er gemiddeld sneller bovenop dan ze hadden verwacht. Bijna alles went (behalve langdurige interpersoonlijke conflicten, geluidsoverlast, pijn en echte armoede).

We lijken vast te zitten in wat psychologen de hedonistische tredmolen noemen. Hoe hard we ook werken, wat we ook verzamelen, hoe aantrekkelijk de persoon ook is met wie we verkering krijgen, echt veel gelukkiger of ongelukkiger worden we daar niet van. Je zou het de tragiek van overambitieuze mensen kunnen noemen die zich blindstaren op geluk in de toekomst en daardoor chronisch ongelukkig zijn. Veel levens worden verspild in de ijdele hoop dat een bepaald project of bezigheid het ultieme geluk gaat opleveren.

De ontnuchterende les die je hier uit kunt trekken? Doe iets wat je nu al gelukkig maakt, nog voordat je er geld, roem of status mee vergaart. Geluk is toch echt een ‘hier en nu’-ding.

eKudos Nu Jij

Waarom jij altijd gelijk hebt (ook als je geen gelijk hebt)

‘Waarom zie je wel de splinter in het oog van je broeder, maar niet de balk in je eigen oog?’ – Jezus Christus, spiritueel leider

Jij en ik leven met een onzichtbare handicap. Een dragelijke, maar serieuze mentale beperking die we ironisch genoeg ‘gezond verstand’ noemen. We denken vaak goede redenen te hebben om iets te vinden, terwijl we in werkelijkheid iets vinden en daar pas achteraf de redenen bij verzinnen. Die blinde vlek spotten we vaak accuraat bij anderen, maar niet bij onszelf.

Een eerste hint dat er iets goed mis is, vind je op de sociale media. Zoals Twitter. Op elk moment van de dag vind je daar intelligente, hoogopgeleide mensen – ook journalisten, deskundigen en hoge piefen met voorbeeldfuncties – die elkaar voor idioot of leugenaar uitmaken. De een weet zeker dat Zwarte Piet racisme is, de ander weet precies het tegenovergestelde. Een ander weet weer zeker dat vaccinaties gevaarlijk zijn, een ander weet dat het pertinent grote onzin is. De meeste discussies –vluchtelingen, Airbnb, Islam of Pokémon – polariseren razendsnel in een spiraal van wederzijdse akeligheid.

Is de diepere les dat de waarheid zich ergens in het midden bevindt? Nee, dat denken alleen luie mensen die zich onvoldoende in de materie verdiept hebben. De werkelijkheid trekt zich niks van onze compromissen en meningen aan. Soms heeft een van beiden gewoon gelijk, en de ander niet. (Maar wie is wie?) Als er al een les is, dan is het dat je nooit zomaar op je eigen brein kunt vertrouwen. Dat ding is namelijk niet gemaakt om zichzelf of de werkelijkheid te begrijpen, het is geëvolueerd om erin te overleven. Ons brein is daarom van nature bevooroordeeld.

Een paar stevige resultaten uit onderzoek:

We verkiezen welbespraaktheid boven eerlijkheid; zelfvertrouwen boven deskundigheid en simpele verklaringen die we begrijpen boven complexe. We schrijven succes aan onszelf toe en falen aan iets of iemand anders (tenzij we depressief zijn, dan doen we het eerder andersom). We zijn geneigd (precies dezelfde) prestaties van vreemden negatiever te beoordelen dan die van mensen uit ‘onze’ groep. We dichten mooie mensen positievere eigenschappen toe dan minder fraaie mensen. Tot slot denken we dat al die blinde vlekken meer voor anderen gelden dan voor onszelf. En die zelfoverschatting is volgens deskundigen precies de reden waarom we die vooroordelen niet corrigeren. We zien, kortom, veel zaken die er niet zijn.

