Category: Breinwerk

Liefde in tijden van Facebook: het keuzeprobleem

Liefde, daar kun je voor kiezen. Als je niet teveel keuzes hebt, althans.

In Manhattan is meer dan de helft van de mensen alleenstaand. Alleen een Hawaiiaans eilandje dat ooit dienst deed als leprakolonie overtroeft het New Yorkse stadsdeel. In Amsterdam is momenteel twee van de vijf mensen tussen de vijfentwintig en veertig alleenstaand. Veelal leuke, creatieve, aantrekkelijke singles die in een stad wonen waarvan een groot deel ook leuk, creatief, aantrekkelijk en single is. De meesten daarvan willen een fijne relatie.

Hier klopt iets niet.

Natuurlijk, er is sprake van zelfselectie: steden trekken studenten, ambitieuze singles en vrije vogels aan die op het moment dat zij een partner hebben en een gezin willen stichten weer wegtrekken. Dat verklaart een deel van de singles. Maar er is meer aan de hand.

Een bekend jampotjes-experiment uit 2000 werpt licht op de zaak. In een vergelijkend warenonderzoekje van psycholoog Barry Schwartz werden voor een delicatessenwinkel op de ene dag vierentwintig potjes met verschillende soorten jam uitgestald, op de andere dag zes. De vierentwintig potjes trokken veel meer aandacht, maar of er nu veel of weinig potjes stonden, geïnteresseerden proefden er toch maar een of twee. Als het op kopen aankwam, werd er bij de uitstalling van zes potjes veel meer jam verkocht dan bij de grote uitstalling. Dit soort meerkeuze-experimenten is met talloze andere producten en activiteiten herhaald. Met steeds dezelfde resultaten.

Uit een onderzoek onder New Yorkers bleek dat de singles in Manhattan niet alleen de meeste keuze hebben, ze zijn ook verreweg het meest kieskeurig. Op datingsites hebben deze mensen de langste eisenlijstjes en het merendeel vooral over een gebrek aan leuke loslopende mannen en vrouwen.

Psychologen en opvoeders weten allang: als je een mensenbrein veel concurrerende opties geeft, verlamt het. Het kan niet de gevolgen van alle keuzes overzien en vindt daardoor geen van de keuzes bevredigend. Het brein probeert spijt te voorkomen en blijft eindeloos in cirkeltjes ronddraaien. Meer dan vijf, zes opties maakt niet gelukkiger, zegt psychologisch onderzoek.

Toch denken we hardnekkig dat geluk synoniem is met meer keuzevrijheid. Wij vinden dat het allerhoogste goed. Elke dag opnieuw worden we geconfronteerd met talloze beslissingen die ons geluk moeten vergroten. Te beginnen met de kleur van het koffiekuipje, eindigend met onze favoriete tv-serie. Ook in ons liefdesleven mogen we – sinds hippies, anticonceptiemiddelen en geëmancipeerde vrouwen de weg vrijmaakten – improviseren hoe we liefhebben, met wie, hoe lang en hoe vaak.

Waar twee generaties geleden de liefde nog in een vissenkom werd gemaakt – je had slechts de keuze uit drie of vier huwbare partners in je dorp – hebben we tegenwoordig de oceaan die internet heet tot onze beschikking. Zelfs wanneer je als kluizenaar leeft of ziek thuiszit met diepdonkere wallen en een druipneus kun je aandacht voor jezelf opeisen met een knap profielfotootje en pakkend tekstje. Op elk tijdstip van de dag. Je kunt alleen in Nederland al kiezen uit driehonderd datingsites en talloze sociale netwerksites. Je kunt elke dag opnieuw een potentiële scharrel of partner opduiken. Je kunt oude exen op Facebook weer eens opzoeken, Twitteren met fotomodellen en sexcammen met iemand in Australië.