Geloof – hoe onwaar of onzinnig ook – is onze geboortegrond.
Hoeveel illusies er ook zijn, je kunt ze altijd in een van twee categorieën plaatsen: 1) je ziet een patroon of betekenis waar er geen is, en 2) je ziet geen patroon of betekenis waar er wel een is. Mensen zijn vooral gemaakt om aan de eerste illusie te lijden. Die was extreem nuttig om te overleven. In de jungle, waar onze voorouders leefden, kon je er beter van uitgaan dat het struikgeritsel afkomstig was van een gevaarlijk roofdier dan van de wind. In het eerste geval gebeurde er niets, in het tweede geval werd je gedegradeerd tot lunch. Alerte, achterdochtige mensapen overleefden langer en gaven dus ook vaker hun genen door. Jouw en mijn brein zijn een directe kopie van onze conservatieve voorouders.

De defaultpositie van de mens is om er maar vanuit te gaan dat een patroon echt is. Simpelweg íets geloven is voor ons brein natuurlijker dan twijfelen, onderzoeken, experimenteren en testen hoe het écht zit. Dit is een van de redenen waarom veel mensen wetenschap wantrouwen, terwijl wetenschap bij uitstek is ontworpen om menselijke vooroordelen en denkfouten te omzeilen.

Het recept tegen welke illusie dan ook is – hoe kan het anders – de relevante feiten kennen. Maar dan nog, zelfs wanneer je mensen overweldigende bewijzen en goede argumenten tegen hun geloof presenteert, vallen zij er meestal niet vanaf, maar zullen ze dat instinctief juist versterken. Dit wordt ook wel het backfire-effect genoemd.

Een bizar voorbeeld: het is je vast niet ontgaan dat de Aarde – ondanks dat talloze onheilsprofeten haar ondergang regelmatig hebben voorspeld – nog niet is vergaan. Zelfs niet in 2012, het eens zo gevreesde einde van de Maya-kalender. Wat deden al die falende profeten en hun volgelingen eigenlijk met de feiten? Gaven ze toe dat hun geloof niet klopte? Zelden. Meestal werd hun geloof en toewijding juist sterker. Om hun oorspronkelijke geloof te rechtvaardigen gaven ze meestal een deze verklaringen voor de non-gebeurtenis:

1) De letterlijke Apocalyps met aardbevingen, overstromingen en hellevuur werd geherinterpreteerd als een onzichtbaar spiritueel proces (dat alleen de profeet en zijn volgelingen opmerkten).
2) Het was een test: God wilde weten of de profeet en zijn mensen wel écht voor hem door het vuur zouden gaan.
3) De datum werd verschoven vanwege een kleine misrekening van de profeet of een serieuze bedenking van God.

Dit is bijna net zo kras als dat je mij keihard in het gezicht slaat en ik even later (met een zakje ijs tegen mijn wang) mompel dat jij mij nooit met een vinger zou aanraken. Hoe gaat deze feitenontkenning eigenlijk in zijn werk?

Het brein heeft een defensiemechanisme tegen de werkelijkheid.
Een kort zijpad dat je misschien herkent: een waterval aan complimenten voelt een paar minuten lekker, maar één kritische noot – zelfs als het onterecht is – kan voelen als een mokerslag waarvan je de rest van de week moet bijkomen. Verklaring? Informatie die klopt met wat wij sowieso al geloven is niet zo interessant voor ons brein omdat we daar verder geen actie op hoeven te ondernemen. Ons brein is geëvolueerd om extra gevoelig te zijn voor informatie die dat ons wereldje bedreigt. Informatie die ons wereld- en zelfbeeld tegenspreekt doet extra pijn.

Neurowetenschapper Kevin Dunbar onderzocht het backfire-fenomeen ooit met een fMRI-breinscanner en deed een veelzeggende ontdekking: een mensenbrein dat informatie krijgt die strookt met wat het al gelooft, licht op in hersendelen die samengaan met leren en het verwerken van informatie. Bij tegenstrijdige informatie dooft die hersenactiviteit juist wat uit en wordt het brein actiever in gedeelten die samengaan met zelfbeheersing en de onderdrukking van gedachten. Kortom, het brein wordt dan defensief en zoekt naar een manier om de spanning van de tegenstrijdige informatie teniet kan doen. Het komt al snel met argumenten op de proppen – ook hele slechte – om het oorspronkelijke geloof in stand te houden.

Precies hierom hebben goedbedoelde gesprekken om religieuze, ideologische of politieke verschillen te slechten vaak een averechts effect. In plaats dat tegenstanders gemeenschappelijke grond vinden, raken ze gevoelsmatig juist nog meer van elkaar verwijderd. In een bekend Amerikaans onderzoek van Myers en co (1970) werd aan progressieve en conservatieve studenten gevraagd om een paar gevoelige politieke issues met elkaar te bespreken. Het resultaat: slechts door met elkaar te praten werden de conservatieven conservatiever en de toleranten nog toleranter. Groepspolarisatie wordt dit genoemd: iets wat op dit moment door sociale media als Twitter in rap tempo gebeurt.

Het backfire-effect geeft ook onzinnige complottheorieën extra brandstof. Complotdenkers zien zowel het gebrek aan bewijs als een tegenbewijs vaak juist als ‘bewijs’ van een goed georganiseerde cover-up die bewijzen wegmoffelt of manipuleert. Soms klopt het, maar als zelfs het gebrek aan bewijs wordt gezien als bewijs, dan is the sky the limit. Op internet vind je tal van hardnekkige en bizarre complottheorieën die wereldwijd al jarenlang door grote groepen aanhangers worden geloofd. Ze kunnen – gezien de tegenstrijdige theorieën die in omloop zijn – alvast niet allemaal waar zijn.

Het probleem met internet is dat het als een spiegelpaleis functioneert. Je checkt al snel de sites die jouw eigen ideeën terugkaatsen en negeert corrigerende informatie. Hierdoor kom je steeds vaster in je eigen ‘werkelijkheidsbubbel’ te zitten. In een langdurend onderzoek op Facebook (2010-2014) van Vicario et al. bleek dat internetters vooral informatie delen die strookt met hun vooroordelen zonder nog te letten op feiten en betrouwbaarheid van die informatie.

Ik zal hierdoor vast wat haters krijgen, maar het backfire-effect verklaart ook het huidige succes van de populaire antivaccinatie-lobby. Ondanks dat de wetenschappelijke consensus overweldigend is dat vaccinaties niet alleen miljarden levens redden, maar ook relatief veilig zijn, ziet de antivaccinatie-brigade het als een complot van de farmaceutische industrie, de mainstream media, de overheid, de wetenschap en reguliere geneeskunde om gezonde mensen voor hun eigen doelstellingen (geld en macht) te vergiftigen. In een onderzoek Van Nyhan & Reifler (2015) werden antivaccinatie-sympathisanten willekeurig in groepjes geplaatst om te zien welke van twee methodes het meest efficiënt waren om hen enigszins aan hun standpunt te laten twijfelen. De ene groep kreeg een rationele samenvatting van wetenschappelijk onderzoek, in de andere groep werden vooral emotionele argumenten gebruikt die duidelijk aantoonden hoe vreselijk de gevolgen konden zijn voor niet-ingeënte kinderen. Het resultaat? In beide groepen werd het anti-vaccinatie-sentiment juist sterker. Een bevestiging van het backfire-effect.

Ik wil niemand belachelijk maken, want we zijn allemaal geboren complotdenkers. Antropoloog Pascal Boyer deed ooit onderzoek onder verschillende natuurvolkeren en ontdekte dat zij allemaal een geloof deelden in onzichtbare entiteiten die het leven achter de schermen regelden. Bliksem, griep, een slechte oogst, winnen met voetbal: allemaal het werk van Goden, engelen, demonen, natuurgoden, complotten of aliens. Vooral in onzekere situaties hangen we liever een schijnverklaring aan dan te erkennen dat we het gewoon niet weten. Waarom tolereren we onzekerheid zo slecht?

De linkerhersenhelft: de fantast in ons brein.
Mensen zijn zowel in staat tot verbluffende inzichten en uitvindingen als ongelofelijke waanzin en domheid. Soms tegelijkertijd. Je kunt bijvoorbeeld een wiskundig genie zijn en tegelijkertijd geloven dat bruine bonen kwaadaardig zijn (Pythagoras). Je kunt in je eentje de zwaartekrachttheorie hebben uitgedacht en ondertussen geloven dat het doel van dit leven is om goud uit koper te maken (Isaac Newton). Je kunt de hele mensheid hebben verlicht met je uitvindingen en ondertussen drie keer angstvallig om elk gebouw heen moeten lopen voordat je er naar binnen durft (Nicola Tesla). Niemand is alleen maar slecht of gek, en niemand is alleen maar goed of wijs.