Die vrijheid heeft voordelen. Vooral als je door al je collega’s en dorpsgenoten heen bent en in je dagelijks leven weinig potentiële partners tegenkomt. Mensen die snel tevreden zijn, varen wel bij de mogelijkheden van deze meerkeuzemaatschappij. Voor perfectionisten en twijfelaars – een groep die groeit naarmate de mogelijkheden toenemen – is het dankzij Facebook&co een hele uitdaging gelukkig in de liefde te zijn. Onze neiging om de beste deal te krijgen maakt ons perfectionistischer en oppervlakkiger – we willen de knapste, slimste of succesvolste die we kunnen krijgen in plaats van degene met wie we goed kunnen opschieten. En als jij er wel uit bent, dan wellicht de ander weer niet. Al die mogelijkheden doen ons collectief het hoofd op hol slaan.

Een wijs iemand – Voltaire – zei ooit: ‘With great power, comes great responsibility.’ Great power is niets anders dan ‘het hebben van heel veel mogelijkheden’. We hebben tegenwoordig objectief gezien meer mogelijkheden en rijkdom dan -pak ’m beet – Napoleon, de machtigste man in zijn tijd. Hoe je daar verantwoordelijk mee omgaat is minder duidelijk. Napoleon wist dat ook niet echt.

Het is in ieder geval noodzakelijk te erkennen dat juist hardnekkig zoeken naar de beste optie ons ongelukkig houdt; dat is de paradox van keuze. Al die eindeloze mogelijkheden die we voor onszelf gecreëerd hebben, helpen niet om liefde, saamhorigheid en vreugde te laten ontstaan.

Het goede nieuws dat ik daaruit leer: we kunnen ons de moeite, geld en ellende besparen. We hebben slechts iets meer daadkracht nodig. De koffiejuffrouw op het werk, de barvrouw van de tennisclub of de ex die nu weer lekker in haar vel lijkt te zitten? Om het een kans te geven moeten we – slechts af en toe – stoppen alle opties eindeloos te blijven overwegen. Geluk is niet de keuzevrijheid, geluk begint bij kiezen.

Dit stuk staat deze maand in Esquire.

Meer lezen? Klik hier.

eKudos Nu Jij

Dossier: wie hou je nu eigenlijk voor de gek?

Op zoek naar blinde vlekken, illusies en denkfouten
Net als een pauwenveer of haaienvin is ons brein een geëvolueerd orgaan, en denken een biologisch verschijnsel. Het mensenbrein is misschien wel het meest ingenieuze ding wat de natuur heeft voortgebracht – het heeft iPhones, jetvliegtuigen en kwantummechanica uitgedacht- maar de hoofdmissie ervan is nog steeds verrassend eenvoudig: wees te allen tijde alert op onraad, vermijd het of maak het onschadelijk.

Het brein is vooral een wandelend alarmsysteem dat de overleving probeert te garanderen. Een rare vlek in je broek, melk die zuur ruikt, de huisdeur die open staat, een wilde blik in de ogen van een medepassagier. Het brein heeft het vaak meteen door als iets in het totaalplaatje niet klopt. Vooral in de wildernis kan deze alertheid het verschil tussen leven en dood betekenen. Onze hersenen zijn gemaakt voor het leven in de oertijd. Die was misschien wild en gevaarlijk, ze was ook erg eenvoudig. In die omgeving loonde snelle actie meer dan piekeren en nadenken. Twijfelaars en relaxte types werden eerder opgegeten door een sabeltandtijger of reuzenpython.

Ons brein is van nature wat conservatief en argwanend. De achterdochtige types overleefden vaker, en brachten meer kinderen voort. En daarmee komen we bij een tweede specialisatie van ons brein: voortplanting. Alle aangeleerde maniertjes ten spijt, we zijn geobsedeerd door seks en voortplanting. Sneller dan we kunnen denken zien we al of we iemand voortplantwaardig vinden. De universele obsessie met status, mooie huizen, geld, macht, roddelen of uiterlijk zijn daarvan een directe afgeleide. Religie, spiritualiteit, de moderne rechtstaat worden gebruikt om onze obsessies en angsten in toom te houden.