Wat is het mechanisme waardoor zin en onzin vaak in één en dezelfde schedel kunnen samengaan? Het lijkt er haast op dat er twee personen in ons hoofd zitten. En hoe belachelijk dit ook klinkt, misschien is dat niet eens zo ver van de werkelijkheid.

Ons brein bestaat uit twee hersenhelften die, ondanks dat zij continu met elkaar communiceren via de hersenbalk (corpus callosum), ook geheel zelfstandig van elkaar functioneren. Hoewel we voor veel taken beide helften nodig hebben, heeft elke helft een unieke kijk op de werkelijkheid. De linkerhelft is het analyserende gedeelte: het vereenvoudigt en verdeelt de werkelijkheid in hokjes, labels en oorzaak-gevolgrelaties. Het is gespecialiseerd in taal, rekenen en logisch en lineair nadenken. Het is ook dat deel dat dit artikel nu probeert te snappen en er een eigen oordeel over vormt. De rechterhersenhelft ervaart de werkelijkheid meer op een holistische manier. Je kunt dit deel zien als het waakzame, zintuiglijke, empathische en creatieve gedeelte: je intuïtie. Het is dit deel dat jou laat opschrikken als het iets verdachts hoort of verdriet in de stem van je geliefde hoort. Het ziet verbanden die de linkerhelft mist. De beschouwende rechterhelft informeert de uitvoerende linkerhersenhelft over hoe het gezamenlijke doelen kan bereiken, de linkerhelft bepaalt meestal het uiteindelijke beleid en voert het uit.

Over het algemeen functioneert dit huwelijk vrij harmonieus. En dat is maar goed ook, want beide helften hebben elkaar hard nodig. Onze beslissingen worden vaak door inzichten van beide hersenhelften geïnformeerd, maar soms is hun communicatie verstoord. In je eigen leven herken je het misschien door dit soort uitspraken: ‘Ik weet niet wat het is: die vrouw lijkt heel aardig, maar toch vertrouw ik haar niet.’ Of: ‘Ik weet verstandelijk dat dit een heel pijnlijke situatie is, maar ik voel het nog niet.’ In het eerste geval voelt je rechterhelft iets wat je linkerhelft nog niet in woorden kan uitdrukken. In het tweede geval voorziet de linkerhelft een gevolg dat de rechterhelft nog niet bevat.

De sterke ‘onafhankelijkheid’ van beide helften bleef heel lang onopgemerkt, totdat hersenwetenschapper Roger Sperry patiënten onderzocht bij wie de hersenhelften operatief volledig van elkaar gescheiden waren. Deze mensen lijken vrij op het eerste gezicht normaal, totdat je je goed onderzoekt. De conclusies zijn niets meer dan verbazingwekkend: het lijkt er sterk op dat deze mensen uit twee onafhankelijke personen bestaan, met eigen geheugens, identiteiten en verlangens. Voor dit artikel relevant: telkens waarin expliciet aan de rechterhelft werd gevraagd iets te doen (zonder medeweten van de linkerhelft) verzon de linkerhelft daar achteraf een totaal uit de duim gezogen verhaaltje bij waarom dat gebeurde. Als de rechterhelft een smiley face natekende omdat het dat net op een beeldscherm had gezien, en de linkerhersenhelft moest verklaren waarom dat getekend werd, dan antwoordde het iets onzinnigs als: ‘Hoezo? Wil je dat ik een verdrietig gezicht teken? Ik zie graag gelukkige gezichten.’