Oude hersenen in een nieuwe omgeving
In de afgelopen 10.000 jaar is onze omgeving (door akkerbouw, veeteelt, verstedelijking en wereldhandel) in evolutionaire termen drastisch en razendsnel veranderd. Onze hersenen zijn bijna een directe biologische kopie van die van onze verre voorouders, maar de omgeving waarin ze zich bevinden is totaal veranderd. De huidige jungle wordt niet geregeerd door het recht van de sterkste, maar door bureaucratie, abstracte ruilmiddelen, informatie en getallen. Ons brein raakt er makkelijk door van de wijs, en mediamensen, reclamemakers en politici maken daar gretig gebruik van. We herkennen een gevaarlijke blik of roekeloze automobilist, maar vinden het lastiger te zien hoe het gemak van een credit card, een ongezonde levensstijl, en nu voor de hand liggende beslissingen ons op lange termijn in problemen kunnen brengen.

Ons brein is niet gebouwd om slim over de toekomst of statistiek na te denken. Het is gericht op voorplanting, goede relaties, macht en overleving en niet per se op het begrijpen van de werkelijkheid. In onze moderne tijd is het nuttig en nodig de blinde vlekken van ons brein zichtbaar te maken. Het kans ons veel ellende, misverstanden, geld, tijd en moeite besparen.

Alle blinde vlekken op een rijtje
Blinde vlekken: drogredenen, misverstanden en denkfouten

Specifieke denkfouten en blinde vlekken
Vijf blinde vlekken die je leven kleuren
De psychologische blinde vlek
Pareidolie: betekenis zien in willekeur
Bijgeloof: kracht en zwakte tegelijk
Cognitieve dissonantie: de grote spanningsverlager
Selectiebias: alleen rijpe kersen plukken om je punt te maken
Het McGurk-effect: je hoort wat je ziet
Projectie: ik zie in jou wat ik zelf ben

Controversiële onderwerpen, misverstanden en grensgebieden
Hoe weet je of iets waar is?
Wanneer intuïtie niet genoeg is, kun je vertrouwen op…?
De waarheid in je hersenen is een flexibel ding
Is mijn waarheid meer ‘waar’ dan de jouwe?
Waarom we denken dat we willen veranderen, maar dat toch niet doen?
We zijn vandaag niet wie we morgen zijn
Mini-cursus: kritische leren denken in twaalf minuten
Hoe word je wijs? Wees eerlijk
Bespaar jezelf veel geld en moeite en leer in 5 minuten het geheim van elk zelfhulpboek
Wetenschap in gevecht met alternatieve geneeswijzen?
De aantrekkingskracht van sekten en spiritueel leiders
Wil het echte complot opstaan?
Astrologie: zo boven zo beneden?

eKudos Nu Jij

Vijf blinde vlekken die je leven kleuren

Laat ons eerlijk zijn: wij – mensen – zijn niet goed in ‘waarheid’. Door wetenschappelijk onderzoek en vorderingen in de psychologie worden we er weliswaar steeds beter in, maar nog steeds nemen onze hersenen ons keer op keer voor het lapje. Soms fijn, vaak een bron van strijd en misverstanden.

Als je naar de geschiedenis van de mensheid kijkt dan wordt het pijnlijk duidelijk dat mensen liever een werkelijkheid verzinnen dan toegeven dat ze het (nog) niet weten. Bijna elk geografisch gescheiden gebied en tijdperk heeft een eigen Big Brother in the Sky, begin van hemel en aarde en bijgelovige rituelen. Ze kunnen in ieder geval niet allemaal waar zijn. En zeer waarschijnlijk zijn ze allemaal het product van een hypercreatief brein. Antropoloog Pascal Boyer deed er onderzoek naar.

Een grote verdienste van de psychologie is dat ze een aantal blinde vlekken heel grondig heeft blootgelegd. Hieronder vind je vijf goede redenen om je werkelijkheidsbeleving in twijfel te trekken.

1. Onze hersenen versimpelen de werkelijkheid
Onze hersenen geven geen getrouwe blauwkaart van de werkelijkheid. Integendeel, ze vertrouwen vaak op het eerste plaatje waarmee wij uit de voeten kunnen. De overvloed aan zintuiglijke prikkels wordt vrijwel direct in ons persoonlijke referentiekader geplaatst, zodat we alleen oog hebben voor wat wij relevant vinden. Dat is noodgedwongen een verarmd, versimpeld of verstoord beeld van de werkelijkheid. De hersenen bepalen heel autoritair welke prikkels voorrang krijgen. Dat bespaart ons veel tijd en energie, en helpt ons snel te handelen. De hersenen gebruiken daarvoor simpele regels: schaduw in tuin + geritsel = deur op slot. Ergens heel nuttig, maar onze achterdochtige hersens hebben het ook vaak mis. Minstens zo vaak worden we gegeseld door de versimpelingen in onze eigen geest. We zien onszelf bijvoorbeeld als ‘een saaie, grijze muis’ en negeren al die momenten dat we dat niet waren.

2. We zien van nature verbanden en betekenissen, zelfs als ze er niet zijn.
Ons brein heeft de onbedwingbare behoefte aan verklaringen en betekenis. We zien gezichten in wolken, horen muziek in willekeurige geluiden en denken vaak dat losse gebeurtenissen direct met elkaar te maken hebben. We zijn leermachines, met een aangeboren neiging om patronen te zien en verbanden te trekken. Meestal door situatie A (vanmiddag vis gegeten) met situatie B (ik ben nu misselijk en rillerig) te verbinden en daaraan een conclusie te verbinden (ik heb een voedselvergiftiging). Dat noemen we leren. Een nadeel van dit talent is dat we vaak ‘logische’ conclusies trekken die niet kloppen. Onderzoek toont aan dat we zelfs de voorkeur geven aan onzinnige verklaringen boven onzekerheid. Hoe meer we onder druk staan of onzeker zijn, hoe groter de behoefte aan een verklaring. Zelfs als er geen verklaring en betekenis is. Dit is ook hoe bijgeloof ontstaat: twee keer winnen met een nieuw onderbroekje maakt het stukje textiel voor sommigen ineens tot iets magisch. Het merendeel van de topsporters verlaat zich op enige vorm van bijgeloof. De rage van de Power Balance-bandjes is een recent voorbeeld. Hier een leuk testje.

3. We geven de voorkeur aan gebrekkige getuigenissen boven onafhankelijk onderzoek
Mensen zijn van oudsher verhalenvertellers. Om onze kennis en historie over te dragen vertelden onze voorouders persoonlijke verhalen. In evolutionaire termen is het pas kort geleden dat we onze kennis over de wereld officieel onderzochten, opsloegen, organiseerden en bijhielden. Daaruit is wetenschap ontstaan. Waar we vroeger afhankelijk waren van persoonlijke anekdotes – over goed en slecht, nuttig en onnuttig – hebben we nu betrouwbare wetenschappelijke kennis en betrouwbare statistieken. Een groot voordeel daarvan is dat zij intuïtieve ‘waarheden’ kan ontkrachten als ze niet kloppen. Desalniettemin hebben we de neiging om een willekeurige, maar overtuigende ooggetuigenis meer serieus te nemen. Als jij vliegangst hebt en naar documentaires over vliegtuigrampen kijkt, zul je niet snel geloven dat vliegen een van de meest veilige manieren van transport is. Statistieken roepen weinig gevoel op, persoonlijke verhalen wel.