Het is de dominante linkerhersenhelft die alles verklaard hebben, zelfs als het geen of onvoldoende kennis van zaken heeft. De linkerhelft komt niet alleen met versimpelde versies van de werkelijkheid, maar ook met onzinnige verklaringen voor wat er gebeurt. En het is er heel slecht in dat eerlijk te erkennen. Talloze onderzoeken naar gezonde proefpersonen laat hetzelfde zien. De linkerhersenhelft is een zwamneus. In een ander grappig onderzoek werd vrouwen gevraagd te kiezen tussen twee nylon panty’s. De vrouwen kwamen stuk voor stuk met aannemelijke argumenten waarom ze de ene en niet de andere panty kozen: ze noemden subtiele verschillen in textuur, kleur of kwaliteit. In werkelijkheid waren het identieke panty’s. Zij rationaliseerden hun keuze zonder dat er enige reden voor was.

Wetenschapsjournalist Rita Carter geeft in haar boek Mapping the mind een goede evolutionaire reden waarom we deze blinde vlek zouden kunnen hebben: ‘De menselijke soort is zover gekomen door het vormen van complexe sociale structuren – van een groep jagers tot een politieke partij – en ervoor te zorgen dat deze harmonieus functioneren. Om een groep te laten functioneren is het nodig dat we er vertrouwen in hebben, en om er vertrouwen in te hebben, moeten we geloven dat deze organisaties gebaseerd zijn op gezonde, rationele beslissingen.’ Op dezelfde manier geeft het rationaliseren van onze beslissingen onszelf het gevoel dat wij geestelijk gezond zijn.

Misschien wordt het inmiddels tijd voor de volgende evolutionaire stap. De ‘linkerhersenhelften’ hebben een zootje van deze wereld gemaakt. We hebben nu vooral mensen nodig die gezond wantrouwen koesteren tegen die onuitputtelijke verklaringswaan van hun linkerhersenhelft. Dan kunnen we misschien samen uitzoeken hoe het wel zit.

Zoals Bertrand Russel, filosoof, ooit al zei: ‘Het probleem met de wereld is dat de idioten zeker van zichzelf zijn en de intelligenten vol zelftwijfel.’

eKudos Nu Jij

Mars en Venus, gezellig op planeet Aarde


Als psycholoog/relatietherapeut word ik vaak geïnterviewd over verschillen tussen mannen en vrouwen. ‘Waarom ze zo anders omgaan met ruzie, geld, sport, humor, seks, competitie, angst…’ – verzin het maar. Het is een onuitputtelijk onderwerp voor vrouwenbladen, en meestal een bron van ergernis voor mezelf. Hoe genuanceerd ik mezelf ook uitdruk, als ik het artikel teruglees, kom ik er bijna altijd uit tevoorschijn als de clichématige seksist. Dat zegt meestal meer over de journalist, dan over mij.

Eén interview in de Linda liet mij iets zeggen als: ‘Vrouwen zijn zeiksnorren.’ Dit uit de duim gezogen citaat stond nota bene als kop bij het artikel. Het was de eerste keer dat ik na een interview zowel romantische koffieverzoeken als haatmail kreeg. De enige vrouw met wie ik vervolgens koffie dronk, vond mij te saai voor een vervolgdate. Prima, ik vond haar een eh… zeiksnor en was volledig sufgepraat. Maar dit terzijde.

Op mijn blog heb ík het voor het zeggen en wil ik enkele misverstanden rechtzetten: hoe verschillend zijn mannen en vrouwen nu echt? Komen vrouwen en mannen van verschillende planeten, zoals de zoetsappige psycholoog John Gray ooit beweerde in zijn bestseller ‘Mannen komen Mars, Vrouwen van Venus’? En zo ja, zijn de verschillen aangeboren of aangeleerd?

Evolutie, seks en liefde
Bijna alle biodiversiteit op deze planeet is het resultaat van seks. Heel veel seks. Grof gezegd: niet God heeft de wereld zorgvuldig uitgedacht, wat je ziet is vrij toevallig bij elkaar geneukt. Twee organismen die zich op mysterieuze manier tot elkaar aangetrokken voelen om genen uit te wisselen. Waarom is dat eigenlijk nuttig? De biologie geeft het volgende antwoord: als de genen van twee wezens zich mengen, behoud je hopelijk het beste van twee werelden, en ontwikkel je nageslacht dat beter bestand is tegen de wreedheden van het leven, zoals parasieten en virussen. De evolutietheorie stelt dat ons belangrijkste levensdoel is ingebakken: genen doorgeven. Ons leven staat daarom – onbewust of bewust – in het teken van seks. Dat wij dit tegenwoordig liefde noemen, maakt de natuur geen zier uit. Als iets de voortplanting (lees: seks) niet in de weg staat, vindt Moeder Natuur het prima.