Stel dat je een fiets wilt kopen en een vriend waarschuwt: ‘Niet kopen, ik heb alleen maar ellende gehad met dat ding.’ En stel dat de consumentengids naar aanleiding van een statistisch onderzoek meldt dat de fiets erg betrouwbaar is en dat er weinig klachten zin. Als je bent zoals de meeste mensen zul je toch je vriend vertrouwen en de fiets niet kopen. Terwijl je vriend maar één fiets heeft geprobeerd en de consumentenbond gegevens heeft verzameld over misschien wel honderd fietsen.

4. We zijn geneigd vermoedens te bevestigen, niet om ze onderuit te halen
Uit onderzoek blijkt steevast dat ons brein veel sneller bevestiging vindt van oorspronkelijke vermoedens en minder oog heeft voor informatie die daar niet mee strookt.
Net zoals je ineens veel meer rode auto’s om je heen ziet wanneer je hebt besloten er een te kopen. Iemand die een groen exemplaar wil ziet natuurlijk vooral veel groene wagens. Op die manier kun je ook verklaren hoe intelligente mensen totaal verschillende, tegenstrijdige religies of wereldbeelden kunnen aanhangen. Zeker met de informatieverstrekking via internet is het heel gemakkelijk om bevestiging te krijgen voor de bubbel waar jij in zit. Jij vindt al snel de pagina’s die jouw ideeën versterken. Dit principe, ook wel confirmatie bias genoemd, zorgt voor blinde vlekken en verklaart ook het waarom 85 tot 95% van de mensen hetzelfde astrologisch persoonlijkheidsprofiel op zichzelf van toepassing acht. We onthouden wat er klopt en negeren de rest.

5. Ons geheugen is minder betrouwbaar dan we denken
We hebben het gevoel dat we de scénes uit het verleden net als uit een digitaal archief naar wil kunnen oproepen en afspelen. Helaas is dat zelfvertrouwen onterecht. Niet alleen bestaat ons verleden noodzakelijk uit een selectieve representatie van wat er gebeurd is, het ‘verleden’ is ook aan verandering onderhevig. Slechts door een klein beetje manipulatie van een slimme onderzoeker of hypnotherapeut kan er aan dat verleden geboetseerd worden. De stemming en ervaring van het heden mengt zich met het opgeslagen verleden en hoe we ons allerlei gebeurtenissen herinneren. En als je er al aan twijfelde: het werk van regressietherapeuten is terecht heel omstreden.

Veel veronderstellingen, verwachtingen en gedachten zijn niet per definitie op de werkelijkheid gebaseerd, maar roepen wel angst, inactiviteit en in veel gevallen juist op wat iemand tracht te vermijden. Daarom is het goed bovenstaande valkuilen te erkennen.

eKudos Nu Jij

Kun je je intuïtie vertrouwen?

Sommige mensen hebben een rotsvast vertrouwen in hun intuïtie. Vooral mensen die aan spirituele counseling doen. Daar kun je leren luisteren naar je gevoel, en dat het belangrijkste kompas laten zijn voor je beslissingen. De theorie is simpel. Slecht gevoel = niet doen. Goed gevoel = doen.

Snijdt dit wetenschappelijk gezien ook hout?

Van nature hebben wij allemaal meer op met intuïtie dan met wetenschap. Deels onterecht. Als je dit blog regelmatig leest zul je misschien weten dat jijzelf lang niet altijd een betrouwbare bron bent om te bepalen wat waar is. Onze keuzen worden vaak gestuurd door tal van ‘toevalligheden’ waar we totaal onwetend over zijn.

Het lastige van zelfstandig je intuïtieve en rationele beslissingen met elkaar vergelijken is natuurlijk dat je de gevolgen van beide keuzen niet kunt overzien. Als je het ene kiest, weet je niet hoe het is om het andere te kiezen. Het huis dat je op je gevoel koos (ondanks rationele bezwaren als ‘geen garage, veel verbouwingswerk en kleinere tuin’) kun je na je keuze niet vergelijken met het grotere, nieuwere huis dat ‘rationeel gezien’ meer voordelen had. Hetzelfde probleem heb je met de keuze voor partners, vakanties, banen, studies, nieuwe collega’s enzovoorts.

Veel beslissingen komen uiteindelijk noodgedwongen neer op een gokje. Er zijn geen garanties. De auto die goed voelde kan na een maand gewoon stukgaan. Serieuze twijfels over je nieuwe partner kunnen worden verdreven als de gezamenlijke vakantie toch een romantisch succes bleek. Het huis dat op puur praktische redenen werd gekozen kan nadelen hebben die van tevoren niet hebt ingecalculeerd. De nieuwe collega die jij niet zag zitten vanwege een gebrekkig cv en angstige blik in de ogen blijkt na een maand misschien een heel fijn mens om mee samen te werken. Welke keuze we ook maken: soms is het raak, soms mispoes.

Wetenschappers krijgen echter steeds meer grip op het glibberige fenomeen ‘intuïtie’. Onze Amerikaanse collega Eric Barker doet veel literatuuronderzoek en probeerde onlangs wetenschappelijk antwoord te geven op de vraag: wanneer is het goed je intuïtie te vertrouwen en wanneer juist niet?

Wanneer kun je beter wel op je intuïtie vertrouwen?
Bij eerste indrukken over mensen. In slechts 100 milliseconden heeft ons brein al een eerste indruk ontwikkeld over iemand. Echt waar. En we hebben het vaker goed dan verkeerd. Na vijf minuten observatie kunnen met zo’n 70% kans voorspellen hoe iemand in grote lijnen zal zijn. Is iemand extravert? Een betrouwbare werknemer? Sterk geweten? Conservatief? Onbetrouwbaar? Een makkelijk slachtoffer? Een warme persoonlijkheid? Redelijke kans dat je intuïtie het juist heeft (tenzij je met een psychopaat te maken hebt.) Hoe zit het met intelligentie? Bij kinderen en volwassen kun je hun intelligentie al snel juist inschatten. Bij pubers en bejaarden is het makkelijker mis te gokken. Politieke voorkeur? Jep, laat zich vaak raden. Homo of hetero? Meestal zien we het (en anders kun je op deze website kijken?)

Waneer kun je intuitie beter niet vertrouwen?
De hersenen gebruiken short-cuts om snel beslissingen te kunnen maken. Hoewel het vaak prima voldoet in bepaalde situaties, gaat het in andere goed mis. Zoals eerder gezegd: in minder dan een seconde heb je al een indruk over iemand. Die is meestal vrij accuraat, maar wat gebeurt als je het mis hebt? Corrigeert ons brein dat vooroordeel dan? Nee, integendeel, hoe meer tijd je krijgt om een oordeel te vormen hoe meer je het oorspronkelijke vooroordeel juist bevestigt. Je gaat dingen zien die je verwacht te zien.

Verder? De aantrekkelijkheid van de persoon maakt dat we diegene intelligenter, betrouwbaarder, succesvoller en rijker inschatten. Dat is het zogenaamde halo-effect, gecombineerd met een stukje ‘blinde’ voortplantinsgdrang.

Hebben we het snel door wanneer mensen tegen ons liegen? We denken van wel, maar dat blijkt onwaar. We letten op de verkeerde dingen. We kijken naar ongemakkelijkheid en zenuwachtigheid, terwijl we beter op ontwijkend taalgebruik kunnen letten. Verder: we geven de voorkeur aan welbespraaktheid boven eerlijkheid, en zelfvertrouwen boven echte deskundigheid. Mensen die antwoorden op vragen soepeltjes ontwijken worden meer vertrouwd dan mensen die ietwat lomp zeggen waar het op staat. Artsen die grondig te werk gaan en dubbelchecken worden minder vertrouwd dan artsen die meteen claimen het zeker te weten.