Veel individuele misverstanden en ergernissen tussen mannen en vrouwen zijn terug te voeren op het feit dat ze evolutionair gezien iets andere belangen hebben. Omdat seks voor de vrouw nogal gevolgen kan hebben – negen maanden zwangerschap en een kleine huilebalk – zal ze van nature selectiever zijn, en op andere zaken in een potentiële partner letten dan een man. De vrouw kan haar pijlen beter richten op een stabiele, betrouwbare man die zijn schaapjes op het droge heeft en lief doet tegen haar poedeltje. Zo’n man kan en wil waarschijnlijk beter voor zijn gezin zorgen. Een man heeft iets andere belangen. Om te zorgen dat zijn genen overleven is het nuttig z’n zaad bij een vruchtbare (lees: jonge) vrouw te deponeren en – als ie ermee wegkomt – dit kunstje bij meerdere vrouwen te herhalen. Deze karikaturale versimpeling van de evolutieleer zien we in de werkelijkheid terug wanneer een bloedmooie, jonge vrouw verkering heeft met een rijke, afgeleefde zakenman die vreemdgaat.

Ondanks alle emancipatie van de afgelopen eeuw, zit hier statistisch gezien nog steeds een kern van waarheid in.

Onderzoek laat zien dat moderne vrouwen op datingsites meer dan mannen letten op (sociale) status, inkomen, opleiding en beroep van hun potentiële partners. Het is een eerste garantie dat een man zich kan focussen op de lange termijn, en dat je wat aan hem hebt. Het verklaart ook waarom veel vrouwen (45 procent) precies dezelfde man aantrekkelijker vinden wanneer ze horen dat hij al bezet is. Ook dat is een garantie dat hij deugt: hij is immers al goedgekeurd door een andere vrouw. Mannen letten weer iets meer op schoonheid en tekenen van jeugdigheid bij hun partners. Daarbij hebben ze meer drang tot seks met verschillende partners en zijn ze minder veeleisend in hun seksuele encounters. Aan de andere kant is voor de gemiddelde vrouw een stuk makkelijker een seksueel avontuur te krijgen: in de praktijk gaan – hoe kan het ook anders – mannen en vrouwen dus ongeveer even vaak van bil (alleen mannen hebben de neiging het aantal veroveringen te overdrijven, terwijl vrouwen het downplayen). Ook gaan ze even vaak vreemd. Daarover straks meer.

Verschillende lichamen, verschillende psyche?
Kracht, lengte, vorm, stem, botstructuur. Dat er fysieke verschillen is overduidelijk, maar in hoeverre die M/V-verschillen ook gelden voor de menselijke psyche is nog altijd het onderwerp van debat. Onderzoeken laten bijvoorbeeld (kleine) verschillen in hersenstructuur en cognitieve vaardigheden zien, maar het is onduidelijk in hoeverre die verschillen aangeleerd of aangeboren zijn. Onze hersenen zijn plastischer dan voorheen werd aangenomen. De menselijke geest is een selffulfilling prophecy-apparaat en mannetjesbaby’tjes vanaf dag één anders behandeld dan vrouwtjesbaby’s. Deze jarenlange conditionering laat zich – net zoals andere aspecten van de opvoeding – uiteraard ook in de volwassen hersenen gelden. Je wordt psychische gezien ten dele wat je doet. De hersenen van een kind met een intellectuele opvoeding zullen licht verschillen van een kind dat vooral een lichamelijke opvoeding krijgt.