Hoe kan dit? Onderzoek laat zien dat we ‘makkelijke informatie’ als meer waar ervaren dan informatie die moeilijker te begrijpen valt en waar we ons meer in moeten verdiepen. Iemand die blaakt van zelfvertrouwen zal het wel weten, denken we. Als we echt willen weten welke dokter het bij het rechte eind heeft moeten we ons zelf ook in de materie verdiepen. Weinigen hebben daar zin in of tijd voor.

Mogelijk denk je nu: ‘Hoho, zo naiëf ben ik helemaal niet, anderen zijn zo.’ Deze zelfoverschatting is volgens deskundigen precies de reden waarom mensen hun vooroordelen niet corrigeren. Mensen zijn geboren zelfoverschatters blijkt uit talloze onderzoeken. De Amerikaanse psychologen Schoemaker and Russo testen meer dan 2.000 werknemers op hun kennis over hun specifieke werkgebieden. 99 % Van deze mensen overschatten hun verwachtte scores behoorlijk. Gemiddeld dachten ze het in 95 % van alle antwoorden goed te hebben, in werkelijkheid hadden ze het in 70 % van alle gevallen fout. Oeps.

Hoe kun je onze neiging tot overschatting eigenlijk verklaren? Het voelt gewoon goed.

Samenvattend: wanneer kun je beter met gevoel kiezen en wanneer met ratio?
Ap Dijksterhuis, onderzoeker van het onbewuste, heeft jarenlang onderzoek naar beslissingen gedaan. Hij concludeert uit zijn onderzoek:

Gaat het om kleine, relatief onbeduidende beslissingen (verzekering, koelkast, enzovoort)? Denk dan gerust goed na over de verschillende opties. Plusjes, minnetjes, afstrepen, dat werk. Gaat het om complexe beslissingen die je leven op de lange termijn beïnvloeden (huis, auto, baan, school, partner, enzovoort)? Geef je intuïtie voorrang. Die heeft meer gevoel voor het hele plaatje, de context. Als je dan rationeel kiest eindig je eerder met een verkeerde bank in je huis, een niet-passende broek in je garderobe of een partner waarbij je de neiging krijgt vreemd te gaan. Volgens Ap kun je er beter een nachtje over slapen en je onbewuste het werk laten doen. Die werkt gewoon door als jij ontspant.

En is het nuttig hier een workshop of cursus voor te volgen? Mijn intuïtie zegt: hoeft niet. Is net zoiets als naar de winkel fietsen om je zuurverdiende geld aan flesjes water te spenderen terwijl je thuis een kraan hebt.

eKudos Nu Jij

Onderzoek: mensen die spelen dat ze in een machtspositie zitten worden minder geraakt door kritiek

We hebben het al vaker gezegd: ‘anders doen’ is belangrijker dan ‘anders denken’ om je anders te voelen. Wat je doet bepaalt voor een groot gedeelte wat je voelt. Dit onderzoek (beschreven op Nu.nl) bewijst dat weer eens: “Mensen die in een machtspositie verkeren, herstellen sneller van een afwijzing en laten zich minder snel ontmoedigen bij het aangaan van sociale relaties. Dat hebben onderzoekers van de Universiteit van Californië, Berkely verklaard op een bijeenkomst van de Society for Personality and Social Psychology in New Orleans. … De wetenschappers kwamen tot hun bevindingen door een groot aantal rollenspellen uit te voeren, waarbij ruim 400 proefpersonen de rol van leidinggevende of ondergeschikte kregen toebedeeld in een kantoorsetting.”

Je wordt wat je doet.

Lees ook de artikelen:
Geluk zit in een potlood
Wie doet alsof de wereld vol liefde is treft haar veel vaker

eKudos Nu Jij

Hoe je wordt verleid door je eigen supermarkt

Wil je de kneepjes leren van subtiele, menselijke beïnvloeding (vaak ook wel marketing genoemd)? Je hoeft niet verder te lopen dan je eigen supermarkt. Behalve levensmiddelen, ziet de scherpe observeerder er een bonte verzameling manipulatietechnieken uitgestald. Laten we ze eens nalopen.