Maar omdat grote verschillen tussen mannen en vrouwen pas ontstaan rond de puberteit, kun je een deel van de verschillen veilig aan geslachtshormonen toeschrijven (zoals het ‘mannelijke’ hormoon testosteron en het vrouwelijke hormoon ‘oestrogeen’). In de puberteit maakt een mannenlichaam zo’n tien keer zoveel testosteron aan als een vrouwenlichaam. Vrouwen maken meer oestrogenen aan. Deze hormonen – die sterk met andere hormonen interacteren – katalyseren behalve allerlei fysieke veranderingen, ook complexe veranderingen in verlangens, gevoelens en gedrag. Testosteron stimuleert het beloningsgebied in de hersenen en kan verklaren waarom mannen meer risico nemen en competitiever zijn dan vrouwen. En oestrogeen – vooral in combinatie met het knuffelhormoon oxytocine – heeft een groot effect op sociale relaties. Dit kan helpen verklaren waarom mannen iets taak- en resutaatgerichter zijn, en vrouwen meer empathisch, meer op relaties zijn gericht en iets beter kunnen multitasken. Mogelijk een erfenis uit het jager-verzamelaartijdperk waarin mannen soms dagenlang op jacht gingen, terwijl vrouwen ondertussen op het thuisfront moesten zorgen dat het er geolied aan toeging.

Conclusie: er bestaan (zichtbare en onzichtbare) fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen, maar die worden door culturele verwachtingspatronen en jarenlange conditionering vaak schromelijk overdreven. Bovendien lijkt het erop dat mannen en vrouwen steeds meer op elkaar zijn gaan lijken.

Wat vreemdgaan zegt over M/V-verschillen?
Een interessant weetje: de mate waarin een diersoort ‘monogaam’ is zegt veel over eventuele sekseverschillen tussen mannetjes en vrouwtjes. Biologen hebben ooit een simpele regel ontdekt: hoe groter de verschillen in gewicht tussen mannetjes en vrouwtjes, hoe minder monogaam die diersoort is. Als de mannetjes van een diersoort relatief groot zijn, duidt dit erop dat de vrouwtjes voor de grootste en sterkste partners gaan. Daarmee worden fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen evolutionair gezien beloond en kunnen de mannen alsmaar groter worden. Zo kun je verklaren dat mannelijke walrussen tot vier keer het gewicht hebben van de gemiddelde vrouwelijke walrus. Ze kunnen gemakkelijk door zo’n beest verpletterd worden, maar toch vallen ze allemaal voor het grootste exemplaar dat ze kunnen krijgen.

Mensmannen zijn slechts tien procent groter en twintig procent zwaarder dan vrouwen. Dit betekent dat mensen behoorlijk monogaam zijn in vergelijking tot andere diersoorten en veel op elkaar lijken. We vinden onze gelijken slechts in een paar andere diersoorten zoals zeepaarden, knobbelzwanen, muskusratten, bevers, reebokken, woelmuizen en gibbons. Maar dit was niet altijd zo.

De mens leeft vermoedelijk zo’n twee miljoen jaar relatief monogaam. Voor die tijd waren de lengteverschillen tussen man en vrouw stukken groter, wat wijst op een minder harmonieus seksleven, met meer concurrentie tussen mannetjes zoals we nu nog bij gorilla’s zien die in een haremsysteem leven. De leider van de groep mocht als eerste kiezen met wie hij wilde paren en de andere mannetjes moesten zich zien te redden met wie er overbleef. Volgens evolutionair bioloog Sergey Gavrilets bedachten vrouwen op een bepaald moment in de menselijke evolutie dat het nuttig was om vooral de mannetjes toe te laten die hen te eten gaven. Een ruilvoorstel dus: ‘Als jij mij eten geeft en beschermt, geef ik jou seks.’ Uit dat simpele idee ontstonden vaste banden die uiteindelijk leidden tot exclusiviteit en regels als het huwelijk, zoals wij die nu kennen. Vrouwen beloonden niet meer de grootste en sterkste man, maar zochten meer sociale en monogame mannen. Sindsdien groeien mannen en vrouwen steeds verder naar elkaar toe.