Allereerst het winkelwagentje. Dat bestaat al sinds 1938 en is ontworpen om jou zoveel mogelijk te laten kopen. Ondervakjes, tussenvakjes, bovenvakjes, kinderzitje, haakjes. Pak jij een mandje? Geeft niks, ook dan koop je waarschijnlijk meer dan je nodig hebt. We lopen verder.

Het is je vast wel eens opgevallen dat je de lekker geurende bloemen en vers banket aan het begin van de supermarkt vindt. Die geuren geven je direct een fijn en veilig gevoel en zullen je eerder stimuleren om impulsaankopen te doen.

Verder zullen de aangename temperatuur, genoeg ruimte en ontspannen muziek maken dat je langer wilt blijven hangen. Drukke, overvolle ruimtes met botsende winkelwagentjes willen de meeste mensen zo snel mogelijk ontvluchten. Een supermarkt moet groot zijn. Klassieke muziek stimuleert overigens de verkoop van duurdere, exclusieve producten.

(Om bovenstaande redenen gebruiken ziekenhuizen overigens een tegengestelde truc: kille kamers met ongezellig licht en matig eten dat je zo snel mogelijk beter wilt worden om naar huis te gaan.)

Als je hier allemaal niet zo gevoelig voor bent dan is de volgende truc: de meest essentiële voedingsmiddelen – zoals zuivel en groenten – staan vaak achterin de supermarkt. Je moet dus sowieso de hele supermarkt doorlopen om die te vinden. Klanten worden zo door de supermarkt gestimuleerd om alle schappen langs te lopen. In sommige supermarkten word je door de inrichting gedwongen om alle gangen af te lopen. Verkooptechnisch is het ook zinnig elke wandelgang met meerdere soorten boodschappen te vullen. Liefst in een logische combinatie. De kans dat je het ene product nodig hebt, maakt misschien ook dat je een ander product koopt. Als je toch al een biertje koopt, waarom dan geen zakje borrelnoten?

De artikelen waarvan de supermarkt wil dat je ze koopt (omdat ze duurder zijn en de omzet verhogen) staan op ooghoogte. B-producten en producten met grote verpakkingen (waardoor ze relatief goedkoper zijn) liggen onderaan. Exclusieve en dure producten worden vaak opzichtig aan de uiteinden van een gang aangeboden. Je kinderen worden ook gemanipuleerd, alles wat zij interessant vinden ligt op hun ooghoogte, zodat zij jou wel herinneren aan wat je zelf niet nodig hebt.

Daarnaast vind je overal aanbiedingen. Mensen krijgen universeel een warm gevoel van verrassingen, cadeautjes en aanbiedingen. Al scheelt het soms maar 5 cent, toch triggert het schreeuwende aanbiedingskaartje dat het product ons opvalt en zijn we eerder geneigd het te proberen. Een andere truc is om een product dat niet in de aanbieding is, te plaatsen in de bakken waar normaliter de aanbiedingen staan. Op die manier nemen veel mensen onterecht aan dat het niet afgeprijsde product wel in de aanbieding is. Albert Heijn doet dat vaak.

Ben je de hele supermarkt door? Zelfs bij de kassa ben je niet veilig voor manipulatie. Tijdens het wachten krijg je ruimschoots de kans om je te verlekkeren aan snelle snacks, zoetigheid, sigaretten, slechte tijdschriften en leuke aanbiedinkjes. ‘Weet je wat, ik neem dit strak geprijsde doosje bonbons voor de buurvrouw mee.’

Dan wordt er gevraagd naar je bonuskaart. Uiteraard heb je die want je wilt die korting niet mislopen. Daarnaast zorgt die kaart gevoelsmatig voor extra binding tussen jou en de supermarkt.

Bron: Business Insider

eKudos Nu Jij