De verschillen vallen op, de overeenkomsten zijn groter
Hoewel de verschillen tussen mannen en vrouwen vaak interessanter zijn en meer opvallen, zijn de overeenkomsten nog altijd veel talrijker. Vrouwen en mannen komen niet van verschillende planeten, John Gray zwamt. Ook zijn ze niet zo verschillend in wat ze van elkaar willen. Als je tegenwoordig aan een willekeurige groep mannen en vrouwen vraagt wat ze in een partner zoeken dan staan vertrouwen en begrip bij allebei op een grote nummer één, boven een mooi uiterlijk, veel geld, goede seks of een bijzondere status. Mensen zoeken uiteindelijk vooral herkenning en begrip in een ander, een maatje bij wie ze zich thuis voelen. Een partner die ze kunnen vertrouwen en die er door dik en dun zal zijn. Natuurlijk, zonder die wederzijdse klik of lichamelijke aantrekking zal er niet veel gebeuren, maar in de praktijk blijkt dat meer te maken te hebben met het creëren van een leuke band dan met een kille evolutionaire onderhandeling.

Onderzoek laat ook zien: voor een duurzame band helpt het als je voldoende op elkaar lijkt. Zoek dus vooral een partner die van dezelfde planeet lijkt te komen en die makkelijk mengt met de rest van je leven. Mensen die op elkaar lijken, hebben over het algemeen minder communicatieproblemen, hoeven zich minder aan elkaar te passen en hebben meer voor elkaar over. Dat geeft bevredigender relaties. Er is hoop voor de liefde!

eKudos Nu Jij

Verleiden met de ogen


Flirten begint vaak met oogcontact. Dat is goed nieuws. Het is namelijk heel veilig en kan veel effect hebben. Mensen die elkaar interessant vinden, houden elkaars blikken net ietsje langer vast dan ze normaal zouden doen. Dit gaat om milliseconden, want niemand vindt het leuk om langdurig aangestaard te worden. Geen smachtende blikken of een psychopathische focus.

Door iemand iets langer aan te kijken dan normaal, prikkel je hem of haar om ook op jou te letten. Je kunt hiermee oefenen op argeloze kennissen en onbekenden. Kijk maar eens wat het doet als je iemands blik iets langer vasthoudt dan normaal. Combineer dit met een natuurlijke lach en de ander wordt bewust of onbewust geprikkeld om jou op een iets andere manier te zien. Het kan zijn dat iemand er niet op reageert of er geen zin in heeft. Dat merk je gauw genoeg, geeft niks. Je hebt tenslotte niets raars gedaan.

Oogcontact doet veel met mensen. Hier kun je lezen hoe psycholoog James Laird zijn proefpersonen speciale gevoelens voor elkaar liet ontwikkelen door elkaar lang en diep in de ogen te kijken. Hoe kunstmatig het ook is, het werkte. Als twee mensen elkaar leuk vinden gaan de ogen vanzelf wijder open en de wenkbrauwen omhoog en door elkaar zo aan te kijken vinden ze elkaar extra aantrekkelijk, maar andersom geldt dit dus ook.

Tot slot een valkuil! Als het erom gaat een eerste gesprek aan te knopen begaan vooral mannen een beginnersfout: te lang heen en weer staren voordat ze op iemand afstappen. Na het uitvoerig uitwisselen van spannende blikken met iemand aan de overkant van de ruimte, drinken sommige mensen zich eerst vol moed om vervolgens met een wilde, gespannen blik in de ogen op de ander af te stappen voor … een casual gesprekje. Alleen als ik eraan denk, word ik al zenuwachtig. Vaak ligt er nu zoveel druk op dat gesprek dat het tot falen gedoemd is. Het is veel relaxter om – wanneer je een leuk iemand ziet – al meteen een contactmoment te hebben. Ze gewoon gedag of maak een terloopse opmerking tijdens het langslopen. Dat maakt het veel makkelijker om later echt het ijs te breken. Het is dan niet meer zo vreemd als je ‘toevallig’ langskomt alsnog een gesprekje te beginnen. Je hebt de deur naar toekomstig contact al geopend en neemt onnodige spanning en achterdocht weg.

eKudos Nu Jij